De grootste UU'ers Aller Tijden: student Eggink en meteoroloog Buys Ballot

Armand Heijnen

Dat Buys Ballot een winnaar is, wekt geen bevreemding. Als oprichter van het KNMI en daarmee de 'vader van het weerbericht', wordt heel Nederland nog dagelijks met zijn nalatenschap geconfronteerd. Verrassender is de eerste plek van de relatief onbekende verzetsheld Wim Eggink. Alleen bij geografie, en vooral bij studievereniging VUGS (waarvan Eggink preses was) wordt de naam van de oud-student nog in ere gehouden. "Als pleitbezorger van een onafhankelijke, vrije meningsuiting die respect als hoogste waarde beschouwde, is zijn nalatenschap méér dan actueel. Zijn koppositie is dus ook zeer verheugend", vindt de universitaire bestuursmedewerker Bas Nugteren, die zich sterk gemaakt heeft voor het vernoemen van de Universiteitsraadszaal naar onder andere Eggink.

Wellicht is uit deze uitkomst af te leiden dat het vooral studenten zijn geweest die aan de verkiezing hebben deelgenomen, en die op zoek zijn gegaan naar een 'soortgenoot'. Studenten waren mager vertegenwoordigd in de groslijst van de redactie. Behalve Eggink was er nog de keus uit patriottenleider Quint Ondaatje, die bij de huidige generatie ongetwijfeld minder tot de verbeelding spreekt.

In totaal kwamen er ruim 800 stemmen binnen via de website van het Ublad - dat is 2,8 procent van de totale UU-populatie. Ter vergelijking: aan de verkiezing van de Grootste Nederlander naar aanleiding waarvan Het Ublad dit evenement organiseerde, nam 0,3 procent van de Nederlandse bevolking deel.

Lezers konden elk drie stemmen uitbrengen. Ze hadden de keuze uit een door de redactie samengestelde lijst van 50 kandidaten en mochten - indien ze dat wilden - één zelf gekozen kandidaat voordragen.

Trui van Lier

De voorselectie van de redactie leidde tot enige commotie. De samenstelling van de groslijst is arbitrair en er kwamen dan ook tamelijk veel reacties binnen van mensen die kandidaten misten. Zo vond het universitair vrouwennetwerk vier vrouwen op de groslijst wel erg mager en riep op om de vrije ruimte te gebruiken voor het nomineren van een vrouw. Die lobby bleek succesvol: van de vier gekandideerde vrouwen komen er twee voor in de top 10: Clara Wichman en Catharine van Tussenbroek. Anna Maria van Schurman, de enige UU'er die ook voorkwam in de top 100 van de Grootste Nederlander (op 76), eindigde in de Ublad-verkiezing op een (gedeelde) elfde plaats.

In totaal werden er 73 eigen kandidaten genoemd, van wie vijftien vrouw. Eén van hen is Trui van Lier, een Utrechtse rechtenstudente die tijdens de oorlog haar studie afbrak om een kinderopvanghuis te beginnen, waarmee ze zo'n 150 joodse kinderen het leven redde. Ook de huidige voorzitter van het college van bestuur, Yvonne van Rooy, werd als eigen kandidaat naar voren geschoven. Koploper in de categorie 'eigen nominatie' is echter een man geworden en wel de wiskundige en Akademiehoogleraar van de KNAW, Hans Duistermaat.

Reservespits

Overigens werden er ook personen naar voren geschoven die niets of weinig met de UU hebben uit te staan, zoals Jan Tinbergen, René Descartes, Desiderius Erasmus of Martin Drent; die laatste is bij de redactie alleen bekend als Groningse groenteboer en reservespits bij FC Groningen!

Maar de meeste suggesties voor een eigen kandidaat waren toch serieus. "Ik begrijp niet dat de befaamde natuurwetenschapper Petrus van Musschenbroek (1692-1761), die de denkbeelden van Newton in Utrecht introduceerde, niet in de voorselectie is opgenomen", schrijft Kees de Pater. "Van Musschenbroek was van 1723 tot eind 1739 hoogleraar in Utrecht en daarna in Leiden. Vaak wordt hij vanwege de Leidse fles als Leids hoogleraar gezien, maar zijn werkzame periode lag in mijn visie eerder in Utrecht. De basis van zijn leerboeken is in Utrecht gelegd. In Utrecht publiceerde hij zijn wetenschappelijke verhandelingen over het magnetisme en de pyrometer was een uitvinding die in Utrecht plaatsvond."

Diergeneeskundedecaan Albert Cornelissen miste in de voorselectie Jeanette Donker-Voet. "Het opinieweekblad Elsevier stelde in 1998 een lijst samen van vijftig vrouwen die in de 20ste eeuw een bijzondere rol hebben gespeeld. Jeanette Donker-Voet staat op deze lijst. Volgens deze lijst heeft 'Jeanette Voet voor de toegang van meisjes tot de diergeneeskunde dezelfde betekenis gehad als Aletta Jacobs enige decennia eerder voor de humane geneeskunde'."

Alumnus Johan ten Berg tenslotte schreef: "Ik miste Willem Einthoven in het rijtje van Nobelprijswinnaars. Hij kreeg de prijs voor zijn uitvinding van het elektro-cardiogram, een apparaat waar de moderne geneeskunst nog steeds niet zonder kan. Einthoven deed zijn baanbrekende onderzoek weliswaar in Leiden maar studeerde vanaf 1878 in Utrecht. Bovendien: Einthoven richtte in 1880 studentenroeivereniging Triton op."

De deskundigen:

Hoogleraar Universiteitsgeschiedenis Leen Dorsman: "Ik vind die verkiezing van het Ublad leuker dan die van de Grootste Nederlander. Die landelijke verkiezing wordt gekaapt door rare sentimenten; tien jaar geleden zou het nog ondenkbaar geweest zijn dat Pim Fortuyn zelfs maar op die lijst was voorgekomen, laat staan winnaar werd. Wat dat betreft is de verkiezing van de Grootste UU'er homogener: het gaat om onze eigen wetenschappers. Dat is straight. De kans dat allerlei sentimenten een rol spelen, is veel geringer. Maar ik geloof er niks van dat zo'n verkiezing bijdraagt aan wat zo chic 'corporate image building' heet. Het kan wel de aandacht nog eens vestigen op de geschiedenis van je eigen instelling of van je vakgebied." Wat betreft het aantal vrouwen: "De lijst is correct, maar zij illustreert wel tegelijkertijd duidelijk hoe hopeloos we achter lopen aan de universiteit. Dat geldt trouwens niet alleen voor vrouwen. De hele allochtone sector komt op de lijst niet voor, of je zou de uit Sri Lanka afkomstige Quint Ondaatje als zodanig moeten typeren. Universiteitsgeschiedenis is tot eind 19de eeuw vooral een witte mannengeschiedenis."

De held van Dorsman is Donders. "Die man heeft mensen brillen gegeven die echt goed waren. Daarmee werd hij in zijn eigen tijd als een grote weldoener en bijna mystieke wonderdokter gezien. Hij gaf mensen weer het licht in hun ogen terug... zoiets. Wat mij vooral in hem boeit is zijn cross-over aanpak. Het opzoeken van grenzen tussen vakgebieden, wat momenteel zo bloeit, was voor Donders al vanzelfsprekend. De fysiologie, de psychologie, de oogheelkunde, de praktijk én de theorie én het experiment... hij was al een soort wandelend biomedisch cluster. En toch geen vakidioot: Donders hield ook erg veel van schilderkunst, muziek en literatuur. Bovendien was hij maatschappelijk actief in allerlei gezondheidscommissies in de stad, en natuurlijk was daar het Ooglijdersgasthuis voor minvermogenden, dat hij gedeeltelijk uit eigen zak bekostigde."

Renger de Bruin, hoogleraar Utrecht Studies en conservator van de historische afdeling van het Centraal Museum

"Dat Fortuyn de grootste Nederlander is geworden kan sterk beïnvloed zijn door lobby's, bijvoorbeeld vanuit de zakenwereld waar Fortuyn grote populariteit geniet. Bij het samenstellen van een waardevolle rangorde is zo'n lobby een behoorlijk verstorende factor. Toch ben ik dol op rangordes. Ik denk dat ranglijsten patronen zichtbaar kunnen maken. In de verkiezing van het Ublad wordt bijvoorbeeld duidelijk wie als bekendste wetenschapper wordt gezien. Dat zegt misschien meer over degenen die gestemd hebben en hun historisch besef dan over de persoon op wie is gestemd maar het geeft óók informatie over de performance en impact van zo'n persoon."

Zijn grootste UU'er is Voetius. "Wie heeft veertig jaar lang de universiteit zo sterk gedomineerd als Voetius? Je kunt hem toch een beetje zien als stichter van de universiteit, als grondlegger van een theologische richting die naar hem is vernoemd, als studententrekker en als man met een grote morele en politieke invloed in de stad. Voor de vroedschap die rond 1640 in de stad de macht had, gold Voetius als een soort goeroe. En hoewel zijn theologische opvattingen zeer orthodox waren, was hij als persoon weer onorthodox: alleen al het feit dat hij Anna Maria van Schurman van achter een gordijntje zijn colleges liet volgen, was voor die dagen zeer ongebruikelijk."

Misschien kiest De Bruin ook wel voor die oervader van de UU omdat de vroege tijd niet rijk vertegenwoordigd is op de kandidatenlijst? "Inderdaad zijn met name de 18de en 19de eeuw ondervertegenwoordigd. Daar had ik me nog wel wat kandidaten bij kunnen voorstellen: de arts G.J. Mulder bijvoorbeeld, die een belangrijke rol speelde in de cholera-bestrijding in de stad, die wetenschappelijk een verbinding legde tussen geneeskunde en scheikunde en die, politiek gezien, een belangrijke rol speelde in de anti-paapse Aprilbeweging."

Studenten Liz Oomens, penningmeester, en Adriejan van Veen, secretaris van de studievereniging van historici UHSK. "Een zinnig mens houdt zich niet bezig met dit soort uitverkiezingen", verwoordt Adriejan het sentiment onder historici. Liz: "Maar ondertussen loopt wél het halve instituut zich druk te maken over het feit dat Fortuyn wint, terwijl Van Oldenbarnevelt ergens laag in de top 100 zit. Die lijsten hebben ook iets chauvinistisch: 'Kijk eens welke prachtige, grote mensen onze instelling heeft voortgebracht'. Daar is wat mij betreft niks mis mee. Zo'n lijst is een vertoon van trots, maar tegelijk lokt ze discussie uit. Waarom Jantje wel en Eva niet? Niet dat daarmee het historisch besef zal toenemen, maar er wordt wel nagedacht over ons verleden." Adriejan is sceptischer: "De Grootste Nederlander heeft wel tot debat geleid, maar ik denk dat de Grootste UU'er daarvoor te high brow is. Er staat dan wel een nationale bekendheid als Maarten van Rossem op de lijst, en qua belang voor de instelling denk je al gauw aan de Nobelprijswinnaars, misschien ken je de naamgever van je gebouw nog een beetje, maar dan ben je als student toch wel weer uitgepraat over die universiteitsgeschiedenis. Ik kan me niet voorstellen dat studenten daar veel pauzetijd aan besteed hebben of dat er veel emoties zijn losgemaakt. Bij de Grootste Nederlander was dat wél het geval. Die verkiezing heeft de vaderlandse geschiedenis toch weer een beetje op de kaart gezet en de belangstelling daarvoor is in deze tijd van globalisering en multiculturaliteit groot."

En hadden de studenten graag meer vrouwen op de UU-lijst gezien? Liz: "Ik denk dat vier vrouwen op een lijst van vijftig een goede afspiegeling geeft van de universitaire geschiedenis. In de wetenschappelijke wereld zijn vrouwen nog steeds niet tot dezelfde hoogte doorgedrongen als mannen. Vrouwen horen niet op zo'n lijst te staan omdat ze vrouw zijn, maar omdat ze voor de UU als een soort icoon gelden. Binnen ons eigen geschiedenisinstituut is Maarten van Rossem nou eenmaal meer icoon dan pakweg de hoogleraar Middeleeuwen Mayke de Jong. So be it."

Liz grootste UU'er is Von der Dunk en Adriejan kiest voor Kernkamp, Geyl en Von der Dunk. "Zeker wat Geyl betreft is daar inhoudelijk veel voor te zeggen. Die had een grote internationale faam. Als je aan een buitenlander vraagt welke Nederlandse historici hij kent, is het antwoord steevast: 'Hoisingka en Kail'. Huizinga en Geyl, dus."

Joke Schuller, conservator bij het Universiteitsmuseum voor de UU-geschiedenis en de geschiedenis van het studentenleven "Dit soort verkiezingen zijn onzin. Als ik zo'n lijst met namen zie, dan valt mij vooral de diversiteit van die mensen op, en de diversiteit van redenen waarom ze bekend geworden zijn. Dat kun je niet onderling vergelijken. En als je het over universitaire geschiedenis hebt, dan waren vrouwen er gewoonweg lange tijd niet, dus is het niet vreemd dat er zo weinig vrouwen op de lijst staan."

Schuller kan zelf geen grootste UU'er uitkiezen "Ik zou er niet eentje als zijnde de belangrijkste uit kunnen pikken. Als beheerder van het hooglerarenarchief hier in het Universiteitsmuseum zijn al die mensen een soort hobby van me geworden, en heb ik ontdekt dat elke kandidaat ook weer zijn mitsen en maren heeft. Als kunsthistorica heb ik een zwak voor de hoogleraar Vogelsang, maar die komt niet op de lijst voor. Hij heeft bijvoorbeeld goede kunstenaars weten aan te trekken om de affiches bij de lustra van het Studentencorp te laten maken. Terwijl ik als museummens weer Hubrecht op de lijst van 'naamgevers' mis. Hij heeft een aantal glasmodellen van zeedieren aangekocht, die nu tot het mooiste bezit van het Universiteitsmuseum behoren. Ook als wetenschapper was hij niet onbelangrijk, omdat hij in Utrecht de leer van Darwin heeft trachten te introduceren."