Buurt belangrijkste boosdoener voor boefjesgedrag
Een buurt met veel criminaliteit en drugsgebruik geeft kinderen het signaal dat dit normale verschijnselen zijn. Ook de gezinssituatie, schooluitval en de vriendengroep waarmee ze omgaan, zijn doorslaggevende factoren voor het ontwikkelen van crimineel gedrag. Jongeren uit probleemwijken nemen vaker deel aan jeugdbendes.
Etniciteit blijkt een minder grote rol te spelen dan vaak wordt gedacht. Allochtone kinderen vertonen wel vaker crimineel gedrag dan autochtone, maar dat heeft volgens de onderzoekers vooral te maken met het feit dat ze in buurten wonen die worden gekenmerkt door slechte woningen en een hoge werkloosheid.
2300 Leerlingen uit de eerste drie klassen van het voortgezet onderwijs gaven antwoord op de vraag of zij bepaalde delicten gepleegd hebben, hoe vaak zij dat deden en onder welke omstandigheden. Daaruit bleek ook dat jongeren zelden een delict in hun eentje plegen; dat gebeurt vrijwel altijd in groepsverband.
Dit onderzoek is onderdeel van een groot internationaal vergelijkend onderzoek. Hieraan werkten in totaal dertig landen mee, waaronder veel Europese, maar ook de VS, Canada en Venezuela. Het onderzoek onder de Nederlandse jeugd is voor de UU verricht door strafrechtwetenschapper en gasthoogleraar dr. Josine Junger-Tas.
Vanuit het in Utrecht gevestigde, onafhankelijke Verwey-Jonker Instituut voor onderzoek naar maatschappelijke vraagstukken, deed dr. Majone Steketee mee aan dit onderzoek.
AH