De raadselachtige wegen van NWO

HOP, Bas Belleman

Biowetenschapper Ronald Plasterk was nog maar net minister of hij haalde honderd miljoen euro weg bij de universiteiten en gaf het aan NWO. De beste wetenschappers en de grootste talenten moeten het geld krijgen, vindt hij, en daar kan NWO voor zorgen.

Die verdeelt de zogeheten 'tweede geldstroom' en dat gaat om miljoenen euro's. Een paar keer per jaar merkt de buitenwacht daar iets van, want dan stuurt de 'Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek', zoals NWO voluit heet, naar alle kranten een lijst met wetenschappers die in de prijzen zijn gevallen.

Vooral de Veni-subsidies van de zogeheten 'Vernieuwingsimpuls' zijn interessant. Daar kunnen pas gepromoveerde wetenschappers een aanvraag voor indienen. De uitverkiezing is enorm belangrijk voor hun carrière. Niet alleen kunnen de uitverkoren wetenschappers drie jaar lang hun eigen onderzoeksdroom najagen, ze zullen ook eerder voor de volgende subsidies in aanmerking komen. Volgens NWO zelf zijn de Veni-beurzen "bepalend voor het carrièreperspectief". Afgewezen onderzoekers krijgen het "doorgaans moeilijker".

Zwarte doos

De aanvragers zijn dus allemaal pas gepromoveerde jongeren die staan te trappelen om de wetenschap in te gaan. Maar er is geen geld genoeg om iedereen zijn gang te laten gaan. Het is de kunst om de besten te kiezen. Hoe doet NWO dat?

Het werkt kortweg als volgt: een commissie van wetenschappers (peers<CharStyle>, vakgenoten) beoordeelt de voorstellen van andere wetenschappers. De indieners die het best uit de bus komen, krijgen het geld. Er gaan allerlei rondes overheen - met kritiek van anonieme collega's buiten de selectiecommissie, het weerwoord van de indieners en indringende gesprekken met potentiële kandidaten - maar uiteindelijk komt het hier op neer: wetenschappers beoordelen wetenschappers.

Hoe dat gebeurt, valt niet na te gaan. NWO wil alleen de procedures toelichten, maar weigert inhoudelijke informatie te verstrekken. Zelfs de uitverkoren onderzoeksvoorstellen worden niet openbaar gemaakt, afgezien van een vierregelige samenvatting en de naam van de onderzoeker. De afgewezen voorstellen blijven achter slot en grendel. Ook het commentaar van de gevestigde wetenschappers (de peers) en de motivering van de selectiecommissie blijven geheim.

Ook al gaat er steeds meer geld naar NWO, er is geen controle op de verdeling mogelijk, als was het de geheime dienst in plaats van een doodgewone semi-overheidsinstelling. De wetenschapsfinancier is een zwarte doos: je stopt er voorstellen in, het rommelt van binnen en dan komen de 'beste' voorstellen eruit rollen. Buitenstaanders mogen niet in de zwarte doos kijken.

Telkens opnieuw klinkt het argument dat wetenschappers hun onderzoeksvoorstellen niet meer zouden insturen als anderen ze kunnen lezen. De concurrentie zou met hun idee aan de haal kunnen gaan. Zelfs na een periode van pakweg vijf jaar blijft NWO bang voor zulk jatwerk, dus ook oude voorstellen worden geheim gehouden.

Ook wetenschappers die van NWO een beurs uit de Vernieuwingsimpuls hebben gekregen, tasten vaak in het duister over de beweegredenen. Een kwart van de 'gehonoreerde' wetenschappers durft de selectieprocedure niet 'transparant' te noemen. Onder afgewezen wetenschappers is de scepsis logischerwijs nog groter: slechts 29 procent noemt de procedure transparant, tegen een overgrote meerderheid van 71 procent die dat niet doet. Dat valt te lezen in de evaluatie van de Vernieuwingsimpuls die NWO dit jaar heeft laten uitvoeren; een evaluatie van het hele instituut volgt spoedig.

Geringe animo

Nu zou dit allemaal geen probleem zijn, als het peerreviewsysteem vlekkeloos zou werken. Maar het blijft mensenwerk en een objectief oordeel vellen is niet eenvoudig. Dat erkent NWO ook ruiterlijk.

Hoe moet men bijvoorbeeld omgaan met peerreview<CharStyle> in de sociologie? "Er zijn daarbinnen twee stromingen", vertelt Jan Karel Koppen, directeur beleid van NWO, "en die verguizen elkaar." Hij doelt op de cijfervreters (kwantitatief) en de voorbeeldgravers (kwalitatief). Je kunt de ene groep niet de andere laten beoordelen, maar je kunt ze eigenlijk ook niet om een oordeel over hun eigen vrienden vragen. "Het is een ware scholenstrijd", aldus Koppen.

Psychologen houden de rijen juist gesloten. Die hebben de neiging om alle voorstellen uit eigen kring op te hemelen. Liever een matig voorstel gehonoreerd dan helemaal geen geld voor psychologisch onderzoek, denken ze dan. Koppen: "Zulke kwesties bespreken we met de onderzoeksgemeenschap."

En dan is er nog het eeuwige probleem dat de 'peers' niet altijd zin hebben om mee te werken. "Soms moeten we er twintig bellen voordat we er eentje bereid vinden", meldt Koppen. Ook dat geringe animo van de peers brengt hij in stelling tegen openbaarheid: als hun teksten gelezen kunnen worden door buitenstaanders, zouden ze nog minder vaak zin hebben.

Waarom zou dat zo werken? Zitten er soms oordelen tussen die het daglicht niet kunnen verdragen? De anonimiteit van de externe reviewers speelt geen rol, want die blijft gewaarborgd en hun oordelen worden nu ook al aan de kandidaten voorgelegd. Een journalist raadt heus niet sneller wie de peerreviewer is dan de aanvrager die bekend is in het vakgebied en op de kritiek moet reageren.

Getouwtrek

Het Hoger Onderwijs Persbureau wilde graag zien hoe de miljoenen in de praktijk verdeeld worden en vroeg daarom inzage in een willekeurige ronde voor de Veni-subsidies van het domein Geesteswetenschappen: onderzoeksvoorstellen, referentencommentaren, enzovoorts. NWO valt immers onder de wet openbaarheid van bestuur.

Pas na enig juridisch getouwtrek, waarbij het HOP moest dreigen met een rechtszaak, was de onderzoeksfinancier bereid enige extra informatie vrij te geven. Het kwam overigens pas tot een schikking nadat de onafhankelijke commissie beroep en bezwaar van NWO de eerste afwijzing van het bestuur 'ondeugdelijk gemotiveerd' had genoemd.

Dankzij een vrijgegeven brief van het NWO-gebiedsbestuur van Geesteswetenschappen aan het algemeen bestuur kunnen we een glimp opvangen van de realiteit achter de verdeling van twaalf Veni-beurzen. De goedkeuring van de hoogste bestuurders blijkt daarbij een formaliteit. Eigenlijk weet zelfs het NWO-bestuur niet hoe de selectie werkelijk tot stand komt.

In de brief staat een lijst met beoordelingen van de 22 beste aanvragers in volgorde van kwaliteit. Die lijst blijkt weinig informatief. Zo staat er bij nummer vier in de lijst: "Zowel de aanvrager als het voorstel wordt hoog gekwalificeerd door de adviseurs. Tijdens het gesprek slaagt de kandidaat erin de kleine kanttekeningen van vooral adviseur 2 naar tevredenheid van de commissie te weerleggen."

Zou je iets anders mogen verwachten van de nummer vier op de lijst? Er had net zo goed kunnen staan wat over nummer zeven wordt gezegd: "De Commissie is van mening dat het hier om een competente en talentvolle onderzoeker gaat." Nummer zeven staat iets lager in de lijst, omdat die in het gesprek "minder overtuigend overkwam" dan de onderzoekers die boven hem zijn geëindigd. Nadere uitleg niet vereist.

Vreemder wordt het als de commissie wél iets inhoudelijks zegt. De wetenschapper met het voorstel 'Towards postmodern metaphysics' moest een toelichting geven op de term metafysica. Die toelichting was "niet helemaal overtuigend". "De commissie heeft dit mee laten wegen in haar eindoordeel, en kwam daarom uit op de kwalificatie excellent/very good." Een onderzoek naar postmoderne metafysica, maar de wetenschapper kan niet uitleggen wat hij bedoelt met postmoderne metafysica. Geef hem toch maar een beurs.

Van kwade opzet is vast geen sprake, laat staan van corruptie, maar het klinkt wel erg mager wat de commissie hier zegt. Terwijl het om overheidsgeld gaat. Verantwoording afleggen ligt niet in de aard van NWO.

Interne heimelijkheid

Natuurlijk doet de organisatie haar best. Zij probeert zo goed en zo kwaad als het gaat de onafhankelijkheid te bewaken. Zo wisselt de samenstelling van de selectiecommissie iedere ronde. "Eenderde tot de helft van de leden wordt vervangen, anders krijg je een cultuur waarin sommige soorten voorstellen meer kans maken dan andere", legt Koppen uit. Ook moeten beoordelaars mogelijke belangenverstrengeling melden. Als bijvoorbeeld iemands promovendus op gesprek komt, zal de betreffende hoogleraar de kamer verlaten.

NWO kijkt hoe buitenlandse geldverdelers werken en laat zich ook geregeld een spiegel voorhouden door een externe commissie. En, zoals gezegd, binnenkort komt een nieuwe evaluatie naar buiten. Zelfs over publieksinformatie is nagedacht. Ieder jaar brengt NWO een mooi populair-wetenschappelijk boek uit met daarin beschrijvingen van de wondere wetenschap die uit de NWO-subsidies voortkomt.

Meer wil NWO niet doen. Zij handhaaft de interne heimelijkheid, al was het maar uit gewoonte: "Zo doen we het sinds jaar en dag", zegt Koppen. "Wetenschappers die kritiek leveren, vragen we vaak om in een commissie te komen zitten. Dan kunnen ze met eigen ogen zien hoe zorgvuldig er geoordeeld wordt."

NWO doet het vast niet slecht. Anders zou er in de academische wereld allang een opstand zijn uitgebroken. Misschien dat er wel eens iemand onterecht een beurs misloopt, maar het omgekeerde zal zelden voorkomen: dat een volslagen dwaas er met het geld ervandoor gaat.

Maar waarom dan 'nee, tenzij' in plaats van 'ja, tenzij'? Waarom zo angstvallig de ingang barricaderen, als iemand eens om het hoekje wil kijken?

(Op verzoek van NWO is de titel 'Towards postmodern metaphysics' gefingeerd, om de privacy van de aanvrager te garanderen.)