De vlucht van het zaad van de Spaanse ruiter

De toenemende versnippering van voedselarm grasland dreigt veel wilde plantensoorten fataal te worden. Om het uitsterven van soorten zoals de Spaanse ruiter en het gewoon biggekruid te voorkomen, moeten de barrières tussen geïsoleerde stukken grasland zo snel mogelijk worden opgeruimd.

Om hier meer inzicht in te krijgen deed Soons veldproeven met twee plantensoorten waarvan de zaden een pluisje hebben en met twee soorten die zo'n pluisje ontberen. Lachend vertelt de onderzoekster, die volgende week in Utrecht hoopt te promoveren, dat vooral het volgen van de soorten met pluisje een hele toer was. "Die zaden worden gemakkelijk door de wind meegenomen. Daarom hadden we studenten ingehuurd om er achteraan te rennen, maar tegen de lucht in zijn die zaden moeilijk te zien, dus we zijn er aardig wat kwijtgeraakt." Er bleven echter genoeg meetgegevens over om vast te kunnen stellen dat Spaanse ruiter en gewoon biggekruid maximaal honderd meter kunnen overbruggen. De pluisloze blauwe knoop komt zelfs bij storm niet verder dan vier meter.

Om de eerste soorten een goede overlevingskans te bieden, is het volgens de promovenda dus van groot belang om in de richtlijnen voor het natuurbeheer in ons land op te nemen dat opeenvolgende stukken wild grasland minder dan honderd meter uit elkaar dienen te liggen. Voor planten met pluisloze zaden is ook dat echter niet voldoende. Om uitsterven daarvan te voorkomen, is hulp van de mens bij de verspreiding van zaad onontbeerlijk, aldus Soons.

EH