De nieuwe kunstfaculteit

De Universiteit Utrecht kent binnenkort enkele hoogleraren in de uitvoerende kunsten. Dat blijkt uit plannen die de Hogeschool voor de Kunsten en de Universiteit Utrecht eind vorige maand samen op tafel legden.

Met de aanstelling van een beperkt aantal lectoren van de HKU als professor gaat een oude wens van de kunstenopleiding in vervulling. In andere landen is de academische status van de kunsten vaak al een doodnormale zaak.

De voorstellen komen voort uit het in 2003 gesloten convenant waarmee de inbedding van de HKU in de universiteit in het vooruitzicht werd gesteld. Met dat convenant kwam de UU tegemoet aan de gevoelens in de kunstenwereld. Zelf zag de universiteit de voordelen van een groter opleidingsaanbod en de versterking van het culturele profiel. Maar met de inrichting van wetenschappelijke masters op het grensvlak van kunst en wetenschap in het kader van de Professional School of the Arts Utrecht (PSAU) ging al een flink deel van de eigen wensen in vervulling.

De juridisch juiste organisatiestructuur bleek uiteindelijk lastig te vinden. De wettelijke voorwaarde dat niet mocht worden getornd aan het onderscheid tussen wo- en hbo-opleidingen belette bijvoorbeeld de vorming van een echte faculteit. Uiteindelijk werd naar Leids voorbeeld gekozen voor een organisatie waarin de kunsthoogleraren een nulaanstelling krijgen en samen een lege Faculteit Kunsten vormen. Deze faculteit kent dus geen opleidingen en geen studenten.

Het HKU-onderwijs zal gaan plaatsvinden binnen een nieuw samenwerkinginstituut: Utrecht School of the Arts (UtSA). Ook de masterprojecten van de PSAU moeten daarin een plek krijgen.

De HKU en de universiteit houden verder op alle vlakken de verantwoordelijkheid voor de eigen studenten, de eigen opleidingen en het eigen personeel.

Universiteit en hogeschool hopen voor de zomer nog het formele traject, waaronder een verandering van het universitaire bestuurs- en beheersreglement, af te kunnen werken.