Dr. George Voorhout over diagnostische beeldvorming bij dieren: 'Vroeger gooiden chirurgen een kwartje op'
Dr. George Voorhout over diagnostische beeldvorming bij dieren:'Vroeger gooiden chirurgen een kwartje op'
De gewone MRI-apparatuur is onbruikbaar op de afdelingDiagnostisch Beeldvorming van de faculteit Diergeneeskunde. Eenpaard schuif je niet in een apparaat dat gemaakt is naar demenselijke maat. Vandaar dan ook dat in de onderzoeksruimte eenrobuuste, roestvrijstalen 'kar' van twee bij drie meter staat meteen dik kussen erop. Het evengrote houten proefmodel ernaast, isdoor een laborant van de afdeling gemaakt. Een ander staaltjehuisvlijt, de stalen tafel waarop paarden liggen die een CT-scanondergaan, heeft afdelingshoofd dr. George Voorhout helpen maken."Ik ben nogal handig met meten en rekenen, de hoofdlaborant kangoed lassen."
In het jaar 2000 bekeek zijn afdeling ruim 3.600gezelschapsdieren (honden en katten) en bijna 2.600 grotehuisdieren, voornamelijk paarden. Met behulp van echo-opnamesbestuderen de onderzoekers naast beschadigde pezen van paardenkloppende harten van honden, katten en paarden. Met rontgenfoto'sspeuren ze naar tumoren (of uitzaaiingen daarvan) in de schedel, delongen of bijvoorbeeld de blaas van een kat of hond. DankzijCT-scans (een techniek die gebruikmaakt van hele smallerontgenbundels) kunnen de veterinairen weer kleinere structurenonderscheiden dan met rontgenfoto's. En het nieuwste is dus deMRI-scanner a raison van 1,6 miljoen gulden. Maar het onderzoekdaarmee staat nog in de kinderschoenen. Voorhout: "Een rontgenfotokun je maar op een manier bekijken, een MRI-opname kun je opontelbare manieren weergeven. Het kost me een hele middag om dat teanalyseren. Daarom zijn we nu bezig met het ontwikkelen vanprotocollen, standaardprocedures voor de verwerking van demetingen."
In het ziekenhuis zijn MRI-scanners allang gemeengoed. Zoalsmeestal met nieuwe medische technieken loopt de diergeneeskundejaren achter op grote broer geneeskunde. Logisch, zullen de meestemensen zeggen. Het hemd is nader dan de rok. Dat vindt ookVoorhout, maar hij heeft kritiek. "De ontwikkeling van nieuwetechnieken voor mensen zoals CT en MRI gaat via proefdieren, naargezonde vrijwilligers, naar patienten. Pas daarna komt het nog eenkeer bij de diergeneeskunde terecht. Zou het niet logischer zijnals tussen proefdier en mens bijvoorbeeld een zieke hond zit? Ikzou best graag meer willen samenwerken met geneeskunde." Voorhoutziet voordelen voor beide partijen. Medici kunnen oefenen metgrotere proefdieren dan ratten en veterinairen blijven op de hoogtevan de nieuwste medische ontwikkelingen.
Besmettingsgevaar
Helaas maken strenge hygieneregels samenwerking tussengeneeskunde en diergeneeskunde onmogelijk. Zo mogen honden sindsenkele jaren het ziekenhuis niet meer in. En proefdieren die in hetGemeenschappelijk Dierenlaboratorium gehuisvest zijn, mogen geenuitstapjes maken naar bijvoorbeeld de afdeling Diagnostischebeeldvorming, want dan mogen ze er thuis niet meer in. "Vanwegebesmettingsgevaar", zegt Voorhout op een sceptische toon.
Onderzoek met dure apparaten is interessant, maar alleenweggelegd voor grote, academische instellingen. De meestedierenartsen hebben in hun praktijk een rontgenapparaat of eenecho-scanner. "Uit een enquete is gebleken dat gemiddeld derontgenapparatuur bij alle dierenartsen afgeschreven is en aanvervanging toe", vertelt Voorhout. "En in tachtig procent van dedierenartsenpraktijken wordt de apparatuur te weinig gebruikt omeconomisch rendabel te zijn."
Dat staat natuurlijk in schril contrast met de toewijding vanVoorhout en zijn afdeling, daarom klikt het ook niet altijd tussende dierenarts in het land en de onderzoeker aan de faculteit. "Hetis een klein frustratietje, ik krijg wel eens de indruk datdierenartsen in de praktijk denken dat ik hen te dom vind om zelfrontgenologie en echografie te doen. Dat is natuurlijk niet zo.Maar dierenartsen willen vaak alles kunnen met een rontgenapparaat,terwijl ze er eigenlijk veel te weinig mee doen. Met beeldvormingis het als met zoveel dingen, je moet oefenen. En die oefeningkrijgen de meeste dierenartsen gewoon te weinig."
Verouderde apparatuur of niet, rontgenfoto's hebben nog langniet afgedaan. Een deel van het onderzoek aan de faculteit is ernamelijk op gericht om meer te doen met minder. Met behulp vangeavanceerde technieken als CT en MRI proberen onderzoekers degrenzen van de 'traditionele' en laagdrempelige technieken teverleggen. Voorhout geeft een voorbeeld, bijniertumoren bij honden.De bijnier maakt onder andere adrenaline en stoffen die dezouthuishouding regelen. Dit orgaantje moet verwijderd worden alser een tumor in zit want daardoor maakt het veel te veel hormonen.Het vaststellen van die afwijking is een, bedenken welke bijnierhet is (de linker of de rechter) is twee. "Vroeger gooidenchirurgen een kwartje op en probeerden ze gewoon een kant", verteltVoorhout. Logischerwijs leidde dat tot veel onnodig snijden.Vandaar dat de artsen blij waren met de komst van de CT-scanner.Met die techniek was het eindelijk mogelijk de bijnier in beeld tebrengen om te kijken welke van de twee organen de chirurg moestverwijderen. "Maar daarvoor moeten we het dier verdoven en contrastinspuiten, het duurt een uur en het kost zomaar 600 gulden."
Maar toen de veterinaire radiologen ook de mogelijkheden vanechografie onderzochten, bleek dat bijnieren en bijniertumoren ookmet echografie prima in beeld gebracht konden worden. Zonderverdoving en het onderzoek duurt slechts een kwartiertje. En dat -tot vreugde van de hondebezitter - voor eenvijfde van de prijs vaneen CT-scan.
Toegepast onderzoek dus, maar Voorhout moet dit soort resultatenwel gewoon publiceren in wetenschappelijke tijdschriften. Komt hetdan wel bij de juiste mensen terecht? "Als je publiceert waar jedoor praktizerend dierenartsen gelezen wordt, krijg je strafpuntenvan de universiteit, bij wijze van spreken", zegt Voorhout zondercynisch te willen zijn. "Maar via congressen en postacademischonderwijs hopen we dat dierenartsen er toch iets vanmeekrijgen."
Rinze Benedictus
Het onzichtbare zichtbaar maken
Aanstaande zaterdag spreekt dr. George Voorhout op hetveterinaire symposium 'Kijken, luisteren, voelen' ter ere van 365jaar Universiteit Utrecht en 90 jaar Geneeskunde voorGezelschapsdieren. Hij zal vertellen over 'Diagnostischebeeldvorming, nu en in de toekomst'. Diagnostische beeldvorming,het onzichtbare binnenste van een lichaam zichtbaar maken, kentvier technieken.
1. Echografie. Uitgezonden ultrageluid kaatst terug (echo)afhankelijk van de structuur van het weefsel. Zeer geschikt ombewegende structuren, zoals een kloppend hart of embryo's in debaarmoeder, mee te bekijken.
2. Rontgenfoto. Bot absorbeert meer radioactieve straling danwater en lucht. Ideaal om botbreuken af te beelden.
3. CT-scan. (Computed tomography) Driedimensionalerontgen-'foto'. Door fotografische dwarsdoorsneden, 'plakjes', vanhet lichaam te maken, kunnen anatomische structuren en afwijkingen,zoals hersentumoren, in 3D bekeken worden.
4. MRI-scan. (Magnetic resonance imaging) Vertelt precies waarwater en bloed zitten en waar niet. Onder invloed van eenmagneetveld nemen waterstofatomen radiogolven op en zenden ze weeruit. Geschikt om hersentumoren mee af te beelden.