De Gouden Gids voor alumni

De universitaire lerarenopleiding zou oud-studentendie nu in de regio Utrecht in het voortgezet onderwijs werkzaamzijn willen betrekken bij een project om de opleiding tevernieuwen... Een universitair bestuurder die naar een buitenlandmoet wil daar als entree een beroep kunnen doen op Utrechtseafgestudeerden... Het U-blad wil graag interviews afnemen met'bekende Nederlanders' die aan de UU hebben gestudeerd... Ofgezelligheidsvereniging Veritas wil voor de viering van haarlustrum een overzicht van haar 'reunisten' die het tot hoogleraarhebben gebracht... Voor al dat soort situaties heeft deUniversiteit Utrecht sinds kort een 'alumnibestand' beschikbaar meteen schat aan gegevens.

Het alumnibeleid waarmee de universiteit vier jaar geleden eenbegin heeft gemaakt, heeft als oogmerk de band te verstevigen metde nog in leven zijnde afgestudeerden; dus vanaf - pakweg - 1918.Alumni kunnen immers voor de universiteit een rol spelen opinhoudelijk, relationeel of financieel terrein. Een eerste vereisteis dan echter te achterhalen wie die alumni zijn, waar ze zitten,wat ze doen en welke posities ze bekleden. Om daar achter te komenheeft de universiteit 4,5 ton beschikbaar gesteld voor die operatie'bestandsverrijking'.

"We zijn begonnen die organisaties aan te spreken, die al ietsdeden met alumni", vertelt drs. Desirée Majoor, deuniversitair medewerker die als expliciete opdracht kreeg om, samenmet die groepen, een alumnibeleid van de grond te tillen. "Datkonden vakgroepen, faculteiten, gezelligheidsverenigingen ofsportclubs zijn. Maar ook beroepsverenigingen bijvoorbeeld. Dieinventarisatie leverde een kaartenbak op met ongeveer 87.000alumni." Maar die gegevens waren divers van kwaliteit. De ene groephield zijn bestand nauwkeurig bij, een andere had een summierlijstje van vijf jaar geleden laten onderstoffen.

"Vervolgens hebben we die basisset gegevens overgedragen aanOnderzoeksbureau Stogo. Dat is begonnen met een check met detelefoongegevens van de PTT; van 42.000 alumni bleken naam- entelefoongegevens te kloppen", vervolgt Majoor. "Via allerlei andereroutes - adresgegevens, oproepen in het alumniblad 'Illuster' endergelijke - is er uiteindelijk een bestand ontstaan van 51.000alumni waarmee Stogo daadwerkelijk contact heeft gehad. Dat isweliswaar een teruggang ten opzichte van die oorspronkelijkekaartenbak, maarmet die 51.000 kun je wél concreet aan deslag. Het bestand - dat naar schatting de helft van de nog in levenzijnde alumni van de UU bevat - maakt het bijvoorbeeld mogelijk tebesparen op de verzendkosten van Illuster, omdat in hetbeginstadium veel bladen naar onbestelbare adressen werdenverzonden, of dubbel op één adres."

Spielerei

Universiteitswoordvoerder dr. Joop Kessels erkent dat zijnvingers jeuken als het alumnibestand op zijn bureau ligt; bladerenen cijferen en ontdekken dat er in de regio Utrecht 103 alumni alsleraar werkzaam zijn in de alfa-sector, 148 in de bèta-sectoren 51 in de gamma-sector... en zich verbazen over dat hogere aantalbèta's dan alfa's. "De demografisch-culturele dwarsverbandendie uit het alumnibestand te destilleren zijn, vind ik razendinteressant. Met zo'n bestand in de buurt betreur ik het dat ikgeen sociaal wetenschapper ben; prachtig materiaal voor eenpromotie-onderzoek!"

Voor Kessels is het ook neuzen in het bestand een soortSpielerei, maar beslist nog méér dan dat. "Het biedt veleingangen voor faculteiten en verenigingen. Vakinhoudelijk kan hetuitermate belangrijk zijn om te weten hoeveel Utrechtse alumni eenjuridische functie vervullen. Als je dat weet, kun jeterugkoppelen. Of stel, het Universiteitsmuseum kan een uniekecollectie aankopen uit Noordoost Nederland en wil daarvoor -voorzichtig - legaten verwerven; dan is het handig om na te kunnengaan welke Utrechtse afgestudeerden zich in die regio hebbengevestigd als notaris. Je bent als instelling dus niet meerafhankelijk van toevallige adresbestanden."

Het alumnibestand wordt in een vervolgproject digitaaltoegankelijk gemaakt voor faculteiten - in eerste instantieLetteren - en vervolgens voor de gezelligheidsverenigingen, zodatdie gegevens van hun eigen alumni kunnen gebruiken en eruit kunnenhalen wat voor hen van belang is. Dat kan het toezenden van eenfacultair alumniblad zijn, het onderhouden van e-mail contact, hetverzenden van uitnodigingen voor reünies, of heel specifiek:het uitnodigen van het jaren zestig cohort van geschiedenis voor depresentatie van een boek van hoogleraar Hans Righart over dieperiode.

"Spielerei?" Desirée Majoor verschuift licht gepiqueerdnaar het puntje van haar stoel. "Het is een essentieel tool!", zegtze. "Op een gegeven moment ga je vinkjes plaatsen bij namen; dan ishet geen louter alumnibestand meer, maar een relatiebestand. Datgeeft mogelijkheden tot hele nieuwe vormen van management."

Armand Heijnen