De database: de reistijd van schokgolven na een aardbeving

"In deze kast ligt informatie opgeslagen over alle groteaardbevingen die zich sinds 1964 wereldwijd hebben voorgedaan.Jaarlijks vinden meer dan honderdduizend aardbevingen plaats meteen kracht van 3 op de schaal van Richter, maar daar merk je alleenlokaal iets van. Pas vanaf schaal vijf begint het voor onsinteressant te worden. Dan praat je over bevingen die overal opaarde gevoeld kunnen worden. Dat zijn er ongeveer drieduizend perjaar.

In Europa staan in totaal zo'n tachtig seismografen opgesteld,die permanent het trillen van de aarde registreren. Er staat er ookeen in Fort Hoofddijk in De Uithof en wat die waarneemt, laten wezien in de hal van het gebouw van Aardwetenschappen. Net als alleandere Europese gegevens gaan onze seismogrammen integraal naarOrfeus, het seismologisch datacentrum van het KNMI in De Bilt. Dathaalt de grotere bevingen eruit en zet die op cd-rom. Men is daarin 1988 mee begonnen en er verschijnt nu elke maand een schijfje indie serie.

"Zeker zo interessant voor ons onderzoek zijn echter debulletins van de ISC, want die bevatten de tijden die deschokgolven van aardbevingen nodig hebben om een seismograaf tebereiken. Een aardbeving veroorzaakt verschillende soorten golvendie zich door het inwendige van de aarde voortplanten met snelhedenvariërend van drie tot dertien kilometer per seconde. Elkeseismograaf op aarde wordt dus binnen een uur door zo'n golfbereikt. Het bulletin is in januari 1964 gestart en bevatinformatie van duizenden stations over een kleine 900.000 bevingen.In totaal beschikken we daardoor nu al over ruim 28 miljoenaankomsttijden en dat aantal blijft uiteraard groeien.

"Die gegevens gebruiken we voor onderzoek naar de eigenschappen(temperatuur en samenstelling) van het binnenste van de aarde. Dereistijd van golven hangt namelijk nauw samen met het materiaalwaar ze doorheen gaan. Door de 'blubber' onder Nederland komengolven bijvoorbeeld aanzienlijk minder snel vooruit dan door hardgraniet. Dat scheelt seconden. In de afgelopen jaren is op basisvan het gemiddelde van de beschikbare meetgegevens een modelopgesteld voor de meest waarschijnlijke structuur van de aarde. Datmodel is weliswaar vrij exact, maar wat nog ontbreekt is inzicht inkleinschalige variaties van plaats tot plaats.

"Om het model verder te verfijnen vergelijken wij de reistijdendiedoor het model worden voorspeld voor een bepaalde route met dewerkelijke tijd die een schokgolf op die route heeft afgelegd. Hetverschil tussen die twee tijden heet de vertragingstijd. Hoe groterdat verschil, des te duidelijker is het dat het model niet klopt endat de eigenschappen van het gesteente op die route dus anders zijndan wij denken. Door vertragingstijden van verschillende routes metelkaar te combineren, komen we meer te weten over de samenstellingen temperatuur van telkens andere relatief kleine stukjes in deaarde. Daar zijn verschillende onderzoekers hier fulltime meebezig. Dit immense bestand aan vertragingstijden is dus onmisbaarvoor een beter begrip van de structuur van het inwendige van deaarde.

EH

Dit is het eerste deel van een nieuwe serie overdataverzamelingen die worden gebruikt door Utrechtseonderzoekers