Een eeuw UVSV: Eén voor allen, allen voor één

Een eeuw UVSV: Eén voor allen, allen vooréén


In honderd jaar kan er veel veranderen. Of bijna niets.De eerste vrouwelijke studentenvereniging UVSV is in de eeuw vanhaar bestaan weliswaar gegroeid van zestien leden in 1899 naar 1500nu. Maar verder bleef veel bij het oude: het theekamerleven, degala's, lustra, en de voor buitenstaanders ondoorgrondelijkerituelen. "Naar reünies ga ik niet meer, dan moet ik weer dierode zuidwester op."

In de vitrines van het Universiteitsmuseum staan mokken enpetten met opdruk uitgestald ter gelegenheid van een eeuw UVSV. Hetzijn relikwieën van bijvoorbeeld het feest 'Creatief metjurk'. Een etalagepop in galajurk staat er ook tussen, eensymbolische parelkettinkje om de hals.

De expositie bestaat echter vooral uit veel foto's van groepenvrouwen, bestuursleden in vol ornaat, vrouwen van de rijvereniging'Hup-Hup', in lange jurken rond een paard. Er hangen ook portrettenvan verschillende generaties leden. Een van hen is Ella Reitsma(57), redacteur beeldende kunst van Vrij Nederland. Ze studeerdekunstgeschiedenis en kwam in 1960 bij de club. Ze heeft een primatijd gehad bij de UVSV, waar ze onder meer het cabaretprogrammaKijk mama, zonder mannen opvoerde. Het voordeel van een verenigingpuur voor vrouwen vindt ze dat ze zich niet zo bekeken voelde endaardoor meer durfde. Na haar vierde jaar begon de UVSV haar tebenauwen en reünies bezoekt ze al lang niet meer. "Dan moet ikweer die rode zuidwester op."

Clublid Maud van de Stadt (28), die ook in de portrettengalerijhangt, ziet zeker voordelen in een vrouwenvereniging. "Met alleenvrouwen is het tenminste mogelijk uren thee te drinken. Als erkerels bij zijn wordt het direct weer zo plat." Maar er zitten ookkeerzijden aan strikt vrouwelijk gezelschap. "Vrouwen zijn veelrancuneuzer en roddelen veel. Voor veel meisjes zal de Club eenveilige haven zijn. Je kunt je echter afvragen of die haven niet teveilig is."

Feminisme

De tijden zijn rigoureus veranderd sinds de oprichting van deClub in 1899. Er zullen in Nederland niet veel mensen meerrondlopen die denken dat studeren onvrouwelijk is en zelfs devruchtbaarheid kan schaden.

In 1899 waren studerende vrouwen nog exotisch. Er waren er maar26, waarvan 16 lid werden van de UVSV, die bij de oprichting op 12oktober 1899 nog O.N.S. (Ontspanning na studie) heette. De kleineclub kwam bijeen in het pand op Drift 13. Maar er zouden nog jarenoverheen gaan voordat ze een vaste stek gevonden had. Onderwerpendie op de agenda van O.N.S. stonden waren: 'Waarom kan juist enevrouw een goed dokteres zijn?' En: 'Hoe moet een studerend meisjezich gedragen?', een moeilijke kwestie aangezien studenten werdengeassocieerd met 'onvrouwelijke' activiteiten als nachtelijkekroegentochten, vechtpartijen en wilde feesten.

In 1905 werd de naam veranderd in UVSV. In het zoeken naar deeigen

identiteit keek de UVSV naar anderevrouwenstudentenverenigingen, maar ook naar het mannelijkeUtrechtse Studenten Corps. Wat ze daarmee gemeen had, was dat hetUSC ook een ongemengde vereniging was die neutraal wilde zijn, datwil zeggen dat ze geen expliciete politieke mening verkondigde.

Met die neutraliteit was het echter nog wel eens tobben.Bijvoorbeeld waar het ging om feminisme. De verenigingmanifesteerde zich als niet-feministisch en een onderwerp alsvrouwenkiesrecht werd te politiek geacht. Maar het feminismehelemaal buiten de deur houden was onmogelijk voor een verenigingvan vrouwen. Zo streed de vereniging weer wel voor meer begrip voorvrouwenstudie. In 1913 werd voormalig praeses Clara Wichman toterelid van de UVSV benoemd omdat ze zich verdienstelijk had gemaaktvoor de studie van de vrouw in het algemeen en voor de UVSV in hetbijzonder. Wichmann stond voor een maatschappij-kritisch feminisme.Ze schreef over vrouwelijkheid als een begrip dat aan veranderingonderhevig was. Ze benadrukte dat vrouwen die studeerden geen'derde sekse' waren, zoals in die jaren wel beweerd werd. Maar toenzij in 1922 overleed verscheen er een In Memoriam in deUVSV-almanak waarin met geen woord gerept wordt over haarfeministische ideeën. "De Club heeft zij liefgehad; zij ispraeses geweest; en van dit honorair-lidmaatschap heeft zij ietsbijzonders gemaakt."

De oorlogsjaren even buiten beschouwing gelaten, bestaat degeschiedenis van de UVSV voornamelijk uit gala's en lustra. Als detamelijk summiere tentoonstelling in het Universiteitsmuseum ietslaat zien, is dat het wel. De UVSV, dat is het theekamerleven,zwembadfeesten en themafeesten als Mado (mama-dochter) dagen. Ookinde roerige jaren zestig bleef de UVSV voornamelijk zichzelf.

Wel had de invoering van de tempobeurs begin jaren negentiginvloed op alle studentenverenigingen, dus ook op de UVSV. Voor dietijd bemoeide zich de vereniging zich amper met het studeergedragvan haar leden en was het wel stoer om de studie links te latenliggen en een reputatie als fuifnummer op te bouwen. Maar datveranderde. De angst voor minder leden, maar vooral de angst voorminder actìeve leden dreef de verenigingen ertoe zich tebemoeien met de studieplanning zodat de studie niet hoefde telijden onder activiteiten voor de UVSV. Bij het plannen van gala'swerd voortaan rekening gehouden met de tentamenperiodes.

Buitenbeentjes

De verhouding met de buitenwereld die bevolkt wordt door knorren(niet-leden) en Buma's (BUrgerMAnnen oftwel niet-studenten) is nietaltijd even hartelijk.

In een Rechtenfaculteitsblad uit 1976 verschijnt het volgendevers:

Blouse onder een pullover geslagen,

manchetten keurig omgeslagen,

gekouste benen en rok over de knie

de schoenhakken vrij laag als ik het goed zie,

om de hals een parelsnoer

een sjaaltje om te completeren

een vleugje parfum voor de corpsheren

blauwe collegejas en schoudertas

als dat geen UVSV/NVSU lid was

Het was buitenstaanders vaak een raadsel wat zich afspeeldeachter de deuren van Drift 19. In 1980 meldden twee studentesSociale Wetenschappen zich aan als lid van de Club om undercoveronderzoek te doen naar de subcultuur van UVSV-sters. Deonderzoeksters, Suzanne Bailey en Josephine Voskuyl, vroegen zichaf hoe de UVSV haar eigenheid had kunnen bewaren door jaren zestig,Tweede Wereldoorlog en emancipatiebewegingen heen. Ze concludeerdendat de ontgroening een belangrijk middel was om nieuwe leden zichte leren aanpassen aan de heersende gebruiken en gewoonten. Denieuwelingen werden eerst klein gemaakt. Ze moesten onflatteuzekleren dragen en op het kamp zwaar lichamelijk werk verrichtenonder het zingen van clubliederen. De onderzoeksters noemden heteen 'spoedcursus aanpassing'. Door die zware lichamelijkeinspanningen en weinig slaap werden de nieuwelingen zo afgemat datze hun kritischvermogen verloren en apathisch in deUVSV-werkelijkheid met zijn mores en symbolen ondergedompeldraakten. Het individu kreeg geen kans. Buitenbeentjes bedreigden deeenheid van de Club. 'Een voor allen, allen voor één' wasde leus. Het gevolg was dat de in besturen en commissies geenindividuen rondliepen, maar types die een rol spelen en dusinwisselbaar zijn. Dat bevordert de continuïteit, aldus deonderzoeksters.

Eind jaren tachtig beschreef een student haar negatieveervaringen in het U-Blad. Ze vond dat er een "wolk van opgekloptegezelligheid" boven het "eng benauwde cirkeltje" van hetUVSV-verenigingsleven hing. Daar volgde een protest op van clublidWillemien Kollöfel. "Wat fantastisch", schreef ze, "dat eraltijd weer mensen zijn die iedereen waarschuwen voor zo'nverderfelijk instituut. Wat jammer dat het U-Blad nooit negatievekanten laat zien van Unitas. Of van Veritas, maar dat heeftnatuurlijk geen negatieve kanten, want dat is links."

Wat de vooroordelen betreft is er kennelijk nog weinigveranderd. In 1997 schreef UVSV-lid Annemarieke Noordhoff in hetvoorwoord van haar scriptie over de UVSV in de jaren 1899-1934 datze zich constant moest verdedigen tegen vooroordelen over haarlidmaatschap van wat als een 'reactionair bolwerk vanparelkettingdragende en huwelijkspartners zoekende studentes' werdgezien. Waaruit maar weer blijkt UVSV voor buitenstaanders nogaltijd een moeilijk te bevatten beweging is.

Maar als het goed is zal dat de doorsnee UVSV-ster een rotzorgzijn. En zal de vereniging onverdroten voortjubileren met haarmulti-commissies, gala's, ondoorgrondelijke rituelen enclubliederen waarmee zij het al honderd jaar uitzingt. Op naar devolgende eeuw.

Suzanne Brink


Oudste

Eef Roelofsen en Mien Gerhard zijn waarschijnlijk de oudstebezoeksters van de Reünistendag van het lustrum van UVSV.Beide dames zijn 93 jaar oud. Naast vriendinnen zijn de vrouwen ookschoonzussen; Mien is getrouwd met Eefs' broer Piet, die lid wasvan het Corps. Roelofsen studeerde farmacie in Utrecht en was van1924 tot 1931 lid van UVSV. Gerhard was van 1927 tot 1935 lid vande vrouwelijke gezelligheidsvereniging en studeerde biologie. "Hetstuderen ging er toen heel anders aan toe dan nu", verteltRoelofsen. "Wij hadden nog persoonlijk contact met deprofessoren."Gerhard: "In mijn jaar studeerden er maar tienmeisjes. Het eerste meisje begon toen ook bij diergeneeskunde." Diewerd raar aangekeken door al die mannen, zeggen ze allebei. EefRoelofsen verklaart met klem dat ze veel aan UVSV heeft gehad: "Ikben in Nederlands-Indië opgegroeid en kwam op mijn zeventiendenaar Nederland. Ik vond het hier verschrikkelijk: alleen maarregen, kou en duisternis." Een jaar na aankomst werd Roelofsen lidvan UVSV. "Er ging een wereld voor me open. Zoveel warmte,gezelligheid en vriendschap."

[Bijschrift bij een foto]


Lustrumlied 'Hemel en Aarde'

De stad ontwaakt

De Drift krijgt nieuw leven

Onze club, zo lustra toegewijd

Hestia jij hebt gegeven

100 jaar allermooiste studietijd

Ik voel de bodem beven

Mijn droom vindt gehoor

De hemel komt tot leven

Het lustrum breekt door

Ik ga hemel en aarde bewegen

Dit is het lustrum waar ik lang op wacht

In hogere sferen begeven

Zweten en bruisen tot diep in de nacht