De greep van de farmaceutische industrie op het universitaire onderzoek
De greep van de farmaceutische industrie op het universitaireonderzoek
Je fiets is kapot en je hebt een steeksleutel nodig om hem terepareren. Je buurman wil je de sleutel echter alleen uitlenen alsje hem voortaan elke week helpt om zijn fiets te repareren. En jekunt de sleutel zelf niet kopen omdat je te weinig zakgeldkrijgt.
In die lastige positie bevindt zich volgens prof.dr. H.G.M.Westenberg het farmacologisch onderzoek in Nederland. Westenberg iswerkzaam op de afdeling Psychiatrie van het UMCU, waar hij ondermeer onderzoek doet naarobsessive compulsive disorder (OCD), eenangststoornis die leidt tot sterk dwangmatig gedrag bijpatiënten. OCD kan net als veel andere psychiatrische ziektensteeds beter behandeld worden met medicijnen. Maar het onderzoeknaar de werking van die medicijnen is zo duur dat universiteitendat niet meer kunnen betalen. De afdeling van Westenberg werktdaarom samen met bedrijven als Smith Kline Beecham, Numico enSolvay.
Westenberg: "Wij doen hier onderzoek naar het effect vanbepaalde stoffen op de hersenen. Die stoffen zijn dan al uitvoeriggetest in een traject dat jaren en jaren duurt. Bij proefdierenwordt gekeken of een stof werkzaam is en niet giftig. Alsvervolgens uit onderzoek met gezonde vrijwilligers blijkt dat destof bovendien geen ernstige bijwerkingen heeft, kan wordenbegonnen met het testen van het toekomstige medicijn oppatiënten. Dan komen wij om de hoek kijken, want de know-howvoor dit soort onderzoek ligt exclusief bij academischeziekenhuizen. Het probleem is echter dat dit hele traject miljardenkost. Zulke bedragen kan alleen de farmaceutische industrie optafel leggen en daarom werken wij nauw samen met bedrijven die onsbetalen om te onderzoeken of een stof inderdaad effectief is alsmedicijn."
De industrie levert dus de geneesmiddelen waarmee universitaireonderzoekers aan het werk gaan. Aan die levering verbindt zijechter strikte voorwaarden, stelt Westenberg. "Wij mogen onstijdens het onderzoek alleen richten op de door de opdrachtgevervoorgeschreven ziekte. Zelfs als er sterke aanwijzingen zijn dathet medicijn succesvol kan zijn in een andere toepassing, dan isdat onderzoek doorgaans nietmogelijk.
"Jaren geleden deden wij onderzoek naar een potentieel middeltegen depressies. Op eigen initiatief hebben we toen ook onderzochtwat het effect van dat medicijn zou zijn op angst-patiënten.Daar bleek het averechts te werken. En ja, dan heb je al snel eenprobleem met de opdrachtgever, want de publicatie van zo'nbevinding is uiteraard niet goed voor het imago van het nieuwegeneesmiddel.
"Tegenwoordig zal een bedrijf daarom als regel geen toestemminggeven voor onderzoek buiten de opdracht. Dat zijn beperkingen dieons onderzoek duidelijk belemmeren. Want als wij toch onderzoek aandat bewuste medicijn willen doen, dan moeten we wachten tot hetofficieel op de markt is. Op die manier moet je soms jaren wachtenop de juiste `tools'. Daardoor is er nauwelijks meer ruimte voorexploratief, verkennend onderzoek."
Anti-conceptiepil
Ook dr. Ron Herings van de faculteit Farmacie kan meepraten overde soms moeizame relatie met opdrachtgevers. Als epidemioloog doethij in opdracht van zowel bedrijven als overheidsinstellingenonderzoek naar de werkzaamheid en de veiligheid vangeneesmiddellen. Een aantal maanden geleden was Herings in hetnieuws omdat hij ontdekt had dat de derde generatie anti-conceptiepil van Organon bij bepaalde groepen vrouwen een verhoogd risico opvaat-vernauwingen met zich meebracht.
Organon was not amused, vertelt Herings. "Na die publicatie inthe Lancet merkte ik pas hoe universiteitsbreed sommige belangenzijn. Een Utrechtse vakgroep bleek voor een groot deel afhankelijkte zijn van financiering door Organon. Als dat bedrijf zich zouterugtrekken uit alle onderzoek zou dat dus grote problemenopleveren voor die mensen. Het is eigenlijk te gek voor woorden dateen individuele onderzoeker dingen kan opschrijven met zoveelinvloed. De universiteit zou in dit soort situaties, vind ik, meersteun moeten verlenen aan onderzoekers. We zouden eens naar deVerenigde Staten moeten kijken. Daar verloopt alle communicatietussen de industrie en een universiteit via een speciaalbureau."
Net als Westenberg heeft ook Herings meegemaakt dat er tijdenseen onderzoek een zijpad opdoemde dat heel belangrijk leek te zijn."Maar daar is dan gewoon geen financiering voor te vinden. Bij deindustrie zie je de laatste jaren overigens wel een kenteringoptreden in de zin dat ze ook de lullige dingen wil weten. Datgeldt zeker voor de grote jongens waarmee wij veel werken. Dielaten tegenwoordig ook de voor hen minder welgevallige dingen doorons uitzoeken."
Herings wijst op de macht van de onderzoeker, die kan reiken totdeaandelenkoersen van een bedrijf. "Als iets gepubliceerd wordtover een bijwerking van een bekend medicijn, kun je dat zien aan deDow Jones index op Wall Street. Negatieve publiciteit kan eenbedrijf tientallen miljoenen kosten. Als er ook maar iets valt aante merken op het onderzoek, staat de advocaat van zo'n bedrijfmeteen bij je op de stoep. Vanwege de grote invloed die je hebt alsonderzoeker, moet je dus heel erg oppassen met wat jeopschrijft."
Ook Westenberg heeft gemerkt dat het publiceren vanondezoeksresultaten op gespannen voet kan staan met de belangen vande opdrachtgever. "Laat ik vooropstellen dat wij onze resultatenaltijd publiceren. Maar wij sturen het conceptartikel wel eerst opnaar de opdrachtgever van het onderzoek, want die heeft het rechtvan inzage en commentaar. Positieve kritiek ter verbetering isaltijd welkom, maar de onderzoeker heeft altijd het laatste woord,ook als de uitkomsten ongunstig zouden zijn voor de sponsor. Somswordt dan gevraagd om de uitkomsten te nuanceren. En ach, zolang deobjectiviteit niet in het geding is, heb ik daar geen moeitemee."
Rinze Benedictus
Numico stopt niets in de doofpot
Een bedrijf dat veel contacten heeft met academisch onderzoek isNumico, een producent van voedingssupplementen. Dr. J. Bindels isals hoofd van de voedingskundige afdeling van Numico Research inWageningen nauw betrokken bij het onderzoek dat vooraf gaat aan deintroductie van nieuwe producten. Dat onderzoek wordt in alleacademsiche ziekenhuizen in ons land uitgevoerd.
Bindels: "Ons uitgangspunt is simpel. Onderzoekers mogen nietvan de door ons gestelde onderzoeksvraag afwijken omdat we daarniet voor betalen. Maar in onze contracten staan geen clausules diehet publiceren van onderzoeksresultaten verbieden. Wel kunnen wijuitstel van een publicatie bedingen als we bezig zijn met eenoctrooi-aanvraag."
Bindels roemt de `open onderzoekscultuur' in Nederland en steltdat Numico zeer tevreden is over de samenwerking met deuniversiteiten. "Van de tien onderzoeken die gedaan worden, zijn erzes niet eenduidig in hun resultaten. Dan praten wij daar eerst metde onderzoekers over voordat er een publicatie volgt. Als het gaatom onderzoek naar al bestaande produkten en onze commerciëlebelangen zouden door publicatie geschaad kunnen worden, dan zijn weinderdaad zeer terughoudend met het geven van toestemming. Maar westoppen niets in de doofpot. Uiteindelijk komt alles in deopenbaarheid. Soms alleen ietsgenuanceerder dan de onderzoekerseerst voor ogen stond."
RB