de kwestie

Outsourcing bedrijfsartsen omstreden

Dat was de uitkomst van de discussie over het arbo-jaarplan 2006 in de commissie Strategie van de Universiteitsraad. In dat plan onthult het college van bestuur onder meer een nieuwe aanpak van het universitaire verzuimbeleid. Deze is nodig omdat in Utrecht de begeleiding van langdurig verzuim nog steeds gezien wordt als taak voor de bedrijfsgeneeskundige dienst, terwijl volgens de Wet Verbetering Poortwachter leidinggevenden al enige tijd deze regie moeten voeren. Ook als van ziekte in eigenlijke zin geen sprake is, wordt in eerste instantie - meestal pas na drie weken - een bedrijfsarts ingeschakeld. Gevolg is dat er volgens het college te weinig wordt gedaan om verzuim vanwege een smeulend conflict of onvrede met de werksituatie op een juiste manier aan te pakken en in geval van een medische oorzaak het vaak onnodig lang duurt voordat de zieke medewerker efficiënt wordt geholpen.

Als leidinggevenden hun taak serieus opvatten, zal er waarschijnlijk behoefte komen aan meer verschillende soorten deskundigheid dan de huidige arbodienst in huis heeft, denkt het college. Bovendien is de verwachting dat de taak van de artsen kleiner wordt. Dat is één van de redenen waarom het een overeenkomst wil sluiten met een externe arbodienst en de taken van de universitaire artsen en andere arbomedewerkers naar die externe dienst wil outsourcen. Dat betekent dat de betrokkenen weliswaar hetzelfde werk blijven doen, maar dan als werknemer van de betreffende arbodienst. Dat laatste voornemen stuitte maandag in de strategiecommissie echter op bezwaren. De commissieleden zijn vooralsnog niet overtuigd van de door collegevoorzitter Van Rooy geschetste meerwaarde van een dergelijke oplossing en willen eerst een stevige inhoudelijke discussie voordat een definitief besluit over outsourcing wordt genomen.