Een onontwarbare kluwen van hobby's en benoemingen

De studierichtingen Duits (90 jaar) en Engels (40jaar) vieren tegelijkertijd hun jubileum. Het bijbehorendefeestboek, waarin de geschiedenis van beide studies in Utrechtwordt beschreven, is in de maak. Auteurs Gabriëlla vanKarsbergen (Engels) en Frank Vonk (Duits) geven alvast een deel vande inhoud prijs.

"Toen we met deze opdracht begonnen, wisten we niet wat weallemaal zouden tegenkomen", vertelt Gabriëlla van Karsbergen."Dat is ons op een positieve manier tegengevallen." Gevolg is weldat het nog meer dan een jaar duurt voordat het boek over degeschiedenis van Duits en Engels in Utrecht - een jubileumboek kanje het tegen die tijd niet meer noemen - verschijnt. Hoe ver zijnze inmiddels gevorderd? "Het skelet van het boek staat. Nu hetvlees nog", antwoordt Frank Vonk. Hij bedoelt: de droge feiten enjaartallen staan op een rijtje, maar de menselijke verhaleneromheen moeten nog geschreven worden.

Dat zijn tegelijkertijd de krenten in de pap. Hoogleraren zijnnamelijk net mensen. Vonk: "Alle leuke én nare menselijkeeigenschappen zijn we in ons onderzoek tegengekomen. Zoals genialewetenschappers, die uitstekend functioneerden in het onderwijs enhet onderzoek, maar die op het menselijke vlak totaal onmogelijkwaren." Van Karsbergen lacht instemmend. "Namen noemen we niet,want ze zijn bijna allemaal nog in leven." Dat geldt niet voorEtsko Kruisinga, die in 1909 de eerste colleges Engels in Utrechtintroduceerde. Kruisinga was een drijvende kracht in de destijdstoonaangevende Vereniging voor Leraren in de Levende Talen. Deleden dineerden en vergaderden in het Utrechtse Polmans Huis.Kruisinga's inbreng tijdens die bijeenkomsten was onevenrediggroot, vertelt Vonk. "Kruisinga was een iel en scharminkeligmannetje, dat niet veel at. Hij had dus veel tijd om te praten eninvloed uit te oefenen."

Het verhaal van Duits begon 90 jaar geleden, in 1908, met deaanstelling van professor Frantzen. Vóór die tijd kondenUtrechtse studenten ook colleges Duits volgen, dankzij hetpersoonlijke hobbyisme van professor Gallée. Deze hoogleraarNederlands was bijzonder geïnteresseerd in het Nedersaksischen gaf daar op eigen initiatief colleges in. Zijn opvolger Frantzenwas echter de eerste wiens leeropdracht officieel werd uitgebreidmet de Duitse Taal- en Letterkunde. Maar daarmee was echt Duitsstuderen in Utrecht nog niet mogelijk. De Hoogeronderwijswetvan1876 bepaalde dat alleen in Groningen de studie `moderne talen'gevolgd kon worden. De afzonderlijke talen waren specialisaties vandie ene studie. Wie in Utrecht colleges volgde, kon dus geendoctoraalexamen Duits doen. Dat werd pas officieel mogelijk in1921, maar toen gaf Frantzen wegens ziekte bijna geen collegesmeer. Pas twintig jaar later - niet geheel toevallig tijdens deDuitse bezetting - werd de Utrechtse leerstoel weer voor langeretijd bezet.

Onbezoldigd

Het wel en wee van Engels in Utrecht hing, net als bij Duits,zeer van personen af. De oorsprong ligt in 1909 bij deeerdergenoemde, Kruisinga. Hij doceerde zes jaar lang Engels,waarna Fijn van Draat het roer overnam. In 1924 werd hij als eerstebenoemd tot hoogleraar Engels.

Veel hoogleraren in die tijd waren `privaatdocenten'. Ze haddeneen betaalde baan in het middelbaar onderwijs en deden hethoogleraarschap er onbezoldigd bij. Frank Vonk: "Zo ontstond eenonontwarbare kluwen van hobby's en benoemingen, waarvan nauwelijksis vast te stellen wat die precies inhielden." Duidelijk is wel datna Fijn van Draats pensionering in 1935 vrijwel niets meer gebeurdeaan het Engelse front. Pas in 1958 - veertig jaar geleden dus -kreeg het Engelse onderwijs in Utrecht structureel vorm. "Vooraldankzij de centrale ligging van Utrecht", verklaart Gabriëllavan Karsbergen. "Men vond het onzin dat studenten die Engels wildenstuderen per se naar Groningen moesten."

De studie Engels trok al snel meer studenten dan Duits. Hethoogtepunt beleefden beide studies in de jaren `70, toen Engelscirca 180 nieuwe studenten per jaar telde, en Duits zo'n 60. In dejaren `80 liep de belangstelling voor beide studies terug. Duitsbeleefde een echt dieptepunt met soms niet meer dan een handjevolnieuwe eerstejaars, terwijl Engels toch zo'n honderd studenten perjaar bleef trekken. In 1987 werden beide studies samenondergebracht in de vakgroep Duits Engels Keltisch (DEK). Sinds 1januari van dit jaar is deze vakgroep echter weer opgesplitst.

Hoewel 25 eerstejaarsstudenten Duits nu weer enige hoop geven,ligt Engels nog altijd veel beter in de markt. "Dat is het bekendeverhaal van MTV", zegt Van Karsbergen. "Kinderen horen Engels optv, ze groeien ermee op en vinden het leuk. Vooral Amerikaanseletterkunde en Amerikanistiek trekken veel studenten."

Ofschoon kleine kinderen tegenwoordig al meer Engelse woordengebruiken dan Nederlandse taalpuristen lief is, laat de Engelse -en ook de Duitse - taalvaardigheid van nieuwe studenten vaak tewensen over. Vonk: "Er wordtte gemakkelijk gedacht dat je een taalbeheerst als je die maar vaak genoeg hoort. Dat is een misvatting."Behalve de taalbeheersing moet ook de kennis van de letterkunde opde universiteit steeds meer worden bijgespijkerd. "Toen ik zelf in1978 VWO-examen deed, had ik st'pels aantekeningen over deletterkunde", herinnert Vonk zich. "Ik vraag me af of dattegenwoordig nog in die mate het geval is." Zeker is datAmerikaanse films en Engelstalige popmuziek op dit gebied weinigbehulpzaam zijn. Van Karsbergen: "Als je geïnteresseerd bentin literatuur, kom je met MTV niet ver."

Christiaan Bonebakker


'Ik was er veertig jaar geleden ook niet bij'

Leuk om te weten, maar verder gaat het jubileum van hun studiesgrotendeels aan Hilde Verduyn (Duits) en Chantal Weghorst (Engels)voorbij. Hilde heeft als student wel een uitnodiging ontvangen,Chantal wist er alleen van omdat ze in het bestuur zit van deEngelse studievereniging Albion. "Als student zijnde heb ik erniets van meegekregen", zegt Chantal, die daar overigens niet meeschijnt te zitten. "Nee, ik was er veertig jaar geleden ook nietbij." Een korte test. Wie was Frantzen? "Ja, die naam ken ik,"antwoordt Hilde, "van het Frantzen-instituut." De grondlegger vanEngels in Utrecht? Chantal heeft geen idee. Iets makkelijker dan:de vakgroep DEK? "Dat weet ik wel!", grinnikt Chantal. "Ik ben nogbij de `begrafenis' van DEK geweest. Zo noemden we dat. Er was eengedichtenwedstrijd, een praatje en een borrel."

Hilde is vijfdejaarsstudent Duits, specialisatie Vertalen, endaarnaast is ze ook met Psychologie begonnen. "Duits bleek tochniet helemaal wat ik ervan verwachtte", zegt ze. "Dat ligt vooralaan mezelf. Ik wilde de taal beter leren beheersen, en meer teweten komen over de Duitse cultuur en de geschiedenis. Maar juistdie vakken heb ik niet gevolgd, omdat die niet bij mijnspecialisatie horen."

Chantal is vierdejaars Engels, en net begonnen aan haarspecialisatie Sociolinguïstiek. Verwachtingen had ze eigenlijkniet. "Toen ik begon, was ik zelfs nog nooit in een Engelstaligland geweest. Maar het is hartstikke leuk, echt supergezellig. Wehebben met enkele docenten zelfs een cricketteam gevormd. Alleenhet literatuurgedeelte valt me tegen, dus op dat punt loop ik verachter."

Chantal kan zich niet voorstellen dat ze Duits zou studeren. "Ikpik de meeste talen wel snel op, behalve Duits." Hilde en Engelsverhouden zich beter tot elkaar. "Ik vind veel talen interessant.Engels ligt gevoelsmatig dichtbij, je ziet het veel op tv. Duitskom je alleen tegen in misdaadseries." Chantal veert op: "Ik hebgisteren nog naar Derrick gekeken!"

"Toen ik net begonnen was, zeiden veel mensen dat ze Duits eenrottaal vonden", vertelt Hilde. "Maar het laatste jaar kom ikineens veel mensen tegen die Duits toch best mooi vinden. Zelf vindik ook dat Duits heel mooi kan zijn, het is niet altijd dat`knauwen'." Chantal beaamt dat. "Ja, eigenlijk is Nederlands veellelijker."