Commotie over gering aantal KNAW-fellows

Met slechts twee van de in totaal 37 gehonoreerdeaanvragen kwam Utrecht eind vorig jaar opmerkelijk slecht uit debus bij de jaarlijkse toekenning van 'fellows' bij de koninklijkeakademie van wetenschappen KNAW. Een teleurgestelderector-magnificus prof.dr. H. Voorma verweet de bèta-medischedecanen daarop slecht werk te hebben geleverd. Maar die opvattingis niet onomstreden.

Eén 'fellow' bij Sociologie en één bij Rechten.In de Utrechtse alfa-gammahoek werd de uitslag van de jaarlijkseKNAW-competitie eind vorig jaar met instemming begroet. Met tweevan de twaalf gehonoreerde aanvragen in die sector (beide vrouwen)had Utrecht uitstekend gescoord. Vooral in de faculteit Rechten dienog nooit eerder een KNAW-fellow in de gelederen had, was devreugde groot. Maar in het Bestuursgebouw werd het succes van dealfa-gamma's overschaduwd door het unieke feit dat zowel deselectiecommissie natuurwetenschappen als haar biomedischetegenhanger alle Utrechtse voorstellen van tafel had geveegd.

Die onverwachte tegenslag leidde in De Uithof tot koortsachtigcrisisoverleg. Want een terugval van zeven gehonoreerdebèta-medische aanvragen in 1999 naar nul één jaarlater, dat kon geen toeval zijn. De conclusie was snel getrokken:er had kennelijk het nodige geschort aan de manier waarop devoorstellen bij de KNAW waren ingediend. En dat viel volgens Voormamet name de bèta-medische decanen te verwijten, die deprocedure beter in de hand hadden moeten houden en die telichtzinnig waren omgesprongen met de strakke eisen van deKNAW.

Gepikeerd

Een telefonische rondgang leert dat de woorden van de rectorgemengde reacties hebben opgeroepen. Hoewel verschillendewoordvoerders erkennen dat hij niet helemaal ongelijk heeft en dathier en daar inderdaad nogal gemakzuchtig met de strengeKNAW-criteria is omgesprongen, is zijn kritiek bij de decanen nietecht in goede aarde gevallen.

"Ik vond de opmerking van Voorma een slag in de lucht", zegt eenhoorbaar gepikeerde oud-decaan prof.dr. G. van Koten vanScheikunde. "Wat mij betreft had hij beter eerst met de decanen omde tafel kunnen gaan zitten in plaats van met dit soort sweepingstatements te komen. Nu lijkt het erop alsof we ons werk inderdaadniet goed hebben gedaan en dat is onzin. Dit soort uitspraken isheel slecht voor de UtrechtsePR."

Ook inhoudelijk distantieert Van Koten zich van de woorden vande rector. De kandidaat van Scheikunde voldeed naar zijn mening inalle opzichten aan de criteria en hij is dan ook teleurgesteld overde afwijzing, te meer daar de KNAW er niet meer dan éénregel aan vuil wenste te maken.

"Wij hebben hier keihard gewerkt om een goede aanvraag in tedienen en ik heb eigenlijk geen idee waarom onze kandidaat isafgewezen. De argumentatie van de commissie was zo buitengewoon dundat ik daar niet eens commentaar op wil geven. Ik vind het trouwensook niet netjes tegenover de kandidaat zelf. Die zou je toch weleven een persoonlijk briefje kunnen schrijven in plaats van de eneregel in het 'referee'-rapport waarmee hij het nu moet doen?"

Ook biologiedecaan prof.dr. W. Hoekstra is het wat zijnfaculteit betreft niet met de rector eens. Maar hij geeft toe dathij aanvragen uit andere faculteiten heeft gezien, waarbij de doorde KNAW gestelde randvoorwaarden "nogal lichtzinnig waren opgerekt.Ik heb een paar voorstellen gezien, waarvan ik dacht: zo moet jedat gewoon niet doen.

"Nu zou je tot op zekere hoogte kunnen zeggen dat dat ook voormijn eigen faculteit geldt. Een absolute voorwaarde van de KNAW isdat kandidaten beschikken over buitenland-ervaring en dat had onzekandidate niet. Waarom we haar dan toch hebben voorgedragen? Teneerste hadden we geen andere kandidaat van vergelijkbaar niveau,maar bovendien hoopten we dat de KNAW begrip zou hebben voor hetfeit dat het om een vrouw met een gezin ging, die nu eenmaal mindergemakkelijk in de gelegenheid is om een tijd naar het buitenland tegaan. Het was echt een heel goede kandidate en bij Diergeneeskundeis een soortgelijke aanvraag een paar jaar geleden wélgehonoreerd. Maar kennelijk zijn de selectiecriteria inmiddelsverscherpt."

Fluctuaties

Hoekstra ziet kortom niet hoe hij het beter had kunnen doen engelooft dan ook niet dat Voorma de vinger op de zere plek heeftgelegd. "Er is volgens mij geen zere plek." Hij wordt daarinbijgevallen door prof.dr. J. Tjon. De Utrechtse theoretisch fysicusheeft als lid van de selectiecommissie natuurwetenschappen niet deindruk gekregen dat de Utrechtse aanvragen dit jaar opeens zoveelslechter in elkaar zaten dan anders. Hij wijt de negatieve scoreaan toevallige fluctuaties, waarover de universiteit zich niet alte veel zorgen hoeft te maken. "Ik vond het stuk in het U-bladnogal gechargeerd. Vorig jaar scoorde Utrecht erg goed, dit jaarwas het wat minder, dat kan gebeuren. Ik heb zeker niet de indrukdat in Utrecht onvoldoende aandacht aan de voorstellen is besteed.De kwaliteit van de kandidatenwas gewoon wat minder dan vorigjaar."

Haematoloog prof.dr. J. Sixma, die de biomedische aanvragenbeoordeelde, is het in grote lijnen met Tjon eens. "Natuurlijk ishet opvallend als de resultaten over de hele linie opeens zotegenvallen, maar voor mij blijft het vooral een kwestie vantoeval. Ook in onze sector viel de kwaliteit van de Utrechtsevoorstellen tegen. Met de aanvragen zelf was weinig mis, maar vande kwaliteit van de kandidaten was ik niet vreselijk onder deindruk, al gaat het te ver om te zeggen dat ik me voor Utrechtschaamde. Het blijft overigens mensenwerk. Een indiener van eenUtrechtse aanvraag zei: 'Hoe is het mogelijk dat jullie dekwaliteit van dit voorstel niet zien?' Tja, misschien zaten wijhelemaal fout, maar we zagen het echt niet."

Al met al is duidelijk dat het geen kwaad kan om de Utrechtseaanvragen in de toekomst toch maar wat kritischer tegen het lichtte houden. Het college van bestuur heeft daar inmiddels al toebesloten en de Utrechtse scheikundige prof.dr. B. de Kruijff, lidvan de selectiecommissie natuurwetenschappen, vindt dat nietonverstandig. Van de beoordelaars die het U-blad sprak, was hij hetminst te spreken over de Utrechtse inbreng. "Ik denk dat Voorma weleen beetje gelijk heeft met zijn kritiek. Je krijgt de indruk datsommige indieners gewoon niet weten waarop door zo'n commissiewordt gelet. Wij willen innovatief onderzoek, maar we verwachtenook van onderzoekers dat ze mobiel zijn. Wat bijvoorbeeld heel ergtegen mensen pleit is als ze voortdurend hetzelfde doen of als zesteeds maar bij dezelfde universiteit blijven. Als iemand al tienjaar in Utrecht zit, moet er ter compensatie wel heel veeltegenover staan, willen wij zo'n aanvraag goedkeuren. Zo iemandheeft om te beginnen al drie strepen tegen. Het zou verstandig zijnals men in Utrecht voortaan wat meer rekening met zulke zaken zouhouden."

Erik Hardeman


KNAW-fellows

Jaarlijks trekt de Akademie van Wetenschappen (KNAW) ongeveertwintig miljoen gulden uit in de vorm van persoonsgerichte'fellowships' voor jonge onderzoekers. Doel van het programma ishet behouden van jong wetenschappelijk talent voor de Nederlandseuniversiteiten. Akademie-onderzoekers krijgen een aanstelling vandrie jaar met een optie bij bewezen kwaliteit op nog eens tweejaar. Voorwaarde voor verlenging is dat de universiteit debetreffende onderzoeker daarna een vaste plaats garandeert. Intotaal haalde Utrecht sinds 1991 62 fellowships binnen.