'De dichter zit in mij...'

Tin Lok Chan (roepnaam Lok) is studentcultuurgeschiedenis en dichter. Hij gaf twee van zijn gedichten ineigen beheer uit in een oplage van dertig exemplaren. In septembergeeft de Groningse uitgeverij Triona Pers Bloemengedicht eenbibliofiele uitgave van hem uit en hij is in onderhandeling met eenAmsterdamse uitgeverij over een bundel.


Faust

mijn boekenkasten ketsen de

grauwe stilte van hun dode

dichters naar me terug

ik verveel me nee

ben lusteloos

buiten aan de horizon tolt avondrood

rond als een spinnewiel

de cassettespeler - kado gekregen van

mijn duivelse kameraad -

draait haar blikkerige stem

stotterende boodschap na:

ik vind nooit iets volkomens maar

jij keerde jouw aangezicht in vlammen

naar mij toe gaf alles waar

ik om vroeg

- snel de televisie aan; misschien

is de paus nog niet vertrokken

voordat de paaswakeklokken luiden

het doffe beeldscherm flikkert op

mijn netvlies ik zie

donkere koorts in m'n hoofd

mijn klamme hand en glimlach

Voor Joachim von der Thüsen

Tin Lok Chan


Lok Chan: "Sinds twee jaar ben ik echt dichter. Daarvoor schreefik erg sporadisch korte verhalen, maar gedichten bleven me trekkenen ik las ook veel gedichten. Slauerhof bijvoorbeeld over Het GroteVerlangen. Ik was niet zo gelukkig in die tijd. Twee jaar geledenschreef ik ineens drie avonden achter elkaar erotische gedichten.Het ene kwam na het andere. Zo spontaan. Alsof ik een doorgeefluikwas. Ik moest die gedichten wel herschrijven, maar de kern zatgoed. Sindsdien ben ik volop aan het dichten. Of ik nou een goededichter ben of een hartstikke beroerde... ik ben er één.Het is een deel van mij. De dichter zit in mij."

Hij kwam in 1998 voor het eerst met zijn gedichten naar buiten.Dat was een bibliofiele uitgave, Clara, in eigen beheer, eentijdrovende bezigheid. In zijn kamer in Lunetten vouwde en reeg hijavonden achtereen dertig keurige exemplaren. Het was voor zijngevoel tijd om in actie te komen. "Dat had te maken met het idee:ik ben dichter en dat moet ik naar buiten brengen." Hij had almanuscripten naar uitgeverijen gestuurd, maar hoewel hij vanallemaal lovende reacties kreeg, was geen van hen in staat om zedirect uit te geven.

Lok: "Ik zou niet ophouden met dichten, denk ik, als er nooitiets van me uitgegeven wordt. Misschien wel als mijn werk nooitvoorgedragen of gelezen wordt. Dat kan ook buiten publiceren. Totnog toe heb ik niet op open podia voorgedragen, simpelweg omdat ikniet durfde. Maar nu durf ik het wel. Ik sta daar niet meer als eenjochie dat eens iets geschreven heeft. Ik sta daar als de dichterLok en lees mijn eigen werk voor."

Zijn thema's zijn 'liefde, dood, verlangen en ondergang'. "Deklassiekers. Er zit iets fatalistisch in mijn gedichten. Ik heb ookwel gelukkige gedichten, maar de meeste literatuur gaat toch overongelukkige liefdes en ongelukkige levens. Anders maak je het ookniet spannend."

Zelf ziet Lok niets in zijn werk dat er op duidt dat hij eenChinese achtergrond heeft. "Ik voel me ook niet typisch Chinees.Misschien is dat wel omdat ik homo ben. Dan ben je al anders dan demeeste Chinezen. Ik dacht altijd dat ik de enige homoseksueleChinees was. Ik ben altijd weer verbaasd als ik Aziaten of Chinezenin Amsterdamse homo-uitgaansgelegenheden tegenkom."

Gepassioneerd

Als kind bezocht hij de Chinese school om het Chinese schrift teleren. "Ik was erg patriottistisch in die tijd: ik ben Chinees enChinezen zijn beter, want wij zijn beleefder en beschaafder, wijhebben een veel oudere cultuur, wij hebben de lange muur. Mijnmoeder heeft me het idee sterk meegegeven dat ik anders was: 'Jebent Chinees, geen Nederlander, Lok'. Ik vertelde eens aan mijnmoeder dat er mensen bijmij op school zaten die al met elkaarzoenden. 'Ja', zei mijn moeder, 'dat is typisch Nederlands, typischwesters om dat al op zo jonge leeftijd te doen.' Homoseksualiteitwas ook typisch iets voor westerse - verkeerde - mensen. Op eengegeven moment heb ik me daar van los gemaakt. Alles wat Chineeswas, was ineens niet goed meer. Het was een keurslijf terwijl ikgraag mijn eigen gang wilde gaan. Ik ging toen ik vijftien was naarmusea en kunstzinnige dingen. Dat heb ik niet van mijn oudersmeegekregen. Het was iets van mezelf. In mijn eentje museum inmuseum uit. Ik begon naar klassieke muziek te luisteren en nietmeer naar Chinese pop. Nu heb ik een fase dat ik het weer terug wilhebben en luister ik daar wel weer naar. Uit een soort nostalgie enomdat ik beter in mijn vel zit hoef ik niet meer zo te vechten metmijn Chinees-zijn."

Lok was lang zoekende. "Ik zocht nieuwe horizonten, iets waar ikme in kon storten, naar grote gevoelens. Ik ben ook intensief beziggeweest met geloof. Op mijn zeventiende voelde ik me op eenschoolreisje een keer erg rot en zei iemand tegen me: 'God kan jehelpen'. Heel EO-achtig, maar om niet onbeleefd te zijn ging ikmaar met hem meebidden. Ik voelde me toch al rot dus dat kon er ooknog wel bij. We gingen het bos in. Ik vouwde mijn handen en op eengegeven moment kreeg ik een gevoel dat ik nooit verwacht gehad. Ikzat daar op mijn knieën, maar terwijl mijn ogen dicht warenzag ik een hele grote deken de hemel omspannen. Die deken zakteheel langzaam neer. Op een geven moment voelde ik iets tegen mijnkruin aankomen. De deken kwam over me heen en ik werd er helemaalwarm van. Een warme gloed. Ik had zoiets nog nooit meegemaakt. Eenpaar jaar later ging ik in een klooster. Ik studeerdemuziekwetenschappen en pendelde op en neer naar Utrecht."

Hij beaamt dat hij toen toch echt wel een rare vogel was: homo,Chinees en met zijn amper 22 jaar ook nog kloosterling. Lok: "Oh,nou helemaal. Ik begin nu gelukkig eindelijk wat gewoner teworden.Ik heb dat zoeken naar grote gevoelens minder, maar ik hebdieneiging nog wel als ik ga dichten. Ik moet ook oppassen dat ikniet al te abstract word. Ik wil die romantiek nu uit het momenthalen. Niet schrijven over eeuwen, ruige bergen, razende rivieren,dat grote gepassioneerde."

Mild

Het cassettebandje met Chinese pop wordt stopgezet en Lok draagteen voorbeeld van een abstract gedicht van zijn hand voor:"Constant te naakt voor de wereld, / Nooit naakt genoeg voor dewaarheid / Nooit etherisch licht op mij af zien dalen... etc."

Lok: "Het is helemaal niet lijfelijk of concreet. Het heeft geenhanden of voeten. Daar neigde ik altijd toe. Van sommige anderegedichten denk ik: hè, dat ik dat ook kan: "Stukjes van jouoveral / tussen jampot, koffiemok / en eierdopje overal stukjes /jou op het linnen tafelkleed en boeket...etc."

Lok: "Zie je, dat is heel anders. Uit de concreetheid van hetalledaagse wordt een brug geslagen naar een andere dimensie. Datpast beter bij deze tijd van anything goes. Ouders zeggen tegen hunkinderen: 'Maakt niet uit wat je doet, als je maar gelukkig bent'.Als je nu over dat Grote schrijft ben je eigenlijk een beetjebelachelijk."

Tot nog toe heeft hij zijn gedichten vooral aan vriendenvoorgelezen. Het nadeel daarvan vindt hij dat die misschien te mildzijn in hun oordeel. "Ik ben gek op reacties. Het geeft me een kickom kritiek te horen van iemand waarvan ik aan zijn motivatie kanhoren dat hij er echt mee bezig is geweest en erover nagedachtheeft. Ik heb nooit een cursus of zo gevolgd. Zou ik misschien welwillen doen om metrisch te leren dichten. Ik ben daar niet zo goedin, moet ik zeggen, maar in mijn gedichten gaat het denk ik ookmeer om de inhoud. Ik ben wel blij dat ik na zoveel tijd eindelijkmijn eigen manier van schrijven heb. Het is typisch Lok."

Suzanne Brink