Economie in Utrecht komt duidelijker in zicht

"Wat 'gewone' economen doen, doen wij hieróók", stelt prof.dr Jacques Siegers. Hij schuift naar hetpuntje van zijn stoel om zijn woorden kracht bij te zetten."Micro-economie, macro-economie, bedrijfseconomie, financiëleeconomie... noem maar op. Maar we willen niet een accent hebbenliggen op, zeg maar de 'mathematisering' van de economie. We willenjuist dat hier de economie gecombineerd wordt met ook anderedisciplines dan de wiskunde of de statistiek."

D't is de kracht van de Utrechtse benadering. Waar elders aaneconomische faculteiten het percentage wiskunde in studie enonderzoek alleen maar toeneemt en waar het niet strikt-economische- zoals economische geschiedenis of economische geografie - wordtwegbezuinigd, daar legt Utrecht juist de nadruk op die anderedisciplines. De studie is bijvoorbeeld opgebouwd uit zestig procentRechten of Geschiedenis én veertig procent Economie. Met dieaanpak onderscheidt de Utrechtse economie zich van economie inbijvoorbeeld Rotterdam of Tilburg.

Siegers heeft het er druk mee. Met moeite was nog een gaatje inzijn agenda te vinden voor het interview. Op zijn tot aan de noktoe met ordners en papieren gevulde werkkamer wordt het gesprekvoortdurend onderbroken door telefoontjes. De voorzitter van het'coördinerend opleidingsbestuur Economie' lijkt er alleen maarenthousiaster van te worden: "Er is iets nieuws aan de hand!"

Tien jaar geleden al wilde het college van bestuur dat het vakeconomie in beeld kwam. Want wat is een 'brede' universiteit zondereconomie? Bovendien: economie-alumni bezetten veelal belangrijkeplekken op de arbeidsmarkt, en ook daarmee is een universiteitbepaald niet geschaad.

De universitaire 'commissie Koers' bracht de vier faculteiten inbeeld waarbinnen aan economie werd gedaan en gaf aanbevelingen omdeze economiebeoefening meer zichtbaar te maken. Nu komt daar eenvervolg op. Concreet: waar afgestudeerden nu bijvoorbeeld 'Recht enEconomie' op hun bul hebben staan, wordt dat in de toekomst'Domeingerichte Economie met als specialisatie Recht en Economie inBedrijf en Maatschappij'.

Differentiatie

Siegers: "Tot nog toe was economie in Utrecht een 'kopstudie'.Je deed eerst een propedeuse in de Letteren of SocialeWetenschappen bijvoorbeeld, en kon dan in het doctoraal kiezen voorrespectievelijk de variant 'Economische en Historische Studies'of'Sociale en Institutionele Economie'. Naast die vier bestaandepropedeuses (óók nog van Rechten en RuimtelijkeWetenschappen) komt er vanaf september 2000 een propedeuse'Economie en Maatschappij', die toegang geeft tot elkeeconomie-combinatie. Voor het overgrote deel zal dat propedeusejaargevuld zijn met economie, maar daarnaast wordt er ook demogelijkheid geboden om je te oriënteren op twee of meer vandie andere disciplines. De keuze 'met welk vak wil ik economie inmijn doctoraal combineren?' kan dan veel beter gemaakt worden."

Nog onduidelijk is of je met de propedeuse 'Economie enMaatschappij' ook iets anders mag gaan doen dan eeneconomie-combinatie. "Dat is beslist lastig", meent Siegers. "Alshet leeuwendeel van dat jaar uit economievakken bestaat, kun jezo'n student moeilijk Geschiedenis gaan laten studeren. Daarvoorheeft hij of zij te weinig geschiedenisvakken gehad. Daar moeten wedus nog oplossingen voor zien te bedenken, maar ik sluit niet uitdat die er zijn."

Maar ook in het doctoraal gaan zich veranderingen aftekenen."Studenten krijgen de mogelijkheid om voor een andere verdeling vande combinatie te kiezen. De één zal zeggen: doe maarzoals het nu is, zestig procent Rechten en veertig procentEconomie. Maar een ander zal liever voor een fifty-fifty verdelingkiezen, of nóg een andere. Voor de arbeidsmarkt is diedifferentiatie ook goed. Het ene bedrijf zal vooral een econoomwillen, maar wél eentje die zich weet te verstaan metjuristen. Het andere bedrijf heeft juist graag een jurist dieechter óók nog flink wat kaas heeft gegeten van economie.Die differentiatie is natuurlijk wel aan randvoorwaarden gebonden -er moet sprake zijn van een samenhangend cluster van vakken enbeide disciplines moeten adequaat beheerst worden -, maar we denkenermee te kunnen inspelen op de wensen van én de studentenén de arbeidsmarkt."

Doorstroomprofiel

De benaming 'Economie en Maatschappij' sluit wel heel nauw aanbij de benaming van één van de vier doorstroomprofielenvan het VWO, dat immers hetzelfde etiket draagt. Is hier geenstiekeme studentenwerving gaande? "Die naam dekt wat we doen. Endat geldt ook voor het voortgezet onderwijs: die leerlingen krijgenniet alleen economie, wiskunde en statistiek, maar óókaardrijkskunde en geschiedenis", zegt Siegers. "Als die aansluitingtussen dat doorstroomprofiel en ons propedeusejaar er logischén inhoudelijk is, dan moet je dat niet laten lopen. Ik zouhet geen stiekeme studentenwerving noemen, maar het is beslist eenprima bijkomstigheid. Je komt daardoor als Utrechtse economiewél nadrukkelijker in zicht bij potentiëlestudenten."

Over dat beeld bij middelbare scholieren? Weet een leerling - ofdiensschooldecaan - ergens uit het hoge Noorden des lands helemaalwel dat je voor economie óók in Utrecht terecht kunt? Zouhet niet handiger zijn om tóch een economische faculteit op terichten?

"Het loopt nu als een trein! Waarom zou je je dan bestuurlijkeverwikkelingen op de hals gaan halen die nu eenmaal verbonden zijnaan het oprichten van een faculteit? Bovendien: als je eenfaculteit zou zijn, dan ben je een heel kleintje dat wellichtlouter en alleen daarom geen of weinig aanzien geniet. Terwijl erin feite juist een heleboel gebeurt. Het enige is dat er een vasteplek moet komen waar in ieder geval onze studenten terecht zoudenkunnen. Maar daar heb je geen faculteit voor nodig, maar elleen eenpand. En dat is in de maak

"En wat de bekendheid onder scholieren en schooldecanen betreft.In elk voorlichtingsboekje van Letteren, Rechten, Sociale enRuimtelijke Wetenschappen staat dat die faculteiten eenafstudeervariant Economie hebben. En nu komt daar nog een eigenboekje bij: 'Domeingerichte economie' - en daarmee komen wenóg nadrukkelijker in zicht. Die domeingerichte economie wordtde paraplu waaronder we ons sedert de werkzaamheden van decommissie-Veldhuis van de vereniging van universiteiten VSNU mogenscharen, samen met bijvoorbeeld Landbouw-economie inWageningen."

Lopen jullie niet op tegen onoverbrugbare cultuurverschillen.Juristen, geografen, historici en sociale wetenschappers waarmeejullie als economen nauw moeten samenwerken. Dat zal toch hier endaar botsen? "We kennen mekaar al langer dan vandaag", betoogtSiegers. "Vergeet niet dat die economie-combinaties al een traditievan zes jaar hebben. De relatie tussen economen en juristen dateertin Utrecht zelfs al van meer dan anderhalve eeuw geleden. En danheb je nog de betrekkelijk nieuwe combinatie van economenonderling. Daar bespeur ik overeenstemming op hoofdlijnen.Natuurlijk vereist de concrete invulling van zo'n propedeusejaarenige discussie, maar dat is alleen maar gezond."

Armand Heijnen