Arbeidsmarkt academici minder gunstig

Dat blijkt uit de nieuwste voorspellingen van het ROA, het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt van de Universiteit Maastricht. Ruim een kwart van de WO-studenten heeft nog altijd een goed tot zeer goed arbeidsmarktperspectief tot 2010. Met name ingenieurs en medici hebben uitstekende vooruitzichten. Voor afgestudeerden in letteren en sociaal-culturele studies zijn de prognoses “redelijk”. Maar de markt voor economen raakt enigszins verzadigd: hun perspectief op betaald werk is “matig” volgens de onderzoekers. En in de hoek van de landbouw & milieustudies zijn de vooruitzichten zelfs ronduit “slecht”.

De totale werkgelegenheid zal in Nederland tot 2010 met jaarlijks een vol procentpunt toenemen, maar hoogopgeleiden zullen daar minder van profiteren. Volgens onderzoeker Frank Cörvers van het ROA is dat vooral te wijten aan het feit dat de kwalificatievereisten die werkgevers stellen aan hun personeel weliswaar nog stijgen, maar in een minder hoog tempo dan eerder het geval was.

Het meest zonnig is het arbeidsmarktperspectief van theologen. Die hebben de banen straks voor het uitkiezen: de studie is niet erg populair, terwijl er momenteel hele hordes dominees en pastoors afzwaai. Grote vraag is wie hen straks moet vervangen - zeker omdat afgestudeerde theologen vaak in heel andere functies terechtkomen. Ook de grote vraag naar tandheelkundigen is eenvoudig te verklaren: straks houdt een grote groep oudere tandartsen ermee op, terwijl de vergrijzende bevolking steeds meer medische zorg nodig heeft.

In september bleek uit ROA-onderzoek dat het aandeel werklozen onder pas afgestudeerde academici en hbo’ers stabiel is en blijft steken op respectievelijk vijf en zes procent. De werkloosheid verschilt echter sterk per studierichting. Van afgestudeerden in landbouw- & milieustudies zit maar liefst 8,7 procent na anderhalf jaar zonder werk. Van de medici kan slechts twee procent geen geschikte baan vinden.

Volgens het ROA valt het niet mee om de juiste studie te kiezen. Maar liefst een vijfde van alle afgestudeerden had achteraf liever een andere studie gevolgd. De teleurstelling is vooral groot als de uiteindelijke baan niet strookt met het idee dat de scholier in zijn hoofd had toen hij zijn studiekeuze maakte. Slimmere studenten hebben minder vaak spijt, blijkt uit het onderzoek. Maar hoe meet het ROA wie van de respondenten slim is en wie niet? Met tien vragen zoals: “Een bal en een pet kosten samen 1,10 euro. De bal kost 1,00 euro meer dan de pet. Hoeveel kost de pet?” Minder dan een vijfde van de hbo’ers had de vraag goed. Van de WO-studenten gaf krap een derde het juiste antwoord. Overigens hadden afgestudeerden van de opleiding kunstwetenschappen gemiddeld evenveel vragen fout als de slechtst scorende afgestudeerden van hbo-opleidingen.

HOP