De huiskamer die De Uitwijk heet

Hanneke Slotboom
De Uitwijk bestaat dit jaar dertig jaar. Maar Emmy Lagrange, oprichtster en boegbeeld van het universitair cultureel centrum, voelde niets voor een interview over verleden en toekomst. “Kom gewoon maar kijken”, stelde zij voor. En dus toog het Ublad op een willekeurige donderdagmiddag naar het Ruppertgebouw voor een ontmoeting met late lunchers, crea Bea’s, medewerkers, luie filosofen en een hond.

De studentes culturele antropologie blijken regelmatige bezoeksters van De Uitwijk. “We zitten vaak op de universiteit te werken, want thuis doe je toch niks. Tussendoor gaan we hier naartoe. Je kan ook wel naar de kantine, maar dat is zo sfeerloos. Hier is het veel gezelliger, hoewel het hier nog leuker was toen je hier nog mocht roken.”

Even later komen Frank en Richard binnen. Ze moeten bij de onderwijsbalie in de studentenstraat zijn, maar die blijkt pas over een uur weer open te gaan. Ze nemen plaats op één van de banken en doden de tijd met een potje schaak. “Dat doen we hier geregeld”, legt Richard uit. “We spreken hier vaak af, want we hebben les in verschillende gebouwen.” Als hij zijn aandacht weer bij het schaakbord heeft, blijkt dat Frank zijn stukken één voor één van het bord kan hakken. Gelukkig had Richard daarvoor al gezegd dat het niet zozeer het schaken, als wel de gezelligheid is die hen naar de Uitwijk lokt.

Uitwijkmedewerker Fleur Esmeijer verwoordt het zo: “De Uitwijk is een café zonder biertap of koffiecounter. Je kunt hier even ontspannen, in de 140 verschillende tijdschriften lezen, een spelletje doen en soms tv kijken. Een huiskamer dus.”

Dat De Uitwijk niet alleen ontspanning te bieden heeft, blijkt om een uur of vijf, als de leden van de tentoonstellingscommissie zijn gearriveerd. Judith de Bruijn, Martha Dijkgraaf en Neeltje Huirne zijn, samen met Lagrange en de afwezige Marjanne van der Helm, bezig om de tentoonstelling ‘Ommeland’ voor te bereiden, met werken van Kiki van der Wouw. De kunstenares en alumna van Utrecht ontwerpt onder meer al vijftien jaar de posters voor De Uitwijk.

“We zijn gemiddeld zo’n drie uur per week bezig”, vertelt De Bruijn. Huirne: “Zo’n expositie is best veel werk. De inrichting van de tentoonstelling, de verzekeringen, public relations, de opening. En we zijn een weekend bij Van der Wouw geweest, om haar werk te bekijken en haar ideeën over de tentoonstelling aan te horen.” De studentes werden lid van de commissie omdat ze naast hun studie ‘iets met cultuur’ wilden doen. Volgens Lagrange zou de universiteit het werk van de commissie met studiepunten moeten waarderen. “Het is belangrijk dat studenten naast hun studie in aanraking komen met de praktijk. De commissie doet feitelijk het werk dat ook in musea wordt gedaan. En zo’n tentoonstelling geeft toch cachet aan het gebouw.”

Inmiddels heeft Ivo Eek plaatsgenomen op een van de banken in de huiskamer. De docent ‘computertypen’ wacht tot hij met zijn les kan beginnen. Eek: “We werken op laptops in plaats van typmachines, vandaar de naam. Ja, daar is best veel belangstelling voor. Het is een serieuze cursus, die wordt afgesloten met een toets. Ik merk het wel, dat ik hier lesgeef aan studenten. Je hoeft dingen niet zo vaak uit te leggen, maar je moet je wel goed voorbereiden. Studenten hebben de neiging nogal door te vragen.” Op het moment dat Eek met zijn cursisten naar een lokaal verdwijnt, beginnen in ateliers Appel en Peer de cursussen voor de meer creatief angehauchten.

In Appel krijgen de negen in witte jassen gehulde cursistes acrylschilderen de opdracht om een abstract werk te maken, met als thema dans. Docente Inez Bulthuis toont, ter inspiratie, afbeeldingen van werken van Mondriaan, Picasso en Pollock aan het begin van de les. “Maar je moet doen wat in je opkomt. Gewoon gaan”, spoort ze haar cursisten aan. Vervolgens stuurt ze de verslaggeefster uit het lokaal. “Bij het opzetten van het schilderij moet er niet iemand over hun schouder meekijken. Kom maar terug als ze halverwege zijn.”

Dan maar naar ‘Peer’, waar de cursus ‘Werken met klei’ aan de gang is. In de hoek van het lokaal is een cursist druk bezig op een van de draaischijven. Anderen overleggen met docente Mieke Oldenburg over het glazuur dat ze voor hun projecten kunnen gebruiken. “Al die tips en adviezen over bakken, het is soms net een kookcursus”, aldus de docente. Theologiestudente Alissa is enthousiast over de cursus. “Dat kleien is heerlijk rustgevend, het is een beetje het effect van zo’n anti-stressbal. Ik doe ook een cursus schilderen, maar daar vind ik het soms toch lastig om mijn ambitie thuis te laten. Dat heb ik hier niet, omdat ik helemaal niks van keramiek weet. Je kan lekker van alles uitproberen. Dit moest eerst de rok van een madonna worden, maar toen dat mislukte heb ik er maar een boom van gemaakt. En hij is best goed gelukt, vind ik zelf.”

Halverwege komt Henk Hibbel langs met koffie en thee. De student sociale geografie werkt sinds drieënhalf jaar één dag per week voor De Uitwijk, als bijbaantje. Zijn taken bestaan uit “drank rondbrengen, materialen klaarleggen en opruimen, spullen repareren, soms licht administratief werk.” Hij solliciteerde omdat hij al vaak in De Uitwijk kwam om “vooral om strips te lezen.”

Weer terug in Appel blijkt studente Diergeneeskunde Irene al klaar te zijn met haar schilderij. Ze staat haar werkstuk van een afstandje te bekijken. “Ik heb geprobeerd door de vormen en kleuren de felheid en beweging van dans uit te drukken. Het idee was goed, maar bij mijn buurvrouw, die zo’n beetje hetzelfde had bedacht, vind ik het beter gelukt. Kijk, bij haar loopt de verf ook door, maar daar hoort het zo. Bij mij wordt het gewoon een troepje.” Desondanks is Irene blij dat ze dit jaar eens op tijd was met inschrijven voor een Uitwijkcursus. “Ik was het al heel lang van plan, maar het kwam er nooit van. Ik ben wel een beetje een crea Bea, op de middelbare school vond ik tekenen en zo ook al leuk. Thuis doe je het niet, en hier heb je alle materialen, ezels, verf, kwasten, en het wordt nog voor je klaargezet ook.”

Op de vraag waarom de cursisten voor De Uitwijk kiezen, blijkt het antwoord eensgezind. Vooral de lage kosten spreken aan, en natuurlijk het feit dat de ateliers makkelijk bereikbaar zijn na studie of werk. En, zo spreken de creatievelingen in koor, het is gewoon lekker om na al het ‘hoofdwerk’ eens iets heel anders te doen. Maar wat drijft dan de mensen die bij De Uitwijk een cursus ‘Hoogtepunten uit de Filosofie’ volgen? Heao-student Bas wil dat vlak voor zijn les begint nog wel uitleggen. “Ik ben de hele dag met cijfers bezig, maar in mijn vrije tijd lees ik graag. Ik heb zelf wel eens filosofieboeken gelezen, maar die zijn vaak toch te moeilijk. Tijdens de cursus krijg je de grote lijnen uitgelegd, en wordt ook de context duidelijker. Dit is voor mij echt ter lering en vermaak.” Bovendien, vult docent Arjen Flierman desgevraagd aan, is de hoeveelheid hoofdwerk tijdens de cursus minimaal. “Ik ben zelf vijfdejaars filosofie, en ik behandel gedurende de tien bijeenkomsten de stromingen en filosofen die ik het meest relevant vind. Ik zorg dat de cursisten lui mogen zijn, ze kunnen gewoon achterover gaan zitten en toehoren. Ze hoeven niks te lezen.”

Flierman blijkt over meer talenten te beschikken. Enkele van zijn schilderijen hebben in het Ruppertgebouw gehangen. “Ik hield altijd al van tekenen en schilderen. En ik ben een aanhanger van het idee dat mensen zich niet moeten richten op één specifieke taak. Door je op verschillende vlakken te ontwikkelen, kun je een evenwichtiger leven leiden en haal je meer genoegdoening uit wat je doet. Ik probeer mijn interesse voor kunst en filosofie soms samen te brengen, door filosofische ideeën in mijn schilderijen te verwerken. Maar de schilderijen kun je natuurlijk ook gewoon op zichzelf zien.”

Inmiddels is het na zevenen. Buster vindt het tijd voor zijn avondmaal, en staat ongeduldig bij de balie te wachten. “Je krijgt zo wat”, belooft Lagrange hem. Tegen de verslaggeefster zegt ze: “Denk je dat je een beetje een idee hebt gekregen van wat we hier doen? En dan heb je natuurlijk ook de andere commissies nog, bijvoorbeeld voor de tuin en de films, en nog allerlei andere cursussen. En heb je ook een kijkje genomen in ons fotolab? We hebben dertien plekken met professionele apparatuur!”