In de ban van Lord of the Rings
'The Lord of the Rings Research Project' is - net als de films - allesbehalve kleinschalig opgezet. Onderzoekers van dertig universiteiten uit twintig landen werken mee aan dit onderzoek naar het derde deel 'The return of The Kind' dat inmiddels is gelauwerd met elf Oscars. "Dit onderzoek naar het publiek van het derde deel is echt een uniek project. Nooit eerder is er zo'n groot onderzoek gedaan naar de publieksbeleving van films", zegt Clara Pafort-Overduin. Zij leidt samen met Jemeljan Hakemulder namens de Universiteit Utrecht een onderzoeksteam bestaande uit tien studenten. "Zelf had ik van tevoren niks met de film. Ik koos altijd andere boeken of films die me leuker leken. Maar het onderzoek sprak me erg aan. En mij niet alleen blijkbaar. Toen ik onder studenten een mailtje rondstuurde met de vraag wie mee wilde werken, meldden zich heel snel mensen aan."
Het onderzoek is vorig jaar mei gestart aan de universiteit van Aberysthwyth in Wales. De filmwetenschapper Martin Barker wilde - los van alle recensies, theorieën en onderzoeken - nu eens het publiek laten spreken over hún beleving van films. Pafort-Overduin: "Er zijn altijd wel veel uitspraken gedaan over hoe het publiek reageert en welke impact een film of televisieprogramma zou kunnen hebben. Vaak is daar impliciet een opvatting aan vastgekoppeld over wat goed en slecht is voor het publiek. Ook is er wel onderzoek gedaan naar fans van bijvoorbeeld Startrek maar dat richtte zich toch vaak op de extreme fans, niet op het doorsneepubliek. Het publiek wordt wel steeds belangrijker binnen de film- en televisiewetenschap. Wat vinden mensen zelf van een film? De Lord of the Rings-trilogie leende zich bij uitstek voor dit onderzoek. Ten eerste omdat het redelijk uitzonderlijk is dat een film zo'n wereldwijd succes is. De eerste twee delen hebben al twee miljard dollar opgebracht. Dit onderzoek heeft als toegevoegde waarde dat het gewone publiek zelf is ondervraagd en dat er wereldwijd vergelijkingen kunnen worden getrokken. Wat betekent deze film voor verschillende mensen in verschillende landen? Je hoopt natuurlijk dat mensen in China bijvoorbeeld heel anders tegen het 'goed en kwaad perspectief' aankijken dan mensen met een westerse achtergrond."
Lokale verschillen
Vanuit Wales verspreidde het onderzoek zich als een sneeuwbal over de academische wereld. Het onderzoek bestaat uit drie delen. Het eerste deel is een inventarisatie van alles wat omtrent de première van 'The Return of the King' is gezegd, geschreven in kranten en tijdschriften en bediscussieerd op internetforums en andere kanalen. Het tweede deel bestaat uit een enquête die gehouden wordt onder de bioscoopbezoekers. Daarvan bestaat zowel een papieren versie die bezoekers in de bioscoop invullen en een digitale versie die men op Internet kan invullen. In de derde fase worden met een deel van de geënquêteerden langere interviews gehouden. Pafort-Overduin: "Bij het samenstellen van de vragenlijst doken wel lokale verschillen op. De oorspronkelijke onderzoekers zijn vooral geïnteresseerd in welke rol fantasie speelt bij mensen. Dat levert vragen op voor het publiek als: hoe zag Midden-Aarde eruit? Er wordt verondersteld dat fantasie een rol speelt bij het toekennen van betekenis aan de film en dat dat wel eens heel anders zou kunnen zijn voor mensen uit Nederland of bijvoorbeeld Colombia.
"Maar wij zijn ook geïnteresseerd in de identificatie die mensen hebben bij een film. Hoe het komt dat je ontroerd raakt door een bepaalde scène terwijl je weet dat het allemaal niet echt is. Identificatie is echter een heel moeilijk te onderzoeken begrip, @bod/italis:a slippery path, @bod:en men heeft dat gebied bewust buiten beschouwing gelaten in het onderzoek. Het is natuurlijk logisch dat je met zo'n wereldwijd onderzoek tot een compromis moet komen. Wij hebben dan ook zelf met aanvullende vragenlijsten over dat onderwerp gewerkt."
Momenteel zit het onderzoek in de tweede fase, het afnemen en verwerken van de enquêtes. Van de 100.000 enquêtes die de onderzoekers wereldwijd willen afnemen, hebben tien studenten van de Universiteit Utrecht er 700 tot 1000 afgewerkt.
Dylan Tonk, vierdejaars filmwetenschap en Ankie ten Velde, vijfdejaars film- en televisiewetenschap zijn twee van de ondervragers namens de Universiteit Utrecht. Avonden lang hebben ze bij bioscopen in heel Nederland enquêtes afgenomen bij het filmpubliek. Elke student heeft een eigen reden om mee te doen.
Ten Velde: "Ik ben wel één van de grootste fans van de boeken in onze groep. Het is toch het eerste echte fantasyboek. Alleen daarom vond ik meewerken al leuk." Tonk had van tevoren helemaal niets met het boek, maar vond de enquêtes afnemen erg leuk. "Je krijgt toch een kijkje achter de schermen van een bioscoop. De meeste mensen waren heel behulpzaam, maar ik krijg ook melige antwoorden terug, zoals: 'vette dope film'." De gegevens van de enquêtes moeten nu worden verwerkt. Een heel karwei, want de meeste vragen zijn open gesteld. Ten Velde durft zich alvast wel aan een eerste analyse te wagen: "Eigenlijk was iedereen behoorlijk positief, al vonden veel mensen het einde te lang. Wat opviel was dat mensen die het boek hebben gelezen van tevoren, kritischer kijken naar de film maar over het algemeen de film ook meer waarderen." Tonk viel op dat de vraagstelling soms te moeilijk was voor het publiek: "Ze moesten vertellen met welke personages ze zich konden identificeren. Kreeg ik de vraag wat identificatie betekende…"
Een andere vraag die tot verrassende antwoorden leidde, was de vraag: waar denkt u dat Midden-Aarde zich bevindt. Tonk: "Heel veel mensen antwoordden snugger Nieuw-Zeeland. Andere veelgenoemde opties waren Engeland, Noorwegen, maar ook redelijk vaak Egypte. Waarschijnlijk komt dat doordat in deel drie olifanten voorkomen met grote slagtanden. Anders kan ik het ook niet verklaren…"
Veel van de studenten die meewerken aan het onderzoek, grijpen de kans aan om in de slipstream van dit onderzoek hun eigen scriptie te schrijven. Zo gaat Ten Velde haar scriptie schrijven over boekverfilmingen. Resultaten uit dit onderzoek kan ze mooi gebruiken. Pafort-Overduin: "Een andere studente gaat onderzoeken of het publiek in Utrecht per bioscoop verschilt. Dat vond ik wel erg leuk gevonden."
Het stimuleren van nieuw onderzoek is voor Pafort-Overduin ook één van de onderwijsdoelen. "Bij onze faculteit is het nog niet erg gebruikelijk om studenten in te zetten bij een onderzoek zoals bij bèta- en sociale wetenschappen wel vaak het geval is. Dit is een aardige aanleiding om dat vaker te gaan doen."
Voor het wereldwijde onderzoek af is, is er nog een lange weg te gaan. Momenteel is het wachten op de enquêtegegevens uit China. Pafort-Overduin: "De bedoeling is om half december een congres te organiseren met alle onderzoeksteams waar het onderzoek wordt gepresenteerd. Maar voor die tijd moet er nog behoorlijk wat gebeuren."