Dierenartsen op safari

Een op hol geslagen stier in de IJ-tunnel? Daar moet een dierenarts met verdovingsgeweer bij aan te pas komen. Maar lang niet elke dierendokter kan met zo'n ding overweg en het zou daarom handig zijn als meer artsen leren schieten. In de cursus 'verdoven van wilde en verwilderde dieren' kunnen (basis)artsen zich toeleggen op deze specialisatie.
Joost van der Spek

Het kan je zomaar gebeuren als dierenarts. Dat je wordt gebeld om een ontsnapt of verwilderd beest te helpen vangen. Maar er zijn maar weinig dierenartsen in Nederland zoals Eric Mooy die weten om te gaan met een verdovingsgeweer of een blaaspijp. "Het verdoven van dieren is een specialistische vaardigheid die maar weinig dierenartsen dagelijks nodig hebben", zegt Peter Klaver, oud-dierenarts van Artis en gastdocent anatomie aan de Faculteit Diergeneeskunde. Toch is het handig als meer artsen dit specialisme leren, want in de meeste regio's is er maar één arts bevoegd voor dit soort karweitjes. Daarom geeft Klaver, expert op dit gebied, samen met twee collega's de cursus 'verdoven van wilde en verwilderde dieren'. "We stomen de deelnemers in een volle dag klaar voor het gebruik van blaaspijpen en verdovingsgeweren." Niet alleen de praktijk komt aan bod, ook zaken als narcosemiddelen en veiligheid worden uitvoerig behandeld.

Cervus dama

Twintig mensen zijn op de cursus afgekomen. Ze hebben een verschillende achtergrond. De meesten zijn dierenarts, maar er zijn ook twee studenten en twee politieagenten naar de Grebbeberg afgereisd. Sommigen hebben al een jarenlange ervaring met het verdoven van dieren op afstand en komen om iets te horen over de laatste ontwikkelingen. Anderen hebben nog nooit een geweer in handen gehad.

De ochtend is voorbijgegaan met theorie. Nu is het tijd voor het practicum. Er moeten twee damherten - de cervus dama - worden verdoofd in het park. Het gaat om een bok en een hinde waarvan de hoefjes moeten worden gekapt.

"Hoe zwaar is volgens jullie die hinde?" Jan Bos, dierenarts van Ouwehands Dierenpark in Rhenen en één van de cursusleiders, maakt met enkele cursisten de pijlen klaar om de hinde te verdoven. In dit groepje zitten geen ervaren dierenartsen die het gewicht durven schatten, maar de dierenverzorgster die er even bij is komen staan, schat dat de hindes maximaal veertig kilo wegen. "Dan passen we de dosering aan, want in het boek gaan ze uit van vijftig kilo."

Zevendejaars student Mariska Leeflang (27) helpt met het vullen van de spuiten. Ze is bijna klaar met haar specialisatie rund/varken/paard en is één van de twee studenten die meedoet aan de cursus. De cursusleider doceert: "We gebruiken 1,1 milliliter ketamine en 0,6 milliliter zalopine." Mariska legt uit: "Het moet een combinatie van verschillende stoffen zijn. Er is niet één stof die én de spieren verslapt én slaap veroorzaakt én pijn wegneemt."

Ondertussen schrijft vijfdejaars en co-assistent Stijn Peters (24) netjes op welke stoffen in de pijl worden gedaan; alles moet goed worden geregistreerd. "De pijlen kunnen op verschillende manieren worden geschoten’" vertelt de co-assistent gezelschapsdieren. "Met de blaaspijp, met de blaaspijp met luchtdruk of met het verdovingspistool. De keuze is afhankelijk van de afstand. Tot twintig meter zoals vandaag, gebruik je de blaaspijp met luchtdruk. Een verdovingspistool zou te hard gaan."

Penaltyschieten

De cursisten hebben zich verzameld voor het hertenperk om goed te zien hoe de professionals te werk gaan. Eerst sluipt Jan Bos met zijn luchtdrukblaaspijp van de achterzijde het hertenterritorium binnen. De negen hinden en twee bokken voelen dat iets te gebeuren staat. Ze gaan doodstil bij elkaar staan, de staartjes omhoog, de oren naar voren en de koppen in de richting van de boom waarachter de schutter zich heeft verborgen. Jan, met zijn blauwe blouse in zijn hoog opgetrokken spijkerbroek, legt aan en schiet.

De herten stuiven weg. "Is ie geraakt?" Het verdovingsmiddel moet inwerken en een geraakt dier gaat daardoor niet meteen neer. De cursisten turen of ze de rode pluim van de verdovingspijl in één van de hinden zien steken. "Nee, het was mis."

Bos mist nog een keer. De cursisten blijven aandachtig volgen wat er gebeurt. "Zie je hoe gespannen die spieren staan bij de bok?" "Ja, dat is de stress." De dieren staan rillend en poepend van de spanning in een hoek van hun veld, terwijl de dierenartsen achter het hertenhok ijsberend overleggen. Dan gaat Peter Klaver het proberen. Onder de ogen van alle deelnemers mist ook hij tot twee keer toe. "Dat overkomt me niet vaak: twee maal missen."

De dierenarts schudt mismoedig het hoofd. "Het was niet mijn eigen blaaspijp en het veld is te groot; dat is eigenlijk niet zo handig bij dit soort oefeningen", verzucht hij even later. "We hadden eigenlijk schuttingen neer moeten zetten, waarachter we ons hadden kunnen verschuilen." De hele exercitie heeft iets weg van het penaltyschieten van de beste spelers van het Nederlands elfstal.

De oudere dierenarten grappen van achter het hek als een echte voetbalsupporter: "Het kan gebeuren Peter, je komt er wel weer overheen". Deze stoere mannen met survivaljacks en spijkerbroeken staan ontspannen met elkaar over het vak te praten, terwijl ze wachten op de volgende poging. "Zo slecht heb ik het zelf nog nooit gedaan", klinkt het tevreden.

Gelukkig voor de cursusleiding schiet Jan Bos vervolgens een pijltje dat doel treft. De rode pluim van de pijl bungelt uit de zij van de jonge bok. "Als de pijl inslaat, wordt in één keer de vloeistof ingespoten", licht Mariska toe. Toch blijft de bok doorlopen zonder tekenen te vertonen van verslapping. Blijkbaar is er toch iets misgegaan. Stijn denkt dat de pijl niet op de goede plek zit of dat de dosering te laag was.

Het daaropvolgende schot heeft wel het gewenste effect. Eerst gaat de bok langzamer lopen en dan gaat zijn kop hangen. De andere herten hebben door dat iets niet klopt en lopen weg van de strompelende bambi. "Ga maar liggen, joh", wordt hem van de kant toegeroepen. Dan zakt hij door zijn poten. Om te voorkomen dat de ogen van het hert uitdrogen dekt de dierenarts van Ouwehands ze snel af met een natte doek.

Het dier is nu verdoofd en kunnen de artsen de nodige onderzoekjes doen. Stijn luistert met een stethoscoop naar het hart. Een ander meet de temperatuur en weer een ander het zuurstofgehalte van het bloed. Ook wordt bloed geprikt en controleert een dierenarts de hoefjes. Een beetje bijknippen met de snoeischaar blijkt voldoende.

"Dan leggen we ‘m nu op zijn buik zodat hij lekker kan gassen en dan geven we hem een antidoot", instrueert Klaver. Kort nadat de bok de spuit met het tegenmiddel heeft gekregen, begint hij met zijn kop te draaien. Dan opent hij zijn ogen. Binnen een paar minuten staat hij al weer wankelend op zijn poten.

Televisiecamera's

Tijdens de rust vertelt Klaver dat het er in de praktijk vaak een stuk hectischer aan toe gaat. Zo werd hij een keer om acht uur ’s avonds gebeld dat er een edelhert was gesignaleerd in de Haarlemmermeer. Het dier was ontsnapt uit een kinderboerderij. "Het was vlakbij Schiphol en dan kunnen gevaarlijke situaties ontstaan."

Klaver ging meteen op pad. "Ik kreeg het dier in mijn vizier aan de rand van een bos, maar het was al schemerig en de afstand was zo’n 50 meter. Ik schoot, maar het was onduidelijk of ik ‘m had geraakt." Het edelhert was verdwenen tussen de bomen en het zoekteam kon het niet meer vinden. Met hulp van de zoeklichten van een helikopter van Schiphol vonden ze het hert uiteindelijk op een talud van de A-4, vlakbij de spoorlijn.

"Het treinverkeer werd stilgelegd en de snelweg afgesloten; er is zelfs even overwogen de landingsbaan te sluiten." Dat bleek niet nodig. "Met de tweede verdovingspijl zakte het dier meteen in elkaar, blijkbaar had ik ‘m toch al geraakt." Peter heeft zulke situaties al zo vaak mee gemaakt dat hij niet meer zo veel druk ervaart. "Maar vooral in het begin is het spannend, zeker als je je werk onder het oog van televisiecamera’s en fotografen moet doen."

De lunch zit in de magen en nu is het de beurt aan de cursisten om de theorie in praktijk te brengen. Eerst moeten ze hun wapen kiezen waarna ze deze mogen uitproberen op een schietbaan op een afgelegen terrein in de dierentuin. Klaver: "Je gaat als dierenarts geen geweer van 3000 euro kopen als je één keer per jaar een hangbuikzwijn moet verdoven. Dan heb je meer aan een blaaspijp.’

Stijn pakt de blaaspijp op. Hij mag van negen meter afstand proberen de pijl in de roos te blazen. "Het is moeilijker dan het lijkt. Je hebt behoorlijk wat lucht nodig en dan moet je ook nog richten." Toch doet de co-assistent het niet slecht. Na een paar keer oefenen raakt hij in ieder geval de schietschijf en dat kan niet van iedereen gezegd worden.

Bij de demonstratie van de geweren, mag iedereen ook zelf de trekker overhalen. Stijn plaatst zijn voeten wat verder uit elkaar en zet de kolf van het geweer tegen zijn schouder. Een hand ondersteunt de loop van het geweer, de andere legt de vinger om de trekker. Met een oog kijkt hij geconcentreerd door het telescoopvizier. Hij haalt over. Een dof schot klinkt en de pijl met injectienaald zit 30 meter verderop zo’n 40 centimeter onder de roos van de schietschijf. "Dat was echt leuk", lacht Stijn. "Het is ook een goede kennismaking, het is pas de eerste keer dat ik zulke apparatuur in handen heb." Hij realiseert zich dat hij niet in deze paar uur goed kan leren schieten. "Maar ik heb wel veel opgestoken vandaag en het was best wel spectaculair." Ook voor Mariska was het de eerste keer dat ze een verdovingsgeweer mocht uitproberen. "Spectaculair is een groot woord, maar het was wel hartstikke leuk." Ze weet nog niet precies welke kant ze op wil, maar wild life trekt wel. In praktijk gaan brengen wat ze vandaag heeft geleerd dus. "Maar dan moet eerst ik nog wel een heleboel leren."

Peter Klaver benadrukt nog eens dat hoeveel ervaring je ook hebt, het verdoven op afstand altijd vele onzekerheden kent die je nooit honderd procent kunt sturen. Er zijn geen garanties te geven aan de opdrachtgever. "Natuurlijk krijg je op een gegeven moment veel routine waardoor je veel factoren veel beter kunt inschatten." Het misschieten is niet ineens het ergste wat jou of het dier kan overkomen, zegt Klaver. Waar een arts vooral goed op moet letten is met welke middelen hij schiet. Immobulon bijvoorbeeld is een sterk verdovingsmiddel dat niet zoveel gebruikt wordt, omdat het dodelijk is voor mensen. Als je daar mee mist en een mens prikt zich later aan de achtergebleven pijl overleeft die het niet.

Het zijn opwekkende woorden die de cursisten in hun zak kunnen steken. Ze moeten nu weer terug naar de theoriezaal om een paar uurtjes te buffelen.