'Beste kindertelefoon, ik weet niet hoe ik moet zoenen'
Student-vrijwilligers over 25 jaar Kindertelefoon Utrecht
Floor Tinga
De jongens die eerder tegen de muren van de kerk aan het voetballen waren, worden door vierdejaars studente Rianneke van der Gaag (23) en haar twee collega-vrijwilligers uitgenodigd om een kijkje te komen nemen in de omgebouwde stadsbus. Via de zijdeur komen de jongens en meisjes van een jaar of tien de vrolijk versierde bus binnen. "Wauw, laptops!" klinkt er enthousiast. Als vliegen op stroop storten de kinderen zich op de schootcomputers. Hier kunnen ze alles ontdekken over de site van de Kindertelefoon.
"Dat de kindertelefoon nu nog zou bestaan, hadden wij in 1979 nooit kunnen bedenken", vertelt de initiatiefnemer van de kindertelefoon Utrecht Bert Feijtes. Feijtes richtte in 1979, tijdens het internationale jaar van het kind, met een paar andere pedagogiekstudenten de Kindertelefoon op. "We deden het naar aanleiding van de 'Sorgentelefon' die in Duitsland zijn oorsprong vond. Amsterdam was ons net een paar maanden voor. We begonnen met 21 vrijwilligers en één coördinator. We beschouwden onszelf echt als een actiegroep. Aan de ene kant hadden we de kindertelefoon en aan de andere kant stelden we de problemen van kinderen aan de orde bij pers en overheid. We waren één grote familie. Ik studeerde destijds sociale pedagogiek en ben in 1982 afgestudeerd op het onderwerp 'de kindertelefoon'."
'Beste kindertelefoon, ik weet niet hoe ik moet zoenen' leest een van de jongens vanachter de laptop aan zijn vriendjes voor. "Hé Rik, jij hebt toch al eens getongd?" Met z'n allen buigen ze zich over de problemen van een kinderleven. Ondertussen vraagt Van der Gaag aan de kinderen om zich in de zithoek te verzamelen. "We hebben een quiz gemaakt, zodat de kinderen op een speelse manier leren wat de openingstijden van de telefoon zijn en waarvoor ze kunnen bellen", vertelt de studente. Met moeite zijn de jongens en meisjes bij de laptops weg te slaan, maar als de vrijwilligster over prijzen begint, blijkt er toch wat meer animo te zijn.
Erkenning
Tijdens de quiz merkt de studente op dat de meeste kinderen nog moeite hebben met het begrijpen van het woord 'anoniem'. "Voor dat soort onduidelijkheden blijkt de quiz een uitstekend middel."
Vijf jaar na de oprichting vond de kindertelefoon erkenning bij de overheid. Inmiddels hadden de andere provincies ook al een kindertelefoon. E. Brinkman, destijds minister van Volksgezondheid, Welzijn en Cultuur, sprak van "misschien wel de enige instelling waar kinderen zelf naar toe durven gaan met hun vragen en problemen, wanneer zij die in hun eigen omgeving niet kwijt kunnen."
Feijtes is nog steeds trots op deze positieve reactie van het ministerie. Zelfs de Koningin heeft in dat jubileumjaar een briefje gestuurd naar de kindertelefoon met haar dankbetuiging. Natuurlijk zorgde die erkenning ook voor structurele subsidiegelden van het Rijk en de gemeenten.
"Ik begrijp de blijvende populariteit alleen niet zo goed. Alle kinderen hebben immers chat, internet en mobieltjes, maar toch worden er nog zo'n 120.000 gesprekken per jaar via de kindertelefoon gevoerd. De anonimiteit maakt waarschijnlijk het grote verschil, dat kinderen toch de kindertelefoon verkiezen boven andere mogelijkheden van contact."
De hele middag zijn er kinderen die in en om de bus rondhangen. Met een tevreden lach kijkt Van der Gaag toe. "Het belangrijkste is om naar de kinderen te luisteren en ze altijd serieus te nemen. Zelfs als een kind mij in de maling neemt, blijf ik serieus. Ik merk ook dat kinderen dat waarderen. Ze leren dat ze op de kindertelefoon kunnen vertrouwen. Minstens zo belangrijk is dat we ze zelf met oplossingen laten komen. Natuurlijk draag ik als vrijwilliger wel ideeën aan als een kind geen raad weet, maar het voornaamste is dat het kind zelf een oplossing bedenkt voor zijn probleem."
Vrijwilliger word je trouwens niet zomaar. Eerst heb je een selectieweekend en daarna heb je nog een maand lang iedere week een training en een dienst waarbij je leert hoe je met bepaalde problemen van kinderen om moet gaan, zoals echtscheiding, rouw, verliefdheid, seksualiteit en mishandeling.
"Kinderen hoeven trouwens niet per se problemen te hebben om de kindertelefoon te bellen. Ze kunnen ook bellen als ze een vrolijk verhaal willen vertellen of zich gewoon vervelen. Ik probeer dat ook telkens weer duidelijk te maken wanneer ik op de bus werk. Veel kinderen en vooral ouders denken nog dat de kindertelefoon er alleen is als je ernstige problemen hebt", vertelt Van der Gaag.
Bij een willekeurige rondvraag blijken de meeste kinderen bij de Nooduitgang dan ook nog nooit met de kindertelefoon gebeld te hebben. "Of ik ooit gebeld heb? Nee hoor. Ik word wel iedere dag gepest, maar dan pest ik gewoon terug", vertelt de tienjarige Andries.
"Ik denk dat sommige kinderen het niet vertellen als ze wél gebeld hebben, het klinkt namelijk niet stoer", aldus Van der Gaag. Al sinds de oprichting van de kindertelefoon blijkt dat er meer meiden bellen dan jongens. "Mogelijk omdat meisjes toch iets makkelijker over hun gevoelens praten", zegt Feijtes.
Afspraakje
Bij de telefoondienst op het kantoor van de kindertelefoon Utrecht rinkelen de telefoons aan één stuk door. "Nu de bus op tournee is, merk je wel dat het ineens veel drukker is op de kindertelefoon", vertelt Marijke van Aken (22). De derdejaars geneeskunde werkt sinds enkele maanden bij de kindertelefoon. "Net belde er een meisje van tien dat bang was om uit logeren te gaan. Ze was al meerdere keren door een vriendinnetje van haar uitgenodigd, maar durfde niet. Ik heb samen met haar de voor- en nadelen van het logeren doorgenomen en uiteindelijk kwam ze er op uit dat ze het wil gaan proberen."
Van Aken heeft bewust gekozen voor de kindertelefoon: "Tijdens mijn opleiding krijg ik heel veel communicatievakken aangeboden, maar die zijn allemaal gericht op volwassenen. Omdat ik er aan zit te denken om kinderarts of huisarts te worden, wil ik goed leren communiceren met kinderen. Ik mis dat in mijn opleiding. Sowieso heeft de kindertelefoon mij altijd al gefascineerd. Ik heb er zelf nooit naar gebeld, maar ik wist al langer dat ik vrijwilliger wilde worden. Ik vind het ontzettend interessant werk, omdat ik mij goed leer te verplaatsen in de wereld van kinderen. Ik weet nu bijvoorbeeld het onderscheid te maken tussen de leefwereld en gedachtegang van een achtjarige en een twaalfjarige."
Ook Feijtes beaamt dat hij veel van het werken met kinderen geleerd heeft. "Wat mij het meest is bijgebleven uit de tijd dat ik bij de kindertelefoon werkte, was om zelf ook te handelen naar de adviezen die ik gaf. Zo stimuleerde ik kinderen die belden over verliefdheid altijd een manier te vinden om die persoon te benaderen. Je moet vooral niet te lang om een verliefdheid heen blijven draaien, want dan wordt het alleen maar heel erg zwaar en beladen. Ik adviseerde ze een afspraakje te maken om bijvoorbeeld samen naar de film te gaan. Totdat ik zelf een keer hopeloos verliefd was geworden. Toen merkte ik ineens hoe moeilijk het was om af te stappen op degene waar je verliefd op bent. Op den duur dacht ik: 'Bert, kom op, ik adviseer het die kinderen ook.' Dus ben ik op een middag bij haar langs gegaan. Uiteindelijk is het niets geworden, maar ik was toch blij dat ik daad bij woord had gevoegd."
Ondertussen zijn de kinderen van het jongerencentrum druk in de weer met het schrijven van gedichten, chatten op de site en schrijven in het gastenboek. Andries is ook overstag. De stoere buitenkant heeft plaatsgemaakt voor zijn gevoelens en samen met zijn vriendje Rik schrijft hij over zijn pestprobleem op de site. "Ze noemen me vaak bosaap en ik heb ADHD, dus dat is niet leuk", vertelt hij met een frons op zijn gezicht. "Maar hoe schrijf je ook alweer anoniem?"