Eén jaar Yvonne van Rooy
Het Ublad maakt de balans op
In één opzicht is er sinds het vertrek van Jan Veldhuis maar weinig veranderd. Nog steeds horen de bewoners van de vijfde verdieping van het Bestuursgebouw, als de collegevoorzitter 's ochtends de lift uitstapt, een luid en opgewekt 'Goedenmorgen' door de gang schallen. Maar wie met haar mee haar kamer binnenstapt, merkt al snel dat er in veel opzichten een andere wind is gaan waaien. Neem alleen al die kamer zelf. In plaats van historische prenten siert tegenwoordig abstracte moderne kunst de muren, en waar zich de door rector Gispen zo verfoeide aftandse zithoek bevond, staat nu een modern koelkastje met frisdrank en koele witte wijn onder handbereik. Vooral bij vrouwen oogst het oog voor detail van de nieuwe voorzitter waardering. Zij kleedt zich goed en stelt prijs op een verzorgde omgeving, is het waarderende oordeel. "Ik vind het knap hoe zij erin slaagt om met straffe hand de regie te voeren en toch het vrouwelijke in haar optreden de boventoon te laten houden. Jammer dat de mannen in haar omgeving daar zo weinig oog voor hebben. Als je haar complimenteert met iets dat ze aanheeft, kan ze bijna terloops zeggen: 'die mannen hier, die zien dat niet eens'."
Maar hoe modern haar kamer er ook uitziet, het uiteindelijke oordeel over Yvonne van Rooy staat of valt met de vraag of de UU met haar een kundig bestuurder in huis heeft gehaald. Die vraag wordt unaniem met 'ja' beantwoord. "Ik ben heel positief over deze mevrouw", verwoordt een decaan de communis opinio. "Ze is concreet, ze is to the point en ze is snel. Het vorige college van bestuur draaide meer in cirkels. Dat is niets voor haar. Als er eenmaal een besluit is genomen, dan werkt ze dat ook af. Dan laat ze het niet liggen. Onder haar leiding schieten de dingen op en kom je ergens. Dat bevalt me."
De nieuwe voorzitter wordt gekarakteriseerd als een doener, die niets moet hebben van eindeloos geleuter, een bestuurder met een enorme dossierkennis, met een sterk oog voor het verminderen van nodeloze regelgeving en met het lef om beslissingen te nemen. Dat laatste hebben inmiddels tal van directeuren en decanen aan den lijve ondervonden. Zowel de bètadecanen als hun collega's in de Rebofaculteit kregen de afgelopen maanden zonder veel omhaal van woorden te horen dat het allemaal leuk en best was met hun pogingen om de zelfstandigheid van hun subfaculteit overeind te houden, maar dat er wat haar betreft maar één bestuursmodel denkbaar is en wel een centralistisch.
Eén van die decanen sprak eind vorig jaar in een raadsvergadering enigszins geschrokken over 'de nieuwe strengheid die het college heeft bevangen', maar bij veel waarnemers heerst opluchting over de bestuurlijke daadkracht die het college onder Van Rooy uitstraalt. "Hoe ze dat gesodemieter in die bètafederatie kort en krachtig de kop in heeft gedrukt, dat vond ik knap," zegt een medewerker waarderend. "Ze vond dat idee van de decanen om langzaam naar een faculteit toe te groeien maar lekkage van energie en als ze dat vindt, dan harkt ze ook door. Dan laat ze zich weinig gelegen liggen aan het gesputter van de betrokkenen."
Daarbij heeft ze wel het voordeel dat een leidinggevende vrouw in de traditionele universitaire mannenwereld misschien iets minder gemakkelijk wordt tegengesproken, denkt een van de mannen in haar omgeving. Hij grinnikt. "Ik ben er wel eens bij als ze mannen bestraffend toespreekt. Die staan er vaak bij te kijken alsof ze van moeders op hun kop krijgen."
Als iets de nieuwe voorzitter kenmerkt is het haar permanente haast. "Ze is zo ongeduldig als de pest", grinnikt een ambtenaar. "Zodra in een discussie alle argumenten zijn gewisseld, kapt zij verdere interventies af met een vriendelijk maar beslist; 'het lijkt mij dat we nu in herhalingen gaan vervallen'. Een van haar favoriete uitspraken is: "Het is net als met slagroom, hoe meer je die klopt, des te meer wordt het boter en dat proces is niet meer terug te draaien." De vergaderingen van het college van bestuur duren om die reden tot verbazing van de andere collegeleden tegenwoordig bijna de helft korter dan vroeger.
Ook elders is zij voortdurend op zoek naar tijdwinst. Tot nu toe was het in Utrecht gebruikelijk dat het college van bestuur eenmaal per jaar dineerde met de studentenverenigingen. Zonde van de tijd, vond Van Rooy, die het diner met onmiddellijk ingang verving door een borrel. Ook het diner bij de opening van het academisch jaar voor decanen en directeuren met hun partners sneuvelde onder de harde hand van Van Rooy. In plaats daarvan kwam een buffet zonder partners, dat om half negen was afgelopen. Dan was er daarna nog tijd om te werken. Wie de partners van zijn collega's wilde leren kennen, deed dat maar in zijn of haar eigen tijd.
"Een periodiek overleg met Veldhuis kon gauw een uur duren", zegt een medewerker. "Met Van Rooy praat je kort en bondig over wat er speelt en als alles duidelijk is, is het gesprek voorbij. Zij is niet van de grote verhalen, maar van de concrete resultaten." Hoeveel tijdwinst die houding ook oplevert, de voorzitter moet oppassen dat ze haar ongeduld niet te duidelijk etaleert. Haar lichaamstaal is soms wel erg uitgesproken. "Ik kwam kennis maken", zegt een nog steeds verblufte relatie, "maar na twintig minuten stond ik al weer op de gang. Ik had niet eens koffie gehad."
Een gevaar van zoveel daadkracht is dat er weinig ruimte is voor andere dan de eigen argumenten. Verschillende gesprekspartners uiten in dit opzicht kritiek op de nieuwe voorzitter. "Van Rooy is een keiharde tante, absoluut straight en recht door zee en ook heel goed toegankelijk, maar wat ze eenmaal in haar hoofd heeft, krijg je er niet gemakkelijk meer uit. Als ze weet wat ze wil, luistert ze niet meer naar argumenten. Dan houdt ze gewoon haar poot stijf."
Deze compromisloze houding wordt door velen als het enige zwakke punt van de nieuwe voorzitter gezien, een zwak punt dat zich vooral rondom de bestuurlijke vernieuwing heeft gemanifesteerd. "In Utrecht waren we gewend om vooral naar het proces te kijken", analyseert een CvB-watcher. "Het deed er wat minder toe waar de verantwoordelijkheden precies lagen, als er maar schot in de zaak zat. Onder Jan Veldhuis was de sfeer: Zo, we zijn weer een stap verder dan gisteren. Die houding zorgde voor draagvlak en bood ruimte aan onderdelen om hun eigen koers uit te zetten. Maar van dat soort vaagheid moet Van Rooy niets hebben. Zij wil een heldere structuur, waarin duidelijk is wie waarvoor verantwoordelijk is. Maar ze vraagt zich niet af of die structuur wel recht doet aan de Utrechtse verscheidenheid van organisatievormen. Het betere kan soms de vijand van het goede zijn. Daar heeft zij weinig oog voor."
Een facultaire bestuurder: "Ze is wat minder blaterig en brallerig dan Veldhuis, maar in feite zit er in het Bestuursgebouw nu weer iemand die niet goed doorheeft hoe bepaalde beslissingen op de werkvloer worden ervaren. Ook Van Rooy denkt kennelijk dat je de universiteit kunt besturen alsof het een koekjesfabriek is. Dat valt me toch een beetje tegen."
Maar tegenover kritiek op haar bestuurlijke halsstarrigheid staat lof voor de bereidheid van de nieuwe voorzitter om fouten toe te geven. Zij heeft er geen enkele moeite mee om te erkennen dat zij dingen verkeerd heeft gedaan en zij staat open voor kritiek. Een medewerker: "Ik heb haar in het bijzijn van ambtenaren horen zeggen, dat zij zich vergist had en dat zij van een bepaalde discussie veel had geleerd. Zo openlijk je fouten durven toegeven, was hier in Utrecht tot nu toe niet erg gebruikelijk. En na zo'n akkefietje is het ook over en uit. Zij zal nooit ergens op terugkomen. No hard feelings. Dat vind ik grote klasse."
In het college is Van Rooy de baas. Daar is iedereen het over eens. Maar als de ervaren bestuurder die zij is, houdt zij zich strak aan de afgesproken taakverdeling. "Veldhuis bemoeide zich veel meer inhoudelijk met zaken, omdat hij dacht dat hij overal verstand van had. Natuurlijk heeft ook Van Rooy haar mening over dingen en die uit ze ook wel, maar zij is een perfecte teamspeler. Ze zal zich niet snel openlijk met zaken bemoeien die niet in haar portefeuille zitten."
Ook veel ambtenaren zijn zeer te spreken over hun nieuwe baas. "Gewoon een heel leuk mens om voor te werken", oordeelt één van hen. "Ze stelt hoge eisen en houdt ons een spiegel voor die ons eerder niet werd voorgehouden. Maar je krijgt ook waardering. In haar eerste paar weken had ik al meer complimenten gekregen dan in de twee jaar daarvoor."
Aan het eind van de dag is het in de zonovergoten werkkamer van Yvonne van Rooy tijd om met geselecteerde bezoekers onder het genot van het al bijna beroemde witte wijntje nog even wat door te praten. Maar wie daaruit concludeert dat de UU met Yvonne van Rooy een minder ernstige workalcoholic als voorzitter heeft gekregen dan Jan Veldhuis was, vergist zich. "Het is onvoorstelbaar", lacht een medewerker, "we dachten altijd dat Jan hard werkte, maar Yvonne houdt er volgens mij nooit mee op. Ze moet hier zelfs tussen kerst en Oud en Nieuw hebben gezeten." Legendarisch is nu al het verhaal van de decaan die om half één 's nachts uit zijn bed werd gebeld met de vraag wat hij nu precies met die en die zin bedoelde. Ook de wijntjes aan het eind van de dag zijn er niet voor niets. Want zo maar babbelen om het babbelen is er bij Van Rooy niet bij. Ze is altijd aan het werk, ook als je gezellig met haar zit te praten, is het unanieme oordeel.
Ze wordt toegankelijk maar afstandelijk genoemd. Ze heeft gevoel voor humor, kan heel hartelijk zijn, maar die hartelijkheid lijkt toch vooral functioneel. "Ze houdt werk en privé strikt gescheiden", zegt een medewerker. "Ik merk dat trouwens ook aan haar houding tegenover de universiteit. Veel universitaire medewerkers houden van de universiteit en van de wetenschap. Van Rooy ziet haar werk volgens mij veel meer als een boeiende klus die moeiteloos ingewisseld zou kunnen worden voor een andere boeiende klus. Zij is op en top een bestuurder die zich vooral met de hoofdlijnen bezig houdt en dat doet zij voortreffelijk.
"Begrijp me goed, geen kwaad woord voor haar inzet voor Utrecht, want die is boven alle lof verheven. Ze werkt er keihard voor om Utrecht internationaal op de kaart te zetten en met haar netwerk lukt dat haar ook heel goed. Maar ik denk wel dat zij dit gewoon als een fase in haar loopbaan ziet. Ze heeft al aangegeven hier niet tot haar pensioen te willen blijven en ik verwacht ook niet dat dat gebeurt. Met haar capaciteiten zou ze zo burgemeester van een van de vier grote steden kunnen worden. Als ze dat over een paar jaar wordt, zou dat niemand erg verbazen."