Daadkrachtige Grobbee is promotor van het jaar
“In het begin had ik een hekel aan Rick”, herinnert een collega uit het UMC Utrecht zich. “Ik ervoer hem als keihard, als iemand met een groot ego die koste wat kost zijn doel wilde bereiken. Inmiddels kan ik niet alleen persoonlijk goed met hem overweg, maar heb ik ook grote bewondering gekregen voor wat hij in Utrecht voor elkaar heeft gekregen.” En lachend. “Maar het is wel een baasje. Ik zou nog steeds niet graag ruzie met hem krijgen.”
In 1997 verruilde de nu 51-jarige Grobbee Rotterdam voor Utrecht. In de Maasstad had hij meegewerkt aan het opzetten van een langlopende cohortstudie naar de gezondheid van ruim tienduizend 55+’ers in de wijk Ommoord. In Utrecht nam hij het initiatief voor het vergelijkbare Leidsche Rijn Project en voor het opzetten van een aantal gezondheidscentra vanuit het Julius Centrum. In het kader daarvan worden nu al zo’n tien jaar lang gegevens over de gezondheid van vele duizenden bewoners van de nieuwe wijk verzameld. Een gouden greep, aldus zijn collega’s.
“Toen hij kwam, liep Utrecht op dit gebied bepaald niet voorop”, herinnert farmaco-epidemioloog Ton de Boer zich. “Voor zo’n ambitieus project moest Rick dan ook behoorlijk wat weerstand overwinnen. Maar daar schrikt hij niet voor terug en het was het waard, want inmiddels zijn wij - naast Rotterdam - het belangrijkste epidemiologische centrum van Nederland. Leidsche Rijn levert zoveel data op dat je er eindeloos analyses mee kunt uitvoeren.”
Rector-magnificus Hans Stoof, tot voor een jaar bestuurslid van het UMC Utrecht, prijst Grobbee als creatief en clever. “En dat niet alleen als onderzoeker maar ook als manager. Met collega’s uit Oxford heeft hij bijvoorbeeld een programma opgezet om in Indonesië en Maleisië clinici in de epidemiologie te scholen. De intentie is uiteraard om daar de ontwikkeling van het vak te stimuleren, maar als niet onplezierig bijverschijnsel levert dat hem ook de nodige extra promovendi op, die aldaar hun proefschrift bewerken en hier promoveren. Maar zijn grote verdienste is dat hij Utrecht op de kaart heeft gezet. In 1997 bestond epidemiologie hier uit een handjevol medewerkers, nu lopen er in het Julius Centrum ongeveer vierhonderd rond. Ik vind dat een prestatie van formaat. Ik moet er niet aan denken dat hij ooit uit Utrecht weg zou gaan. Als je zo iemand kwijtraakt, dan verlies je geen pion op je schaakbord, dan verlies je een loper of een toren.”
Finse koffie
Ook als wetenschapper heeft Rick Grobbee zijn sporen verdiend, zegt huidig collega en voormalig promovendus Arno Hoes. “Heel belangrijk is zijn ontdekking geweest dat de dikte van de wand van de halsslagader, die je met echo-apparatuur kunt bepalen, een goede indicatie vormt voor de mate van slagaderverkalking en daarmee voor de kans op hart- en vaatziekten. Die meting wordt nu wereldwijd gebruikt om bijvoorbeeld het effect van cholesterolverlagende middelen te testen. Ook beroemd is zijn onderzoek naar Finse koffie. Als fervent koffiedrinker was hij geschrokken van het feit dat Finse koffiedrinkers een relatief groot risico lopen op hart- en vaatziekten. Uit een studie bij jong-volwassenen concludeerde hij dat koffie op de Finse manier gezet, dat wil zeggen gekookt en zonder filter geschonken, zorgde voor een sterke toename van het cholesterol. Die uitkomst leidde tot de identificatie van het stofje dat daarvoor verantwoordelijk is, en dat bij Nederlandse koffiedrinkers in het filter bleef steken.”
Een veel geroemde kwaliteit van de promotor van 2008 is diens overtuigingskracht. “Sommige mensen vinden dat hij de neiging heeft om zijn eigen mening door te drijven”, zegt farmaco-epidemioloog Bert Leufkens, “maar zo heb ik dat nooit ervaren. Hij krijgt inderdaad vaak zijn zin, maar dat komt omdat hij je zodanig weet te enthousiasmeren dat je vanzelf met hem meegaat. Wat ik als heel positief ervaar is dat hij ons als relatief kleine groep binnen het Utrechtse landschap volledig in onze waarde laat. Ik beleef hem in die zin een beetje als de oudere broer binnen de epidemiologische familie.”
Helikopterblik
Ook voor zijn promovendi heeft Grobbee vaak op het juiste moment aandacht zegt Maroeska Rovers, co-promotor van zijn honderdste promovenda: “Zijn grootste kracht vind ik dat hij tijdens bijeenkomsten met promovendi zonder mankeren de vinger op de zere plek weet te leggen, ook al ziet hij ze één keer per maand of nog minder. Hij kan echt fantastisch diagonaal lezen. Hij baalt er alleen van dat alle promovendi hem in hun proefschrift prijzen voor zijn helicopter-blik. ‘Kunnen ze niet eens wat originelers bedenken’, zei hij laatst.”
Veel waardering dus voor de onbetwiste baas van het Julius Centrum, maar ook hier en daar irritatie. “Wij hebben hier twaalf divisies”, zegt een communicatiemedewerker, “en die presenteren wij graag als onderdeel van het UMC Utrecht, maar sommige divisies gaan wel erg prat op hun eigen identiteit. Het Julius Centrum heeft niet alleen een eigen naam maar ook een eigen website met nieuwsberichten. Nou ja, je kunt in ieder geval niet ontkennen dat Grobbee een goed gevoel voor publiciteit heeft."
Ook anderen brengen de eigenzinnigheid van de hoogleraar epidemiologie te berde. “Als hij iets wil, dan gaat hij er ook vanuit dat hij het krijgt”, zegt een collega, “en je moet dan van goeden huize komen om hem van zijn ongelijk te overtuigen.” Hans Stoof glimlacht instemmend. “Rick is een leuke jongen, maar hij kan behoorlijk dirigistisch zijn. Hij weet dat hij het vaak het beste weet, en dan moet de rest niet moeilijk gaan doen.” Giene de Vries, secretaresse van Grobbee, herkent dit karaktertrekje van haar baas maar al te goed. “Rick is inderdaad behoorlijk overtuigd van zichzelf. Meestal heeft hij ook wel gelijk, maar zijn tempo ligt vaak zo hoog dat niet iedereen hem kan bijhouden. Voor overbodige details kan hij dan ook moeilijk geduld opbrengen. Ik merk dat sommigen daardoor een zekere schroom hebben om bij hem binnen te stappen. Zonde, want zijn deur staat altijd open en iedereen is wat hem betreft welkom.”
Mooie man
Wie de werkkamer van Rick Grobbee in het Stratenum betreedt, wordt behalve op een fraai uitzicht vergast op een reproductie van een vroege Mondriaan, en op een joekel van een beeldscherm. “Dat is echt Rick”, glimlacht De Vries, “hij houdt van techniek en wil als het even kan het nieuwste van het nieuwste.” De Vries heeft een perfecte verhouding met haar baas, die ze behalve om veel andere redenen ook waardeert om zijn présence. “Veel vrouwen vinden hem een mooie man, maar hij is ook echt een verschijning. Als Rick binnenkomt, zijn vaak de ogen op hem gericht.” Hoewel De Vries en haar baas het volmondig met elkaar eens zijn dat secretaressedag in feite iets onzinnigs is, zal hij nooit vergeten om die dag een klein cadeautje voor haar mee te nemen. Dat de promotor van het jaar attent is, kunnen ook andere dames bevestigen. Jacomine Stuitje en Paulien van der Veer: “Rick Grobbee drukt promovendi altijd op het hart om een bloemetje voor de pedel mee te nemen.”
De klassieke cd’s op zijn kamer doen niet vermoeden dat achter de promotor van 2008 een begenadigd pianist schuil gaat. “We hadden in Zeist een jaarlijks straatfeest”, zegt voormalig overbuurman en hoogleraar beeldverwerking Max Viergever. “Rick zat dan altijd doodgemoedereerd achter zijn keyboard wat weg te spelen. Heel relaxed. Ik weet trouwens niet of het toeval was, maar de biertap stond altijd bij hem voor de deur.”
Ook in de Julius Band speelt Grobbee piano. “We treden af en toe op, bijvoorbeeld als een collega een oratie houdt”, zegt Arno Hoes, de volgens kenners niet onverdienstelijke zanger van dit gelegenheidsensemble. “Wij spelen veel soulmuziek, maar ook Venus van Shocking Blue. Rick zelf heeft een brede muzikale belangstelling, die reikt van Mahler tot Dire Straits en De Dijk. Hij draait thuis zelfs Rod Stewart, iets wat in mijn kringen zo ongeveer een doodzonde is.”
Begin dit jaar kreeg Laura Koopman als honderdste promovenda van Rick Grobbee haar doctorsbul uitgereikt. Om de succesvolle promotor te verrassen had Giene de Vries in het diepste geheim een feestje voorbereid. Ook de echtgenoot van Grobbee zat in de zaal en alle betrokkenen waren ervan overtuigd dat haar man daaruit wel zou afleiden dat er iets bijzonders aan de hand was. Maar niets was minder waar”, herinnert Maroeska Rovers zich lachend. “Rick was zo geconcentreerd dat hij niets in de gaten had. Of toch iets, want na afloop gaf hij toe dat hij tijdens de verdediging wel had zitten denken dat die tante van Laura heel erg op zijn vrouw leek.”