Cursus laat buitenlandse artsen wennen aan medisch taalgebruik: 'Een patient kotst niet, maar braakt'
Cursus laat buitenlandse artsen wennen aan medisch taalgebruik:'Een patient kotst niet, maar braakt'
De liefde redde Ljiljana Maslesa tijdens de oorlog. De Bosnischearts werkte voor Artsen zonder Grenzen in Sarajevo, en ontmoetteeen Nederlandse logistiek medewerker, die voor dezelfde organisatiewerkzaam was. Na de oorlog, in 1997, trouwde het paar inBosnie-Herzegovina, zodat ze het verscheurde gebied konden verlatenom in Nederland te gaan wonen. "We wilden allebei eerst de missievan Artsen zonder Grenzen afmaken, voor we vertrokken. Trouwen inBosnie maakte het voor ons makkelijker om hier te komen wonen."Maslesa was al eerder in Nederland geweest, maar ervaarde datbezoek anders. Als gast in Nederland zul je nooit een Nederlanderkunnen worden. Dat probeer ik nu wel, maar ik weet natuurlijk nietof het lukt. De arts vertelt hoe bijzondere dingen snel gewoonwerden in haar nieuwe woonplaats. Toen ik de Oudegracht en degebouwen er omheen voor het eerst zag, was ik vol bewondering, ikvond het prachtig. Maar nu ik er zo vaak langskom is het gewoongeworden, zoals het denk ik voor de meeste Utrechters gewoonis.
Staatsexamen
Het was voor Maslesa klip en klaar dat ze haar werk als artswilde voortzetten, maar de omstandigheden waren er nietgemakkelijker op geworden. Ze had in de jaren in Nederlandinmiddels een kind gekregen. De taal sprak de Bosnische nog nietvloeiend, ondanks de cursus 'Nederlands als Tweede Taal'.
Na het behalen van het staatsexamen dat aan die cursus isgekoppeld informeerde ze bij het UMC over de mogelijkheden voor eenbaan. Van het ziekenhuis kreeg ze het advies haar diploma's enpapieren op te sturen naar het ministerie van Volksgezondheid,Welzijn en Sport, tezamen met de op papier gezette werkervaring.Dan zou ze te horen krijgen wat de volgende stap zou moeten zijn."Na acht maanden kreeg ik eindelijk een advies. Ik moest de cursus'Spreektaal Medisch Nederlands ' gaan volgen, en daarna co-schappenlopen in het UMC. Maar rond die tijd kreeg ik een tweede kind,waardoor mijn gezinsleven een tijdlang op de eerste plaatskwam."
Na die periode meldde Maslesa zich bij het James BoswellInstituut, dat verantwoordelijk is voor de inhoud van de door hetministerie verplicht gestelde cursus. "De andere artsen in hetklasje -ik denk zo'n elf in totaal- kwamen vooral uit hetMidden-Oosten, met name Irak, Iran en Afghanistan. Maar er warenook artsen uit Rusland en Kosovo bij."
Geluidsbandjes
In een eerste les werden de artsen voorbereid op het werk dat dezesweekse stoomcusus zou vergen. Het boek 'Hoe zit het met staan?'vormde de kern van de lessen. Het cursusboek bevat woordenlijsten,dialogen en een klein gedeelte grammatica. Daarnaast werkten deartsen met krantenartikelen, bijsluiters en brochures. En dan zijner nog geluidsbandjes, om ook thuis uitspraak en luistervaardigheidte kunnen oefenen.
Het begin van de cursus, die vier keer per week een middag inbeslag nam , ging voor Maslesa niet van een leien dakje. "Wemoesten al meteen aan het begin dialogen oefenen, daar had ik welmoeite mee. De een praat nu eenmaal wat makkelijker in een groepdan de ander. Maar de opzet vind ik wel goed, zo leer je hetwaarschijnlijk het snelst. Na de les gingen we regelmatig zelfdoor, onderling nog wat dialogen oefenen. Best fanatiek dus."
Het spreken in het openbaar bleek niet het enig probleem voorMaslesa. Omdat de lesstof gericht is op de omgang tussen de arts ende patient, vormen uitdrukkingen een belangrijk deel van hetcursusboek. "Het Nederlands heeft voor mijn gevoel ontzettend veeluitdrukkingen en gezegdes. In mijn eigen taal is dat misschien ookwel zo, maar dan merk ik het niet meer. Behalve aan uitdrukkingenwerd ook veel aandacht besteed aan de soorten breuken of pijnen dieeen mens kan hebben. Het kan voor een diagnose heel belangrijk zijnof een patient zeurende, brandende, bonkende of stekende pijnheeft. En de woordkeus telt mee, je kunt het als een patient moetbraken niet hebben over 'kotsen' ofzo."
Uitslag
De kosten van de cursus, die voor studenten en medewerkers vande UU 1010 gulden en voor artsen van een andere universiteit zelfsvijftienhonderd gulden bedragen, komen geheel voor rekening van deartsen. Ten onrechte, vindt Maslesa. "Voor mij is het niet zo'ngroot probleem om de cursus te bekostigen, omdat mijn mankostwinner is. Maar de meeste van mijn collega's op de cursus warenwel getrouwd., maar met iemand uit hetzelfde land, die de taal hierook niet spreekt. Die artsen moeten dus al hun tijd besteden aanMedisch Nederlands, terwijl ze geen tijd hebben om het geld dat decursus kost, te verdienen." Volgens Maslesa is dit een nalatigheidvan de overheid. "Er is een groot tekort aan artsen in Nederland,dus als je zo makkelijk aan nieuwe artsen kunt komen, vind ikeigenlijk dat de overheid de cursus, of een deel ervan, zou moetenbetalen."
Inmiddels heeft Maslesa het tweede afsluitende examen 'MedischNederlands' achter de rug. Het eerste verliep niet volgens plan."Het mondelinge gedeelte speelde me parten. De 'u' spreek ik nogteveel uit als een 'oe', volgens de examinator. En de woordvolgordein de zin was ook niet goed. Ik vond het erg vervelend dat ik deantwoorden wel goed had, maar het op mijn spreekvaardigheid niethaalde. Volgens mij is het belangrijker om de juiste beslissingente nemen voor de patient. En ik begrijp Nederlands beter dan ik hetspreek."
Maslesa wacht met vertrouwen op de uitslag van haar tweedeexamen. Als alles goed gaat begint ze in september met haarco-schappen. "De afgelopen tijd heb ik goed geoefend op mijnuitspraak, door veel met Nederlanders te praten. Dat is denk iktoch de beste manier. En ik spreek vaak met mijn huisarts. Helaaszegt ze niet precies hetzelfde als de artsen in het boek."
De betekenis en de toon
Esther Ham, als coordinator van de cursus 'Spreektaal MedischNederlands' werkzaam bij het James Boswell Instituut (JBI): "Eenvoor ons simpele uitdrukking als een 'pil slikken' of 'ik kan erniet mee zitten' kan voor iemand die niet vloeiend Nederlandsspreekt al problemen opleveren. Daarom hebben we de cursusontwikkeld. Als arts kom je zo direct met een patient in aanraking,dat je meer moet beheersen dan alleen het staatsexamen 'Nederlandsals Tweede Taal'. Cursisten leren de verschillende manieren om ietsuit te drukken, en een onderscheid te maken. Je kunt het hebbenover plassen of urineren, over of kotsen. Die woorden betekenenhetzelfde, maar hebben een totaal andere toon. Daarbij is werkennauwelijks mogelijk als de arts de Nederlandse medische termen nietkent.
De procedure gaat als volgt: als een arts in Nederland komt diezijn beroep hier uit wil oefenen, wordt het advies gegeven depapieren naar het ministerie op te sturen. Het ministerie van VWSstuurt die vervolgens door naar het Nuffic, eendiplomawaarderingscommissie die het ministerie adviseert.
Ik heb van verschillende cursisten klagende geluiden gehoordover de kosten van de cursus, dat is inderdaad een heikel punt. Inieder geval is het niet van invloed op de populariteit; inRotterdam is het JBI onlangs dezelfde cursus begonnen."
Gerben Timmer