De leraren hebben er geen zin meer in

Etterende pubers, steeds veranderendeonderwijsmethodes, fuserende scholen, hoge werkdruk en een slechterelatie met de schooldirectie. Dat zijn volgens Joan van Horn devoornaamste oorzaken voor het relatief hoge ziekteverzuim in hetonderwijs. Helaas hebben we het hier niet over een griepje, maarover een enorme variatie aan psychische klachten. Het gevolg is datvelen het onderwijs verlaten en dat het probleem alleen maar ergerwordt.

Het leraarschap is een luizenbaan, wordt wel eens gekscherendgezegd. Want in welke beroepsgroep heb je nou zoveel vakantie alsin het onderwijs? Toch is voor een toenemend aantal docenten diezondvloed aan vakantiedagen niet genoeg om de batterij weer op teladen. Een gevolg van scheve verhoudingen tussen investeringen enopbrengsten, vindt psychologe Joan van Horn: "Leraren hebben steedsvaker het gevoel dat hun inspanningen te weinig opleveren en dat zealleen staan in hun gedrevenheid. Daarnaast moeten ze voldoen aansteeds veranderende doelen en volgens voortdurend veranderendelesmethoden doceren. Als leraren het gevoel hebben dat huninspanningen niets opleveren kunnen ze op langere termijn opgebrandraken."

Burnout komt vooral voor in hulpverlenende beroepen, waarinfrequent en intensief met mensen gewerkt wordt. En dan ook nog eensbij de meest toegewijde werknemers. "Het begint allemaal met eenflinke dosis frustratie over het werk zelf", legt Van Horn uit."Docenten haalden in het verleden hun voldoening uit demaatschappelijk waardering voor het leraarschap en een redelijkstabiel onderwijssysteem. Dat is de laatste jaren veranderd.Scholen moeten fuseren en leerdoelen worden continu van hogerhandgewijzigd. Daarnaast heb ik ook gemerkt dat de agressie op scholenenorm is toegenomen. Op een gegeven moment is het over: de altijdzo toegewijde docent kan 't gewoon niet meer aan. Die emotioneleuitputting is in feite het meest kenmerkende symptoom. De gedachteom weer naar school te moeten na de vakantie is op zichzelf alziekmakend. De andere symptomen zijn een sterk verminderdebetrokkenheid en het twijfelen aan je eigen competentie. Deopgebrande docent vraagt zich uitgeput af of hij nog wel geschiktis voor het onderwijs."

Argwanend

Er is in het verleden al heel veel geschreven over hetverschijnsel burnout, maar de meeste onderzoeken beschreven deAmerikaanse situatie. In Nederland was er nog maar weinig onderzoeknaar gedaan. Van Horn ontwikkelde een vragenlijst die volledig opde Nederlandse situatie was toegespitst en benaderde scholen voormedewerking. Maar de deur stond niet overal wagenwijd open,integendeel zelfs. "Men had heel sterk de houding van: 'Wat zit ervoor ons in?' De docenten benaderden ons aanvankelijk heelargwanend. Toen vonden we dat wel vreemd, maar later kwamen we erachter dat veel problemen bij het lerarencorps voortkomen uit eenslechte werkverhouding met de schooldirectie. Op een school was desituatie zelfs zo gespannen dat men het vertrouwen in de directiehad opgezegd. Voor ons natuurlijk een moeilijke situatie, wantdiezelfde directie had ons binnengehaald. Kortom, de mensen dieonze vragenlijsten in moesten vullen zagen ons als verlengstuk vandie probleemdirectie en waren dus heel moeilijk te enthousiasmeren.Maar uiteindelijk hebben we ons onderzoek goed uit kunnenvoeren."

De onderzoeksgroep bezocht scholen uit het basis-, speciaal- envoortgezet onderwijs alsmede uit het VBO en MBO (voorbereidend enmiddelbaar beroepsonderwijs). Er bleek een behoorlijk verschil tebestaan tussen docenten die buiten de Randstad werkzaam zijn endocenten die in de grote steden lesgeven. Het burnout-percentagewas vele malen groter in de Randstand. Daarnaast is het aantalopgebrande leraren in het voortgezet onderwijs hoger dan in hetbasisonderwijs en lijken oudere docenten een groter risico tehebben op burnout dan jongere. Opmerkelijk, want in Amerika zijnhet juist de jongere docenten die instorten: de zogenaamde 'earlycareer burnout'. Verder bleek dat Nederland samen met Finlandkoploper is in Europa. Hoe vallen deze cijfers te verklaren?

"In de eerste plaats heeft het verschil tussen Amerika enNederland te maken met het onderwijssysteem", legt Van Horn uit."In tegenstelling tot in Nederland worden jonge docenten in Amerikaniet begeleid, waardoor de kans op afknappen wat groter is. InNederland lijkt het meer een slijtageslag. Oudere docenten rakenlangzaam opgebrand en kunnen het op een gegeven moment niet meeraan. Het onderwijssysteem is de laatste jaren veranderd en ook deautonomie van het lerarencorps, hetgeen beschouwd wordt als de kernvan het leraarschap, is behoorlijk ingedamd. Door aan de ene kantde schaalvergroting -- een mooie naam voor verregaande samenwerkingtussen scholen onderling -- en aan de andere kant de doorlopendewijzigingen in methodes. Maar dat verschil heeft ook te maken metde definitie van burnout die men hanteert en hoe ergediagnosticeerd wordt. In Amerika lijken mensen sneller de termburnout te gebruiken als het gaat om een tijdelijke vermoeidheid.In Amerika hebben docenten dan ook hogere burnoutscores dan inNederland. In Nederland heeft de term een wat zwaarderelading."

Integreren

Het verschil tussen Randstad en platteland is niet heel moeilijkte verklaren. Op het platteland is de leraar nog een notabeleterwijl hij in de moeilijke allochtone buurten in de grote stedenveelvuldig agressief wordt bejegend. Opmerkelijk genoeg denkt depromovenda dat dat probleem zichzelf weer zal oplossen. "Ja, ikgeloof dat het een kwestie van tijd is. Het is het bekende'tweede-generatieprobleem'. Ga maar na: de groepen Antillianen enSurinamers zijn nu ook veel meer aangepast aan de Nederlandsemaatschappij dan twintig jaar geleden. De Marokkaanse kinderen dienu problemen veroorzaken zitten tussen twee culturen, die van hunouders en die van de Nederlandse maatschappij. Ik denk dat hunkinderen al veel meer geintegreerd zullen zijn in de Nederlandsesamenleving. Daar maak ik me eerlijk gezegd niet zo veel zorgenover. Wat wel zorgelijk is, is de hoge werkdruk en het imago vanhet leraarschap. Dat heeft natuurlijk met elkaar te maken, want alshet leraarschap populair was geweest was er geen tekort. Het is eenkwestie van geld. Misschien is het een idee om assistenten in dedrukke periodes, zoals rapportvergaderingen of ouderavonden, bij telaten springen."

"Als ik een vervolgonderzoek zou mogen uitkiezen zou ik despecifieke factoren die maken dat die werkdruk zo hoog is, eensonderzoeken", besluit Van Horn. "Ik denk dat veel problemen op hetcommunicatieve vlak opgelost kunnen worden. Uiteindelijk gaat hetom onbegrip tussen twee partijen dat een idee vanonrechtvaardigheid in de hand werkt. Je ziet nu in hetbedrijfsleven dat problemen bespreekbaar gemaakt worden. Dietendens moet zich doortrekken naar het onderwijs. Pas als eendocent kan toegeven dat er een klas is die hij niet aankan en ervervolgens door de directie ook iets aan het probleem gedaan wordt,zal dat idee van onrechtvaardigheid afnemen. Volgens mij heelrelevant, want het is voor alle partijen beter om psychischeklachten voor te zijn. Er is steeds meer geld nodig om de kostenvoor zieken en arbeidsongeschikten op te brengen. We kunnen zebeter aan het werk houden."

Bas Bruin

Zij-instromers

De situatie in het Nederlandse onderwijs is er de laatste jarenniet beter op geworden, vindt Van Horn. "Klassen worden groter ener komen weinig nieuwe leraren bij. Er is een enorm lerarentekortop dit moment. Voorspeld wordt dat er, om aan de vraag te kunnenvoldoen, in de komende tien jaar een jaarlijks aantal van 8500basisschoolleraren nodig is en 5500 voor het voortgezet onderwijs.Op een gegeven moment wilde het Ministerie van Onderwijs het tekortaan leraren reduceren en haalde het mensen uit het bedrijfsleven omvoor de klas te gaan staan. Die zogenaamde zij-instromers kregeneen korte cursus en gingen vervolgens net zoveel verdienen als hunlangdurig geschoolde collega's. In feite zeg je hiermee datiedereen met een beetje werkervaring met een korte opleiding docentkan worden. Het gevolg was alleen maar nog meer frustratie en nogmeer schade aan het imago van het beroep."