Een kwestie van tijd

Jop de Vrieze

De afgelopen jaren is het aantal hoger opgeleiden in China explosief toegenomen. In 2001 had China nog maar één miljoen afstuderende academici per jaar, inmiddels zijn dat er vier miljoen. Universiteiten en onderzoeksinstituten schieten als paddestoelen uit de grond en beschikken over de modernste apparatuur. De Chinese overheid trekt hier bedragen voor uit waar wetenschappers in Europa alleen maar van kunnen dromen. Bovendien gaan steeds meer Chinezen die eerder naar de VS vertrokken terug om tegen royale betaling een eigen onderzoeksgroep te gaan starten.

Cultureel antropoloog en universiteitshoogleraar Peter van der Veer doet veel onderzoek in China. Bovendien was hij betrokken bij meerdere bezoeken van UU-delegaties aan het land. "De lijntjes tussen beleid en wetenschap in China zijn kort. Alles draait om de economie. De sociale wetenschappen komen nog steeds nauwelijks aan bod. Al het geld wordt in science & technology gepompt."

Van der Veer is van mening dat het niet lang meer zal duren voor Europa door de Chinezen wordt voorbijgestreefd in de voor de Chinezen relevante onderzoeksgebieden. "Ze zullen niet snel de positie innemen van de VS, maar Europa doet gewoon te weinig om bij te blijven. Wat samenwerkingen betreft zijn Nederlandse universiteiten wel een inhaalslag begonnen, maar spelen we nog altijd een bescheiden rol. De echte Chinese toppers werken al jaren samen met universiteiten zoals Harvard en Stanford."

<ParaStyle:streamer>'Al het geld wordt in science & technology gepompt'

"Feit is dat we tien jaar geleden de slag gemist hebben", zegt hoogleraar Biomoleculaire Massaspectrometrie Albert Heck, die regelmatig met Chinese groepen samenwerkt. Alle toppers die nu teruggaan naar hun vaderland hebben contacten met Amerikaanse instituten." Europa loopt volgens Heck het risico buitengesloten te worden, te meer omdat wetenschap hier steeds maar niet door lijkt te dringen naar de top van het prioriteitenlijstje.

Ieder keer dat hij het land bezoekt, is Heck weer onder de indruk van de veranderingen die in China plaatsvinden. Maar hij ziet ook de Chinese beperkingen. "Op basis van wat er allemaal gebeurt en mogelijk is, zouden mijn Chinese collega's al lang veel beter moeten presteren dan wij. De Chinezen hebben de mankracht en de hersenen, maar ze missen de creativiteit."

Die vaststelling is direct te herleiden tot het Chinese onderwijs, aldus Van der Veer. "Het onderwijs is een grote fabriek, die puur gericht is op leren en presteren. Chinezen zijn harde werkers met eindeloos veel gezag voor iedereen die boven hen staat."

Paul Boersema, derdejaars aio in de onderzoeksgroep van Heck, kan hierover meepraten. Hij deed deze winter ruim twee maanden onderzoek in Sjanghai en had twee weken voor het einde een overleg met zijn begeleider. "In de tien minuten die het gesprek duurde, kwam ik niet één keer aan het woord."

Dit soort verhoudingen komen het proces van wetenschap niet ten goede, vindt Heck. "Jonge onderzoekers zijn vaak beter op de hoogte van de literatuur en nieuwe technieken. Als hun groepshoofd dan alles uitdenkt, komt dat er niet uit."

De strenge Chinese hierarchie zorgt volgens hoogleraar Virologie Peter Rottier niet alleen voor minder nieuwe ideeën, het veroorzaakt ook een hoop inefficiëntie. In het kader van de verschillende consortia waarin hij deelneemt, bezocht hij een aantal Chinese onderzoeksinstituten. "Het is soms bijna schokkend om te zien op wat voor manier het onderzoek daar nog wordt uitgevoerd. Zo weinig gecoördineerd, zo weinig onderlinge samenhang. Alsof ze gewoon maar aan de slag gaan en God zegene de greep."

<ParaStyle:streamer>'De Chinezen hebben de mankracht en de hersenen, maar ze missen de creativiteit'

Toch denkt Peter van der Veer dat de Chinezen met deze grove molen nog behoorlijk ver komen. "Niet iedereen hoeft Nobelprijswinnaar te worden. Er is heel veel normal science te doen, waar gewoon heel veel mankracht en geld voor nodig is. En op een NWO-achtige manier krijgen de beste groepen het meeste geld."

De meeste Chinese instituten met een goede reputatie zijn aangesloten bij de Chinese Academy of Sciences, al melden zich langzaam ook 'gewone' universiteiten aan de top. Hier staan meestal gelouterde wetenschappers met ervaring in de VS aan het roer. En tegenwoordig biedt de Chinese overheid via allerlei programma's jonge onderzoekers de kans in het westen te promoveren, mits ze beloven terug te komen.

De laatste tijd publiceren Chinese onderzoeksgroepen steeds vaker in internationale tijdschriften, mede dankzij het feit dat hun overheid hier een lucratief beloningssysteem voor in het leven heeft geroepen. "Wetenschappelijke tijdschriften als Nature zijn daar helemaal niet zo blij mee", zegt Albert Heck hierover. "Die klagen over de enorme hoeveelheid Chinese papers die ze tegenwoordig ingestuurd krijgen."

Om het ver te schoppen in de wetenschap is het tegenwoordig onontbeerlijk om internationaal samen te werken bij het publiceren van artikelen, weten ook de Chinezen. Albert Heck plaatst echter ook hier kanttekeningen. "Vaak laten westerse groepen hun Chinese collega's het 'domme', arbeidsintensieve werk doen, zoals het bepalen van eiwitvolgorden. Dit is puur eigenbelang: de loonkosten zijn daar simpelweg vele malen lager. Chinese professoren mogen dan wel steeds beter betaald worden, een aio verdient nog altijd slechts 120 euro per maand."

Rottier heeft het ook nog maar weinig tot actieve samenwerking zien komen. Daarbij spelen volgens hem vaak praktische belemmeringen een rol. "We wilden bijvoorbeeld een keer een cellijn opsturen, maar dat kostte zoveel moeite dat ik de cellen uiteindelijk zelf in mijn tas heb meegenomen. Ik was als de dood om door de douane gepakt te worden, maar door alle regeltjes en procedures was de officiële manier geen alternatief."

<ParaStyle:streamer>'Wetenschappelijke bladen klagen over de enorme hoeveelheid Chinese papers die ze tegenwoordig ingestuurd krijgen'

Een ander belangrijk struikelblok bij de samenwerking met Chinese onderzoekers is nog altijd de taal. "Studenten die hun Engels goed beheersen, vertrekken al snel naar de VS, de rest blijft achter", legt Boersema uit. In zijn onderzoek vormde het gebrekkige Engels een behoorlijke belemmering.

Groepshoofd Heck herkent het beeld dat Boersema schetst uit een ervaring met een Chinese aio die in het kader van de uitwisseling een aantal maanden in Nederland verbleef. "We twijfelden vaak of onze boodschap wel overkwam. Bovendien hadden we regelmatig het idee dat hij iets wilde zeggen, maar het niet onder woorden kon brengen. Daarbij speelde ook nog mee dat hij heel andere beleefdheidsnormen had en dus zijn mond gewoon niet durfde te open te trekken."

Rottier ziet het dan ook niet snel gebeuren dat onderzoekers straks massaal voor langere tijd vertrekken naar China, al wil de overheid dit zo graag. Daarvoor is de cultuur- en taalkloof te groot. "Studenten zie ik het avontuur wel opzoeken, voor een paar maanden. Maar voor een langer verblijf is bijvoorbeeld Singapore veel geschikter, vanwege de internationale atmosfeer."

<ParaStyle:streamer>'In de VS ontstaan zelfs hele China towns: onderzoeksgroepen die louter uit Chinezen bestaan'

Aan het Chinese enthousiasme voor het vak zal het in elk geval niet liggen, als de wetenschappelijke vooruitgang zou stokken, zo menen de geïnterviewden. De wetenschap staat in China veel hoger in aanzien dan in het westen. Miljoenen middelbare scholieren staan te springen om Scheikunde te gaan studeren, terwijl in Nederland voor iedere student moet worden geleurd. En dan vertrekken de Nederlandse scheikundigen uiteindelijk in veel gevallen ook nog richting het bedrijfsleven. Zelfs in de VS krijgt wetenschap een steeds slechtere reputatie. Daar ontstaan zelfs hele China towns: onderzoeksgroepen die louter uit Chinezen bestaan, omdat Amerikanen liever voor meer geld boekhouder of makelaar worden.

Toch ziet Van der Veer eenzelfde kapitalistische houding ook in het Verre Oosten gestalte krijgen. "Je ziet nu al kinderen met een MBA die meer verdienen dan hun vader die hoogleraar is. Om een leegloop te voorkomen zijn ze bezig de salarissen omhoog te trekken, maar alleen in de economisch relevante onderzoeksgebieden."

<ParaStyle:streamer>'Die Chinezen houd je niet tegen'

Ondanks al zijn bedenkingen, lijkt het ook volgens Albert Heck slechts een kwestie van tijd voordat de Chinezen hun werklust en competitiedrang koppelen aan het westerse inzicht. En dan kan het ineens heel hard gaan. Over die ontwikkeling hoeven we ons volgens hem niet direct zorgen te gaan maken. Het is immers goed voor de mensheid dat er meer wetenschap wordt bedreven. "We moeten het andersom beschouwen: die Chinezen houd je niet tegen. Laten we eens kritisch naar onze eigen situatie kijken. We hebben onze mond vol van internationalisering, maar dreigen in de praktijk weer de boot te missen. Op stafniveau is de UU helemaal niet zo'n melting pot. Ik vraag me dus niet zozeer af wanneer we een Chinese Nobelprijswinnaar krijgen, maar wanneer er een Chinese professor naar Utrecht komt."

De beste Chinese universiteiten

Op de Sjanghai-ranglijst van vooraanstaande universiteiten hebben de Chinezen nog een wereld te winnen. Bij de beste honderd universiteiten vinden we geen enkele universiteit uit China terug. Universiteiten die buiten de top honderd vallen, hebben geen exacte plek in de rangorde gekregen. De Tsinghua University is de eerste Chinese universiteit die we tegenkomen. Deze universiteit behoort tot de categorie: de plaatsen 151 tot en met 202. De andere hieronder genoemde universiteiten vallen binnen de categorie: de plaatsen 203 tot en met 304. Opvallend is dat veel hoge posities worden ingenomen door universiteiten in Hong Kong.

1) Tsinghua University

2) Chinese University Hong Kong

3) City University Hong Kong

4) Hong Kong University Science & Technology

5) Nanjing University

6) Peking University

7) Shanghai Jiao Tong University

8) University Hong Kong

9) University Science & Technology China

10) Zhejiang University