De opleiding Geneeskunde nieuwe stijl nader belicht



Gedurende de eerste 5 jaar bestaat de opleiding voor eenbelangrijk deel uit 'blokonderwijs'. In het blokonderwijs verwervenstudenten kennis en inzicht waarover ze in de beroepspraktijk alsarts moeten beschikken. Het blokonderwijs is thematisch opgezet. Zois er bij voorbeeld een thema 'circulatie'. De verschillendevakgebieden die van belang zijn voor een thema leveren allemaal eenbijdrage aan het blok. Bij circulatie zijn dat onder meer deAnatomie en de Celbiologie maar ook de Cardiologie en de Chirurgie.Al vanaf het eerste jaar krijgen de studenten dus te maken mettheoretische basisstof, ook wel pre-kliniek genoemd ("hoe zit hethartvaatstelsel in elkaar?"), in combinatie met de praktijk van debehandeling van de zieke mens, ook wel kliniek genoemd ("wat zijnde belangrijkste afwijkingen van hartvaatstelsel en hoe herken jedie?"). Naarmate de studie vordert krijgen de klinische aspectensteeds meer nadruk.

De blokken beslaan 4 of 6 weken. Het blokonderwijs bestaat voorzo'n 10 uur per week uit hoorcolleges, werkgroepen en practica. Hetgrootste deel van de tijd besteden de studenten aan zelfstudie. Zewerken individueel of in kleine groepjes aan het uitwerken vanopdrachten. Zij zoeken informatie in de bibliotheek of met behulpvan de computer voor het maken van werkstukken of het voorbereidenvan referaten. De werkgroepen worden vooral gebruikt om tediscussiëren, opdrachten toe te lichten en om met elkaar deresultaten van vorige opdrachten te bespreken. In de practica wordttheorie toegepast en geoefend, bijvoorbeeld in hetstatistiek-onderwijs, of wordt stof verder uitgediept zoals bijvoorbeeld in het snijpracticum. Hoorcolleges zijn onder meerbedoeld voor illustratie, bij voorbeeld doorpatiëntendemonstraties.


Het praktisch lijnonderwijs

Parallel aan het blokonderwijs volgen de studenten gedurendejaar 1 t/m 5 praktisch lijnonderwijs. De term lijnonderwijs geeftaan dat dit onderwijs doorloopt langs de verschillende blokken. Hetpraktisch lijnonderwijs bestaat uit drie onderdelen: hetmedisch-technisch onderwijs, het communicatie-/attitude-onderwijs(beide gedurende jaar 1 t/m 5) en het patiënten-volgprogramma(gedurende jaar 1en 2).

In het medisch-technisch onderwijs leren de studentenvaardigheden als bloeddruk meten, harttonen luisteren, endergelijke. Meestal gaat het om vaardigheden die aansluiten bij hetblokonderwijs dat op dat moment wordt gegeven. Zo ontstaat eenverbinding tussen theorie en praktijk. Voor dit onderwijs wordt eenspeciale oefenruimte ingericht.

Het communicatie- en attitude-onderwijs maakt ook deel uit vanhet praktisch lijnonderwijs. Studenten leren hier bij voorbeeldgesprekstechnieken en leren te reflecteren op hun eigen houding.Dit onderwijs is bedoeld om de toekomstige arts in staat te stellengoed en helder te communiceren met de patiënt, maar ook metandere artsen, verplegend personeel en anderen. Bij dit onderwijswordt natuurlijk veel geoefend, zowel met medestudenten als metsimulatiepatiënten.

In het patiënten-volg-programma gaan studenten driedagdelen per jaar in kleine groepjes op bezoek bij eenpatiënt. De bedoeling is dat op deze manier die patiëntover een periode van 2 jaar 'gevolgd' wordt. De ervaringen tijdensdie bezoeken worden nabesproken in groepsbijeenkomsten.


Het klinisch lijnonderwijs

In het klinisch lijnonderwijs wordt de student in de eerste 2jaar van de opleiding getraind in de wijze waarop artsen redeneren.Er wordt gewerkt met 'papieren' patiënten die met een bepaaldeklacht bij de dokter komen. De studenten bespreken de manier waaropde klacht of het probleem benaderd zou moeten worden. Dat gebeurt,in aanwezigheid van een docent, onder leiding van één vande studenten van de groep, die zich speciaal op die rol heeftmoeten voorbereiden.


De co-schappen

Vanaf het derde jaar gaan de studenten co-schappen lopen. Zijblijven echter ook blokonderwijs volgen dat inhoudelijk gekoppeldis aan de co-schappen. Ook in deze fase van de studie is er dus eensterke relatie tussen praktijk en theorie. Tijdens de co-schappenwordt ook gelegenheid geboden voor het ophalen van theoretischekennis en voor reflectie op het eigen functioneren. Ook kunnen destudenten, als ze daar behoefte aan hebben, bepaalde technischevaardigheden nog eens oefenen inde oefenruimte. In het 6e jaarvolgen de studenten een eindco-schap van 3 tot 6 maanden op eenafdeling naar keuze, waar ze in hoge mate zelfstandig werken.


Theoretisch lijnonderwijs

Parallel aan de co-schappen wordt theoretisch lijnonderwijsgevolgd. Gedurende één dagdeel per week komen destudenten in werkgroepen bijeen en diepen zij de theoretischeachtergrond van gevallen uit de praktijk uit. Het is de bedoelingdat daarbij vooral wordt ingegaan op de huidige stand van dewetenschap op een bepaald terrein of op recente doorbraken inwetenschappelijke inzichten.


Wetenschappelijke stages

De opleiding nieuwe stijl kent twee wetenschappelijke stages. Inhet derde jaar is er een 'opstapstage' waarin elementaire zaken alsonderzoeksmethodologie, toepassing van statistiek en het opstellenvan een verslag of artikel worden geleerd. Een deel van deopstapstage bestaat uit groepsonderwijs. Het laatste jaar loopt destudent een lange wetenschappelijke stage. Het onderzoek dat destudent in deze periode doet, moet uitmonden in een referaat in hetEngels en een wetenschappelijk verslag. De wetenschappelijke stagekan inhoudelijk gecombineerd worden met het eindco-schap; op diemanier kan de student in totaal 36 weken aaneengesloten inéén vakgebied werkzaam zijn.


Keuze-onderwijs

Ruim 20 procent van de opleiding nieuw stijl bestaat uitkeuze-onderwijs. Er zijn 2 keuzeblokken, 2 keuzeco-schappen, 2wetenschappelijke stages en een eindco-schap die de student binnenbepaalde voorwaarden naar keuze kan invullen. Binnen dekeuze-onderdelen is er ook de mogelijkheid voor studie ofco-schappen in het buitenland.