De keerzijde van het feestcoschap in exotische oorden
"Wat doen jullie hier?", vroeg de arts in 's Lands Hospitaal in Paramaribo aan Twink van den Berg en twee studiegenoten. Een paar dagen later zou hun coschap Gynaecologie in dat ziekenhuis beginnen en de drie geneeskundestudenten wilden vast kennismaken met hun begeleider. Daar wist de arts niets van. Twink: "Hij pakte een schoolschriftje, dat helemaal leeg was en zei: 'Hier staat ook niets in.' Toen schrok ik wel even. Daarna zei hij: 'Maar jullie kunnen volgende week gewoon beginnen'."
"Een buitenlands coschap, waar dan ook, is echt een verrijking", zegt Cees de Winter, coschapcoördinator van de universiteit. "Niet alleen omdat je in een ziekenhuis dààr vaak meer kunt doen dan hier, maar ook vanwege de additionele levenservaring die je opdoet. Studenten zien een andere levensstandaard en het daarmee samenhangende zorgstelsel: pas dan zie je hoe pietepeuterig Nederland eigenlijk is."
Van de driehonderd geneeskunde studenten die jaarlijks in het buitenland een coschap lopen, gaan er ruim vijftig naar Suriname, Aruba of Curaçao. De Nederlandstalige gebieden staan bekend als stageparadijzen. Het weer is er mooi en de sfeer is er over het algemeen relaxed. Ook daar moet je gewoon je werk doen, maar naast je stage kun je er vooral goed feesten en op het strand liggen, of natuurlijk als toerist het (ei)land bezichtigen.
Dat was precies hoe het leven van de inmiddels afgestudeerde Kim de Rooij er naast haar coschap sociale geneeskunde uitzag. "Elke dag ging ik met mijn huisgenoten alle happy hours langs. Mijn coschap was niet heel druk, dus dat ging prima." Het zijn de beelden en verhalen die de thuisblijvers voorgeschoteld krijgen op reisweblogs als waarbenjij.nu.
Vooropgesteld: de vier geneeskundestudenten die het Ublad sprak, hebben inderdaad allemaal een fantastische tijd gehad in de Nederlandstalige gebieden. Spijt van hun reis hebben ze dan ook allerminst. Toch klopt het beeld dat we vanuit de zonnige gebieden in foto's en verhalen toegestopt krijgen niet altijd.
Voor zijn coschap sociale geneeskunde wilde Bart de Boer, inmiddels zesdejaars, naar Aruba. Niet omdat hij daar een mooie werkplek had gezien, maar omdat het een van de beste plaatsen ter wereld is om te windsurfen. Bart: "Dit coschap staat toch bekend als het feestcoschap, waarbij iedereen iets doet dat hij leuk vindt: als het maar buiten het ziekenhuis is. Ik heb in 2007 voor het Arubaanse Ministerie van Volksgezondheid het drugsbeleid in kaart gebracht en daarnaast heel veel gewindsurft." Kim vond eind 2005 op Curaçao een coschapplek bij een arts in een privékliniek die zich vooral bezig hield met palliatieve zorg bij de mensen thuis.
Bart kon helemaal zelfstandig te werk gaan tijdens zijn coschap. Dat was een goede leerschool. "Ik moest alles zelf doen en als ik tegen een probleem aanliep, moest ik dat zelf oplossen. Ik had geen vrienden om me heen die ik om advies kon vragen. Ik zocht ook bewust weinig contact met Nederlanders daar." Kim kon juist weer heel weinig zelf doen. "De arts die mij begeleidde hielp de mensen thuis bij pijnbestrijding in de laatste fase van hun leven. Dat is natuurlijk heel gevoelig werk. Ik heb wel infusen aangelegd, maar verder vooral veel geobserveerd."
Betweterige studenten
Bij een coschap in een niet-academisch ziekenhuis in het buitenland kun je vaak meer doen dan in Nederland, denkt coschapcoördinator De Winter: "In academische ziekenhuizen heb je als coassistent vaak nog artsen in opleiding boven je, of promovendi. In de perifere ziekenhuizen staat er niemand tussen jou en de arts."
Heleen Hellinga, die net terug is uit Paramaribo, had het geluk dat ze op haar afdeling in's Lands Hospitaal vrijwel de enige coassistent was. Daardoor kon ze veel doen. De geneeskundestudent moest wel wennen aan de manier waarop de artsen omgaan met hun patiënten. "Alles gaat op de gebiedende wijs en totaal onvoorbereid. Wij leggen patiënten precies uit wat we gaan doen en waarom en stellen ze gerust. Daar zeggen ze: 'Doe je benen uit elkaar' en stoppen ze meteen een eendenbek naar binnen. Ik zei er niets van tegen de arts. Ze zullen heus niets veranderen als een klein blond meisje van 22 jaar zegt dat het anders moet."
Van betweterige studenten houden ze in Suriname ook niet. Een zwangere vrouw met een te hoge bloeddruk kreeg van Heleens begeleider een zoutarm dieet voorgeschreven. "Terwijl helemaal niet wetenschappelijk is bewezen dat dat helpt. Toen ik dat zei kreeg ik een snauw: 'Hier helpt het wel', zei de arts."
Voor Twink en haar twee huisgenoten was er juist weinig werk op de afdeling Gynaecologie waar ze de eerste vier weken zaten. "Later kwamen er zelfs nog twee coassistenten bij, dus toen had ik helemaal niets meer te doen. En we werden constant afgeblaft door onze begeleider als we een vraag stelden. Dan ging ik het maar opzoeken in het boek dat ik bij me had. Ik heb daar heel veel gelezen."
Bij verloskunde, waar zowel Twink als Heleen vier weken meeliepen, hebben beiden wél veel geleerd. Twink: "Ik heb daar bij veel bevallingen geholpen. Daar zou je in Nederland minder gelegenheid voor krijgen, omdat je daar ook nog met arts-assistenten te maken hebt. Maar daar hadden we dan weer nauwelijks echte begeleiding. Eén bevalling heb ik helemaal zelfstandig gedaan. Dat was natuurlijk mooi, omdat het goed ging. Maar eigenlijk is het belachelijk dat ik dat alleen mocht doen. In Nederlands mag zelfs een vierdejaars verloskunde dat nog niet eens."
Heleen ging in februari naar Suriname omdat ze graag in een "min of meer ontwikkelingsland" haar coschap wilde doen. Afrika zag ze niet zo zitten in haar eentje, dus werd het Paramaribo. "Dat voelde toch iets veiliger, met al die Nederlanders om me heen."
Eenmaal daar vond Heleen het maar niets: al die tralies voor haar ramen en de luiken daar weer voor. "Ik had expres geen dure spullen meegenomen, maar omdat ons huis zo goed beveiligd was, had ik wel van andere mensen paspoorten en laptops op mijn kamer liggen." Twink had op een nacht haar fototoestel op het bureau voor haar raam laten liggen. De volgende ochtend was haar camera weg. "Dat vond ik wel een eng idee." Ook later werd er nog een keer ingebroken. Bij haar huisgenoot waren de tralies doorgezaagd en werd een laptop meegenomen.
Vuurgevecht
Twink ging alleen overdag in haar eentje de straat op, omdat na vijf uur de sfeer wat grimmiger werd. "Maar ook overdag word je constant nageroepen of nagefloten. 'Hey Bakra', wat 'blanke' betekent, hoor je dan, of 'schatje' of 'pssssst'. Zelfs mannen die gewoon naast hun vrouw lopen doen daar aan mee. We hebben weleens gevraagd aan een man waarom ze dat doen. 'Omdat jullie zoveel lachen zei hij, onze vrouwen doen dat niet.'
Ook Kim ging in Willemstad niet alleen de straat op. De eerste nacht na aankomst was ze met haar twee nieuwe huisgenoten even de stad in. Een van hen ging alleen wat eerder naar huis. Kim: "Hij werd overvallen: zelfs z'n Armanibroek werd van zijn lijf getrokken." Andere huisgenoten van Kim kwamen op een dag geschokt thuis: ze hadden in hun auto in een vuurgevecht gezeten tussen twee rivaliserende groepen.
Kim zelf werd ook nog geconfronteerd met de criminaliteit op het eiland. Bij een feestje tijdens een van de laatste weekeinden, zag ze opeens allemaal mensen bij haar gehuurde jeep staan. Ze dacht dat die haar auto probeerden te stelen, maar al snel zag ze dat het om beveiligers ging die een brandje aan blussen waren. "Gelukkig was alleen de bijrijderstoel verbrand en reed de auto nog prima." En de verhuurder van de auto? "Ik belde hem en hij vroeg alleen of hij nog reed. Dat deed de jeep, dus hoefde ik verder niets te vergoeden. Dat is dan wel weer typisch voor daar."
Alleen Bart heeft op Aruba eigenlijk geen noemenswaardige vervelende dingen meegemaakt. "De taal was soms wel lastig, het merendeel daar spreekt Papiamento, maar ook daar leer je mee omgaan. En de afspraken die je hier maakt, staan niet zo vast als in Nederland. Maar als je daar aan went, is het eigenlijk alleen maar heel relaxed."