Diergeneeskunde en Wageningen praten over 'huwelijk'

Volgens de notitie waarin decaan Cornelissen van Diergeneeskundeen zijn Wageningse collega Brascamp hun plannen openbaar maken, ishet fusie-voorstel een onvermijdelijk gevolg van de steeds nauweresamenwerking tussen de twee partners. Het punt is nu gekomen waaropmoet worden gekozen voor trouwen of afstand nemen, aldus de tweeauteurs, die het stuk op persoonlijke titel hebben geschreven. Wijkiezen voor trouwen met als resultaat een nieuwe interfaculteit'Diergeneeskunde en Dierwetenschappen' waarin alle universitaireactiviteiten op die twee gebieden zullen worden ondergebracht.

Als mogelijke voordelen van het voorgestelde huwelijk noemen detwee decanen onder meer het wegnemen van nog bestaande drempels inde samenwerking tussen Utrechtse dierenartsen en Wageningsespecialisten in de veehouderij. Die samenwerking zal niet alleenleiden tot efficiencywinst, verwachten de decanen, maar ook tot eensterkere positie ten opzichte van de buitenlandse concurrentie,onder meer op de internationale markt van contractonderwijs- enonderzoek. 'Elk voor zich kunnen de twee partners niet wat eeninterfaculteit wel kan = uitgroeien tot ht internationaletopinstituut op het gebied van diergeneeskundig endierwetenschappelijk onderzoek en onderwijs.'

Op wat langere termijn kan de vorming van een interfaculteitbijdragen aan de door alle partijen gewenste totstandkoming van nNederlands Kenniscentrum Dier. In zo'n kenniscentrum is volgens denotitie ook een belangrijke plaats ingeruimd voor hetOnderzoekinstituut Dierwetenschappen in Lelystad en voor hetPraktijkonderzoek Veehouderij.

De twee decanen willen nu eerst bij hun achterban peilen of ervoldoende draagvlak bestaat voor hun voorstellen. Zij stellendaarbij met nadruk dat de nieuwe interfaculteit geen eigenuniversiteit moet (willen) worden. De twee samenstellende delenmoeten onderdeel blijven van hun huidige academische omgeving. Datbetekent dat studenten zich blijven inschrijven in Utrecht of inWageningen, terwijl ook het personeel bij de eigen universiteit indienst blijft. Wel is het zo dat de twee huidige faculteitenophouden te bestaan als afzonderlijke organisaties. Er komt volgensde notitie een bestuur met een decaan, een budget, eenonderwijsroostering en een vorm van medezeggenschap. Ook krijgt deinterfaculteit een gezamenlijke onderwijs- en onderzoekdirectie.Namens de Utrechtse faculteit belooft decaan Cornelissen, dat hijzich, als hij groen licht voor het voorstel krijgt, persoonlijkvoor langere tijd aan het karwei zal verbinden.

EH