'Dit is de Rembrandt van de tropische kas'
Ochtend in de Botanische Tuinen
8.00 uur De koffieruimte van de tuinmannen en tuinvrouw van de Botanische Tuinen. Het is er stil, de mannen lezen Spits of Utrechts Nieuwsblad, drinken koffie. Stoere kerels, stevige handen, grote schoenen. De frêle vrouw studeert Russisch. "Wij willen wel meer vrouwen hoor", zegt één van de mannen. "Maar de vrouwen willen niet." Is het werk te zwaar? "Welnee" zegt Dagmar Klinge, die hier al 33 jaar werkt. "Er is voldoende te doen voor een vrouw: zaaien, verspenen, verzorgen. Ik doe de orchideeën." Ze buigt zich nog even over haar boek. Maar de zon schijnt, de tuinen wachten. Het werk begint.
8.30 uur Groene overall, schop in z'n handen. Wim Jansen staat bovenop een knaloranje wagentje vol compost. "Het leukste van mijn werk? Contact met de bezoekers." Hij lacht en gooit grote scheppen gladde, donkere compost op de aarde rond de planten."Als je hier werkt is het handig als je net zoveel van mensen houdt als van planten. Mensen vragen van alles. Helemaal niet vervelend, juist leuk. Ze waarderen mijn werk en laten dat merken. Ik vind fysiek werk lekker. Buiten werken, meegroeien met de seizoenen. In de lente als de zon schijnt, in de winter bij een paar graden vorst bomen zagen om warm te worden."
9.00 uur Vanuit een cirkelvormig centrum waaieren elegante lijnen uit volgens het systeem van de Amerikaanse botanicus Cronquist. "Zelf ontworpen en aangelegd", zegt Ton Werensteijn met gepaste trots. Dit is de systeemtuin waar biologiestudenten en andere geïnteresseerden kunnen zien hoe plantenfamilies zich ontwikkelen. "We doen alles zelf, ook het winnen van zaad. Eén à twee keer per week tippel ik door de tuin om te zien hoe alles erbij staat", zegt Werensteijn. Hij is één van de veertien hoveniers van de Botanische Tuin. Net als de meeste van zijn collega's werkt hij er meer dan dertig jaar. Hij knipoogt naar de zon: "Ik heb veel binnen gezeten de laatste tijd, zaailijsten in orde maken, machines nalopen. Dit is beter. Ik kom helemaal bij." Hij laat het zelfgebouwde kasje zien - "vroeger veel met Lego gespeeld" - waarin de vleesetende planten groeien. "Vorige week schoongemaakt. Er zat een laag pissebedden in de 'bekers' (Sarracenia, een bekervormige plant met naar beneden groeiende haartjes, DG). De harde schalen van de pissebedden lossen niet op door de plantenenzymen, alleen de zachte binnenkant van de dieren wordt verteerd." Het verfomfaaide plantje van nog geen tien centimeter oogt heel onschuldig.
"De aankleding van de tuin is belangrijk", zegt Ton. "Mensen waarderen het als het er leuk uitziet. We doen veel aan onderhoud, wieden, aanbinden. Maar ook aan etikettering, documentatie. Deze systeemtuin is qua opbouw de beste van Europa, de verbinding tussen bepaalde groepen planten is hier heel goed te volgen."
9.30 uur Op een helling langs de fortgracht is Roel Vonk oude plantenresten aan het wegsnoeien na de winter. Vinken en tjiftjaffen voeren het hoogste woord. Op de achtergrond dreunt de snelweg. Onder een Servische spar zit vredig een eend te broeden. Vonk: "We zien de jongen nooit groot worden. Na een paar weken zijn ze opgegeten door de vissen." Hij schoffelt wat groen weg: "De teunisbloemen laat ik een beetje doorwandelen, die krijg ik niet allemaal weg en ze staan leuk", zegt hij terwijl hij armenvol materiaal in een kruiwagen gooit. De mooiste plant van de rotstuin? "Die bestaat niet. Alles is mooi. Bijzonder is de aardorchidee, die bloeit straks in mei. Echt een klapper om te zien." Hij grinnikt: "Ach, een onkruid als Oxalis is ook mooi. Hij heeft alleen ook een paar mindere eigenschappen". Hij rekt zich uit: "Koffietijd".
Van oudsher zijn botanische tuinen bedoeld voor universitair onderzoek en onderwijs. De eerste botanische tuin van de Utrechtse Universiteit werd in 1639 aangelegd op het vestingbolwerk Sonnenborgh. Geneesheren in spe deden er kennis op over planten met een medicinale werking. Pas in de negentiende eeuw werden botanische tuinen verzamelplaatsen van exotische en 'rare' planten. Nu volgen biologiestudenten hier verschillende modules, zoals de, internationaal hoogaangeschreven, cursus Neo-tropische flora en worden planten uit de Tuinen gebruikt bij practica. Ook studenten van de Hogeschool Utrecht en van agrarische opleidingen zijn hier regelmatig te vinden. Belangrijk is de band met het publiek: kweek- en zaaiweekeinden, orchideeëntentoonstellingen, kinderspeurtochten, avondrondleidingen. Maar bovenal zijn de Botanische Tuinen een genenbank van zaden en planten die regelrecht uit de natuur komen en soms bijna of helemaal zijn uitgestorven.
10.30 uur Eén van de bijna uitgestorven planten, de Primula allioni, staat in de rotstuin, waar bijna tweeduizend planten uit droge en bergachtige gebieden staan. Het is een bijzonder plantje dat alleen voorkomt in een klein gebied in de Franse Alpes-Maritimes. Aardig om te zien, uitbundig donkerroze bloeiend, maar waarom zo bijzonder? Gerard van Buiten: "Dit plantje is ongelofelijk zeldzaam. In het wild is het voortbestaan door het kleine groeigebied onzeker." De nietsvermoedende bezoeker ziet niet één-twee-drie een meesterwerk, Van Buiten legt uit dat hier een belangrijke functie voor de Tuinen ligt: "In een museum heb je ook uitleg nodig."
"Even kijken welke zaden er vandaag gekiemd zijn", zegt hij in de kiemkas en zet voorzichtig vijf potjes met minuscuul groene sprietjes apart. De potjes dragen labeltjes met codes. Code cc 4840, de Saussurea gossypihora, is verwant aan onze korenbloem en groeit in de Himalaya in de sneeuw, boven de 4000 meter. De Botanische Tuinen hebben hem gekregen van een plantenexpeditie van de Britse plantenjager Chris Chadwell, met wie de Tuinen een overeenkomst hebben. Niet alles komt op zo'n romantische manier naar Utrecht. Gerard: "Het meeste komt via onze afdeling collectiebeheer binnen maar soms bel ik een collega als ik een bepaalde plant snel wil hebben. We werken veel samen met buitenlandse botanische tuinen, in Duitsland bijvoorbeeld. Uitwisselen gaat natuurlijk sneller wanneer je samen aan de Bratwurst en het bier hebt gezeten. Bij de officiële route ligt zo'n aanvraag wekenlang op een bureau."
11.00 uur In het oude fort staan kruiwagens, schoffels, spades, hakjes. Alles hangt en ligt netjes gesorteerd. Er staat ook een computer. Alles, van plantennaam tot vindplaats tot kiemdatum, gaat in een database. Andere botanische tuinen kunnen daar gebruik van maken. Net als dierentuinen met hun dieren, wisselen tuinen wereldwijd zaden en planten uit. Van Buiten: "We maken afspraken met andere tuinen wie wat doet. Het is gespecialiseerd werk. Utrecht heeft specifieke collecties zoals bijvoorbeeld een grote collectie Sedums waar ruim dertig jaar onderzoek naar is gedaan."
11.30 uur "Dit is de Rembrandt van de tropische kas." Gerko Sijbolts wijst naar een onooglijk plantje met vettige blaadjes van een centimeter of vijftien. "Monocostus uniflorus, bijna uitgestorven in zijn natuurlijke omgeving in Costa Rica. Via Utrecht over allerlei botanische tuinen verspreid om het verspreidingsgebied zo groot mogelijk te maken."
Het plantje staat in een aparte, kleine kas, samen met andere zeldzaamheden. De grote kas, ruim negen meter hoog, is vochtig warm, ruikt kruidig. Zuid-Amerika in het klein: colabomen, slingerplanten, een cacaoboom met eetbare vrucht, een bananenboom met roodgroene stam waar eens per jaar bananen aan komen. "De vruchten zijn veel zoeter dan die uit de winkel, ze rijpen hier aan de boom. Kijk, de stam bestaat voor zeventig procent uit vocht", zegt Sijbolts. Hij peutert een stukje van de honingraatachtige, poreuze stam en wringt het water er uit.
Hij vertelt over de Japanse bamboe: "Deze werd in de oorlog door Japanners gebruikt om mensen tot een bekentenis te dwingen. Ze bonden ze bovenop de stammetjes die 50 à 100 centimeter per dag groeien. Als iemand niet wilde praten groeiden de messcherpe bamboescheuten dwars door hem heen." Sijbolts maakt binnenkort gebruik van de regeling voor vervroegd pensioen, maar: "als ik opnieuw geboren word, wil ik weer in de botanische tuinen werken." Een aparte kas boordevol Cycas palmboompjes, zeker vierhonderd stuks, oogt droevig. Sijbolts: "Veel van wat op Schiphol illegaal het land binnenkomt, gaat naar ons. Hele zeecontainers vol soms. Wij verdelen ze over verschillende botanische tuinen, een deel gaat naar Burgers Bush."
12.00 uur "Een aantal van ons is uitgenodigd vervroegd uit te treden", zegt Wiert Nieuman, opperhovenier en hortulanus van de Botanische Tuinen. "Die werken hier allemaal bijna hun hele leven al, dus er gaat nogal wat kennis met ze mee. Vervangen mag voorlopig niet in verband met de reorganisatie, maar we laten ons niet gek maken. We stoten werk af waar dat kan en timmeren ondertussen aan de weg. We hebben een museumfunctie, onze schatten moeten getoond worden. Nee, Uithofgebruikers hebben ons nog niet massaal ontdekt. Universiteitsmedewerkers mogen hier met hun xs-pas gratis naar binnen. Lekker in de lunchpauze of even tussendoor. Vooral nu, april mei, is een mooie tijd voor een bezoek."
12.30 uur Lunchtijd. De mannen en vrouw druppelen de koffieruimte binnen, eten zelf meegebrachte boterhammen, drinken koffie, plagen elkaar. Tijd om op adem te komen. Straks wacht weer het werk.