'De verwachte klap na zijn dood, heb ik nog niet gehad.'

"Ik verwacht nog steeds dat hij elk moment terug kan komen van vakantie; het is nog zo onwerkelijk." De vader van vierdejaars Taal en Cultuurstudies en Nederlands Janneke Bruntink (21) is drie maanden geleden overleden aan een hartstilstand tijdens een vakantie in Italië. "Een vader is een persoon die er gewoon altijd ís, en ineens kan je nooit meer even advies vragen bijvoorbeeld. Het zijn die kleine dingen die me aan hem doen denken, bijvoorbeeld een detective op TV die we allebei graag keken of een grap waarvan ik wéét dat hij hem ook grappig had gevonden. We hadden dezelfde soort humor."

Arthur Stolwijk (21), vierdejaars Communicatie- en Informatiewetenschappen, herkent zich hierin. "Mijn vader overleed in januari van dit jaar aan de gevolgen van slokdarmkanker. Hij was al een paar jaar ernstig ziek. Ik denk dat ik tijdens zijn ziektebed al veel heb verwerkt. Ik heb zeker nog een lange weg te gaan. De verwachte klap na zijn dood heb ik nog niet gehad, hoewel het natuurlijk nog steeds klote voelt. Ik ben tijdens zijn ziekte en na zijn dood gewoon verder gegaan met m´n leven. Mijn ouders stimuleerden dat vóór mijn vaders overlijden al."

Vierdejaars Taal en Cultuurstudies Maartje Meuwissen (22) heeft op een andere manier met de dood te maken gehad; haar vriendin pleegde drie maanden geleden zelfmoord. Maartje: "Tijdens het introductiekamp van Biton stond de pastoor van mijn kerk op mijn voicemail met de mededeling dat ik zo snel mogelijk moest terugbellen en toen hoorde ik het nieuws. Het was al laat op de avond, maar ik werd gelijk naar huis gebracht. Het is zo´n onwerkelijke dood. Ik heb het niet zien aankomen. Ik kan ook moeilijk begrijpen waaróm ze niet meer verder wilde leven."

Rouw

Volgens hoogleraar klinische psychologie Jan van den Bout is rouw "het geheel van reacties dat optreedt na een ingrijpend verlies. Het treedt op als een voor jou belangrijke band verbroken wordt. Dat doet vaak zo'n pijn dat sommigen (vooral jongeren hebben daar een handje van) ervoor kiezen om maar geen banden meer aan te gaan. Dat lijkt handig maar is het natuurlijk niet: je leven wordt na verloop van tijd wel erg kaal. Rouw heeft niet alleen betrekking op het verlies van personen, maar ook op andere dingen waarmee je een hechte band hebt. Ik maak wel eens mee dat rouw na het verlies van een baan net zo intens wordt beleefd als rouw na de dood van een partner. Rouw na het verlies van een ouder, kind of partner - wij noemen dat iemand in de eerste graad - wordt op den duur wel minder, maar gaat nooit helemaal over. Het rouwgevoel is een soort vulkaan, die begint met een grote eruptie en daarna bijna het karakter krijgt van een slapende vulkaan, maar helemaal slapen gaat ie niet. In onze samenleving is er weinig aandacht voor zaken als dood, sterven en rouw. We denken allemaal 'dat komt wel een keer als we 87 zijn', maar we gaan er niet vanuit dat het voortijdig en ook nog onverwachts kan gebeuren. Of beter gezegd: dat weten we wel, maar eigenlijk denken we dat zoiets alleen anderen zal overkomen. We leven in een soort wereld van persoonlijke onkwetsbaarheid. Daarom is de klap ook zo groot als het onszelf toch treft."

Schuldgevoel

Na een sterfgeval komen doorgaans veel verschillende gevoelens los. Van den Bout: "Er zijn vroeger zes of zeven elkaar opvolgende fases binnen rouw onderscheiden, maar dat is toch een beetje onzin gebleken. Hoogstens kun je zeggen dat er na een onverwacht overlijden een fase van ongeloof optreedt, maar in wat er daarna optreedt, kun je geen duidelijke volgorde waarnemen."

Een gevoel waar veel nabestaanden mee kampen is schuldgevoel. Bij de één speelt dat meer dan bij een ander, maar ze zijn er volgens Van den Bout bijna altijd en om veel verschillende redenen. Arthur voelt zich soms nog een beetje schuldig omdat hij voor zijn gevoel misschien vaker bij zijn vader op bezoek had kunnen gaan. "De laatste keer dat we elkaar zagen gingen mijn moeder en ik eerder weg dan hij wilde. We waren zó moe dat we alsnog vertrokken, ondanks dat hij boos werd. Het bleek de laatste keer te zijn dat we hem bij bewustzijn hebben meegemaakt. Dat blijft wel heel moeilijk. Anderzijds kan je dat soort dingen (gelukkig) ook niet van tevoren weten."

De vriendin van Maartje pleegde zelfmoord, en dat zorgde bij haar voor veel vragen. "Maar schuldgevoel, nee, dat valt wel mee. Natuurlijk vraag ik me af, zeker in het begin, waaróm ze het heeft gedaan. Waaróm ik niet inzag dat het zo slecht met haar ging. Maar ik denk ook niet dat wij als kerkgroep iets over het hoofd hebben gezien. Ze kon heel erg in haar eigen wereld leven en het was heel moeilijk om dan tot haar door te dringen. Ik ben eigenlijk vooral kwaad om haar dood. Vorige week kreeg ik een bedankkaartje van haar ouders met een foto van haar en toen werd ik weer zó boos op haar."

Janneke beseft volgens eigen zeggen nog helemaal niet dat haar vader er niet meer is. "Het klinkt raar, maar op het moment dat ik hoorde dat hij was overleden, heb ik me eerst erg druk gemaakt over het verdriet van mijn moeder, broer en vrienden van hem. Alsof ik het van een afstandje bekeek, en dat gevoel heb ik in mindere mate nog steeds. Ook heb ik geen sterke schuldgevoelens gehad. Het is niet zo dat mijn vader een ongezonde levensstijl had, of veel te hard werkte en ik hem een keer had moeten waarschuwen. Jaren geleden heeft hij wel last gehad van een hoge bloeddruk, maar dat ging de laatste tijd veel beter. Er was geen enkel signaal om hem niet op vakantie te laten gaan."

Chagrijnig

Als studenten emotioneel in de knoop raken door het verlies van dierbare, kunnen ze aankloppen bij een van de studentpsychologen van de universiteit. Jeanette van Rees, hoofd studentpsychologen: "Er komen hier ongeveer 700 studenten per jaar, maar ik kan moeilijk inschatten hoeveel er komen met rouwproblemen. Studenten denken vaak dat ze hier alleen kunnen komen als ze studiegerelateerde problemen hebben, maar dat is niet zo. Het gaat in de eerste instantie om de persoonlijke problemen, en die hebben vaak een groot effect op de studie en studiegedrag. Het feit dat wij hen op weg kunnen helpen, komt hun studie weer ten goede."

Janneke twijfelt of ze professionele hulp moet gaan zoeken: "Het gaat eigenlijk naar omstandigheid vrij goed met me. Ik vind het alleen vreemd dat ik nog nauwelijks besef wat er allemaal gebeurd is, misschien dat er nog wel een klap komt. Verder is mijn houding naar mijn vriend toe een beetje veranderd; ik ben vaker chagrijnig en heb last van een kort lontje. Dat zou eigenlijk de beste reden zijn om naar een studentpsycholoog te stappen. Mijn studieadviseur wees me op deze mogelijkheid, maar ik ben er nog niet helemaal uit."

De studentpsychologen streven er naar om een student na aanmelding binnen veertien dagen een gesprek met één van hen te bieden. Deze gesprekken zijn gratis en je zit nergens aan vast. Van Rees: "Ik denk dat studenten eerder naar ons komen dan bijvoorbeeld naar het Riagg, omdat ze het gevoel hebben dat het binnen de universiteit is. Dat maakt de drempel minder hoog. En het prettige van een psycholoog is natuurlijk dat hij of zij neutraal is; er wordt geen kant gekozen. Alles wat wordt verteld, blijft in de spreekkamer. Dus je hebt ook niet, zoals je met vrienden en familie hebt, belangen om het onderling goed te houden. Je hoeft bij ons niet af te wegen wat je zegt. Zo kan degene die is overleden wel iemand zijn waar je moeite mee had. Of je vindt het moeilijk dat je overgebleven vader of moeder weer een nieuwe relatie aangaat. Dat soort dingen zijn vaak lastig bespreekbaar in een thuissituatie."

Het gemiddeld aantal gesprekken voor studenten met rouwproblemen is drie à vier. De periode waarin ze plaatsvinden, kan wel verschillen, soms zit er veel tijd tussen twee gesprekken. Van Rees: "Maar het is eigenlijk moeilijk te zeggen wat gemiddeld is. Iedere student is anders en heeft een andere behandeling nodig. Als problemen te complex zijn verwijzen we door naar andere instellingen. Verder bieden we hen hulp bij studiegerelateerde zaken. Zo kunnen wij ze financieel op weg helpen door hen de weg te wijzen naar bepaalde fondsen waar ze recht op hebben. Of we helpen bij het schrijven van een verklaring voor de examencommissie, mocht dat nodig zijn."

Attent

Wat kan je nou eigenlijk doen als je iemand wilt helpen die een dierbare heeft verloren? Er zijn veel mogelijkheden, maar zowel Van Rees als Van den Bout zijn het erover eens dat je vooral attent moet blijven. Van den Bout: "Vaak vindt de omgeving het ook lastig wat ze precies moeten zeggen, zeker als ze de persoon niet zo heel goed kennen. Nabestaanden zeggen bijvoorbeeld dat mensen hen mijden door bijvoorbeeld in de supermarkt een ander gangpad in te lopen. Dat lijkt onwil, maar komt meestal voor uit onbeholpenheid: die mensen weten gewoon niet wat ze moeten zeggen, maar ik denk dan: zeg dát dan in plaats van te verdwijnen. Over het algemeen willen nabestaanden júist contact met andere mensen. Zeker rond moeilijke dagen zoals de sterfdag en feestdagen."

Ook Van Rees benadrukt dat contact houden belangrijk is: "Wij merken dat studenten het heel fijn vinden als iemand na die eerste moeilijke tijd nog eens vraagt 'hoe is het nu?'. De omgeving vindt het vaak moeilijk om er iets over te zeggen want ze hebben het gevoel dat ze diegene belasten door het onderwerp aan te snijden. Maar het verlies is zo duidelijk aanwezig bij de nabestaande, het is niet vreemd om er ineens over te beginnen. En als je het niet zeker weet kan je vragen of ze het vervelend vinden om er over te praten."

Van den Bout: "Ik zou het goed vinden als in Nederland en andere Westerse landen een wat attentere cultuur zou komen. In het begin is de aandacht voor het verdriet groot, maar daarna zwakt het meestal enorm af. En nabestaanden kunnen natuurlijk zelf ook zaken entameren. Zo vertelde een cliënt van mij dat ze met haar broers en zussen twee keer per jaar gaan eten in het restaurant waar haar, inmiddels overleden, ouders vaak kwamen. Ik juich dat soort rituelen toe, omdat je hierdoor vaste momenten creëert waarop je met elkaar de overledene blijft herdenken."

Maartje, Arthur en Janneke merken wel een vermindering van aandacht, maar zij zien dat niet als een groot probleem. Janneke: "Je merkt vooral dat de aandacht van mensen afneemt die je niet zo goed kent, zoals bepaalde verenigingsleden of studiegenoten. De band die ik met de mensen had vóór m'n vader's dood is alleen maar sterker geworden. Maar misschien ga ik die vermindering van aandacht nog wel merken, het is tenslotte nog maar drie maanden geleden."

De overleden vriendin van Maartje zat net als zij in een bepaalde kerkgroep. Na haar dood kwam de groep een week lang elke dag bij elkaar, en ook nu praten ze nog regelmatig over het verlies en alles wat daarbij komt kijken. "Dat helpt heel erg, zeker omdat ik haar nu beter leer kennen via mensen die closer met haar waren. Ik snap nu iets beter hoe zij zich de laatste periode voor haar dood gevoeld moet hebben." Dat de aandacht van de omgeving minder wordt merkt Maartje wel, maar heeft daar geen problemen mee. "Eigenlijk is het een wisselwerking. Ik heb ook minder behoefte om erover te praten dan in het begin, en blijkbaar voelen anderen minder de behoefte om ernaar te vragen. Ik vind het prima zo."

Ook Arthur merkt dat mensen hem niet meer dagelijks aanspreken over zijn vaders dood: "Maar er zijn nog steeds geregeld mensen die aan me vragen hoe het gaat. Zeker mensen die iets soortgelijks hebben meegemaakt, zijn nog steeds belangstellend. Ik praat zelf niet veel over mijn gevoelsleven, maar het is goed om te weten dat het mogelijk is."

Biton

Zowel Maartje, Arthur als Janneke zijn lid van studentenvereniging Biton. Sinds augustus van dit jaar is Maartje zelfs preses. Alledrie vinden ze steun bij de vereniging. Arthur: "Ik leg sinds mijn vaders dood meer nadruk op activiteiten buiten mijn studie zoals verschillende commissies binnen Biton. Sinds kort zit ik in de redactiecommissie, de discocommissie en binnenkort ook in de introductiecommissie. Het voelt goed om met hele andere dingen bezig te zijn. Het is niet zozeer de afleiding, maar ik merk wel dat ik op andere dingen gefocust ben. Het overlijden van mijn vader is één van de dingen die me heeft laten inzien dat mijn studie niet alles is."

Maartje: "Biton houdt er heel goed rekening mee dat ik in een rouwverwerkingsproces zit. Laatst hadden we een cursus Bedrijfshulpverlening en kwamen we aan bij het onderdeel 'levens redden'. Dat trok ik niet en ben even weg gegaan. Iedereen had daar alle begrip voor. Na de dood van mijn vriendin kreeg ik veel lieve mailtjes van leden en zelfs een gedichtje van iemand. Ook de afleiding die mensen me gaven (´kom, we gaan hier naartoe!´) deed me goed. Ik mág verdrietig zijn, ik hoef me niet sterker voor te doen dan ik me voel."

Rouwverwerking

Hoogleraar klinische psychologie Jan van den Bout wil dat rouw ofwel verliesverwerking een meer belangrijke rol krijgt in de klinische psychologie en psychiatrie: "Het is een stiefkindje. Een aantal jaar geleden is de zogenaamde DSM-IV classificatie ontwikkeld waarin allerlei psychische of psychiatrische stoornissen omschreven staan waardoor er eenduidige criteria voor bepaalde stoornissen zijn. Verstoorde rouw maakt daar geen deel van uit en ik vind dat opmerkelijk, want het verliezen van iemand zorgt voor stress en kan grote problemen geven. Rouw is in onze maatschappij ook vaak onzichtbaar. Als ik terugkijk op mijn jeugd, ik ben nu net 57, was het heel gewoon dat na een sterfgeval de ramen werden geblindeerd. Maar dit soort tekenen zijn bijna allemaal verdwenen. Het enige dat nog over is is de uitvaart. En dus komen we af en toe een verdwaalde begrafenisstoet tegen, die vooral in de weg loopt. En een begrafenis of crematie eindigt uiteindelijk vaak in een soort 'gezellige receptie'. Maar bedenk: na die gezellige receptie gaan ook de directe nabestaanden naar huis, en voor hen begint de rouw dan pas echt, ook al zie je daar in het openbare leven bijna niets van. Ik denk verder dat het heel goed zou zijn als er allerlei manieren meer aandacht wordt geschonken aan de dood en rouw, of meer algemeen: aan menselijke emoties. Op de middelbare school lezen we van alles zoals de topografie van China, maar van de topografie van ons eigen emotionele leven weten we heel weinig. Ik zou er zeer voor zijn dat een vak als emotionele educatie op middelbare scholen zou worden gegeven. Dat lijkt me een wellicht onverwachte, maar zeer belangrijke bijdrage aan de kennissamenleving."

Een sterfgeval in de vereniging

Wie geen nauwe contacten met studentenverenigingen heeft, merkt het misschien niet, maar als een lid overlijdt volgt er bij elke vereniging een periode van rouw.

Het rouwprotocol van studentenvereniging Veritas stamt waarschijnlijk uit 1940, maar dat weet preses Martje de Vries Lentsch niet heel precies: "Het laatste sterfgeval van een lid was in 2000. Zij overleed aan kanker. We wisten dat ze ziek was, maar haar dood kwam toch als een grote schok." Veritas kondigt na het overlijden van een lid drie rouwdagen af waarin alle activiteiten worden gestaakt. Vervolgens worden er handgeschreven brieven met zwarte inkt verstuurd naar de nabestaanden van het overleden lid, naar de FUG en naar de zusterverenigingen van Veritas. Ook het college van bestuur van de UU en de HU worden op de hoogte gesteld door middel van een brief. In de NRC komt een rouwadvertentie en de Veritasvlag hangt tot en met de begrafenis halfstok. In het Annuarium (jaarboek) komt op pagina twee en drie een foto van het overleden lid voorzien van een bijschrift.

Ook studentenvereniging UMTC heeft zo'n dergelijk protocol. "Er is een periode van rouw tot na een week na de begrafenis", vertelt preses Jochem Sanders. "Het bestuur draagt dan rouwpenningen als er een bijeenkomst is in het kader van de overledene. Verder sturen we alle leden een brief. De foto van de overledene komt in de almanak. Ik vind het mooi dat iemand op zo'n manier vereeuwigd wordt, ook naar de familie en vrienden toe. Die kunnen dan zien dat hij of zij werd gewaardeerd door de vereniging."

Het laatste sterfgeval binnen studentenvereniging Biton vond plaats in 2000. Preses Maartje Meuwissen zat toen nog niet bij de vereniging, maar heeft gehoord dat het een behoorlijk ingrijpende gebeurtenis was. "Biton is natuurlijk een kleine vereniging met ruim 300 studenten, dus iedereen kent elkaar. Over het algemeen praten mensen hier vrij makkelijk met elkaar. We willen een soort tweede huis creëren, het is dus logisch dat een sterfgeval dan zeer ingrijpend is."

Als familieleden of andere dierbaren van leden overlijden houden de verenigingen daar rekening mee. Bij zowel Veritas, UMTC als Biton hoeven deze leden bijvoorbeeld niet bij elke activiteit aanwezig te zijn als hun hoofd daar niet naar staat. Jochem Sanders (UMTC): "Je merkt dat de leden vooral terugvallen op hun jaarclub, dat fungeert dan meestal als sociaal vangnet."

Marjolein Versteeg