De database: 400.000 polymorfismen per ziekte
Dr. Cisca Wijmenga: "Geneesmiddelen richten zich op processen inhet lichaam die niet goed functioneren en daardoor ziektesveroorzaken. Om effectieve geneesmiddelen te ontwikkelen moet jedus weten waar de fout zit. Een van de manieren om daar achter tekomen is om de genen op te sporen die het probleem veroorzaken. Hetliefst zouden we dat doen door de genen van gezonde en zieke mensenrechtstreeks met elkaar te vergelijken, maar daarvoor weten we nogte weinig van het menselijk genoom. Vandaar dat we gebruik makenvan delen van ons erfelijk materiaal waarover we wel voldoendeweten.
"In 1989 is namelijk ontdekt dat onze chromosomen naast ongeveerhonderdduizend genen nog eens eenzelfde hoeveelheid zogehetenpolymorfismen bevatten. Dat zijn stukjes DNA met een heeleenvoudige structuur, waarvan we de functie overigens niet kennen.Het zijn combinaties van twee of drie basenparen (de kleinstebouwstenen van het DNA) die zich tussen de tien en twintig keerherhalen, en het boeiende is dat de lengte van die fragmenten nietalleen per plek verschilt, maar op dezelfde plek ook nog eens vanmens tot mens. Het complete patroon van al die polymorfismen,waarvan we de lokaties op de chromosomen inmiddels kennen, levertdus voor elke mens een unieke serie van honderdduizend getallentussen de 10 en de 20 op. Het vormt als het ware je individuelevingerafdruk.
"Nu is het zo dat kinderen - net zoals dat ook met andereerfelijke eigenschappen het geval is - de ene helft van hunpolymorfismen van hun vader en de andere helft van hun moedererven. Van dat gegeven maken wij gebruik om genen op te sporen dieiets te maken zouden kunnen hebben met het optreden van eenbepaalde ziekte. We doen dat door voor zo'n ziekte het DNA teonderzoeken van zo'n 250 paren broers en/of zussen die allebei debetreffende ziekte hebben. Daarnaast betrekken we zo mogelijk ookhun ouders en andere broers en zussen bij het onderzoek. In totaalbeschikken we voor die ziekte dan dus over het DNA van 800 tot 1000mensen uit families, waarin hij veel voorkomt.
"Uit het DNA van elke persoon bekijken we 400 voorafgeselecteerde polyformismen, die regelmatig verspreid liggen overalle chromosomen. Die noemen we onze 'DNA markers'. Gegeven deerfelijkheidswetten magje normaal gesproken verwachten dat broersen zusters gemiddeld vijftig procent van hun erfelijk materiaalgemeen hebben. Maar in dit geval gaat het niet om willekeurigebroers en zusters, maar specifiek om zieke paren, die zeker diedelen van het erfelijk materiaal gemeen zullen hebben dieverantwoordelijk zijn voor de ziekte. Als we bij onze duizendproefpersonen dus polymorfismen aantreffen, die in veel meer danvijftig procent van de gevallen identiek aan elkaar zijn, dan isdat een duidelijke aanwijzing dat zich in de buurt van datpolymorfisme een gen bevindt dat een relatie heeft met deziekte.
"We zijn vier jaar geleden gestart met het opzetten van dezedatabase, die per ziekte dus tussen de 320.000 en 400.000polymorfismen zal gaan bevatten. We zijn begonnen met onder meerouderdomsdiabetes, schizofrenie en ADHD, maar we hopen in detoekomst ook families met een verhoogd risico op astma, hart- envaatziekten en bepaalde vormen van kanker in het bestand op tenemen. Omdat we de betrokken niet alleen bloed afnemen, maar ookeen vragenlijst laten invullen, kunnen we de database straks voormeerdere doelen gebruiken. En uiteraard kan het ook heel zinnigzijn om de gegevens van patiƫnten met bijvoorbeeldschizofrenie en ADHD met elkaar te vergelijken met de vraag ofeenzelfde gen misschien bij het ontstaan van beide ziekten een rolspeelt. Het heeft jaren geduurd voordat we zover waren, maar straksbeschikken we hier over een database die in deze omvang entoegankelijkheid uniek is in de wereld."
EH
Zie voor meer informatie: http://humgen.med.uu.nl