'Een tempel der kaarten' herdenkt negentig jaar geografie in Utrecht

'Een tempel der kaarten' herdenkt negentig jaar geografie inUtrecht

Een collage van serieuze geschiedschrijving,afgewisseld met column-achtige knipoogjes naar het verleden, zo zouje het 'Gedenkboek' negentig jaar geografie in Utrecht kunnenkenschetsen. Fraai geïllustreerd, mooi vormgegeven,onderhoudend voor de buitenstaander, en beslist smullen voor deinsider. Het 'historisch geweten' van de Utrechtse geografen, dr.Ben de Pater, is verantwoordelijk voor het boek, maar velen hebbener een bijdrage aan geleverd.

Geografie zal al gauw de associatie 'reizen' oproepen. Terecht:stages, excursies, veldwerk... het zijn al lange tijd vastebestanddelen van het geografisch bedrijf. "Gelukkig hadden wij inPraag een hotel waar we officieel om twaalf uur binnen moestenzijn, maar waar de deur toch werd geopend als het wat later wasgeworden", herinnert U-blad medewerker Kees Volkers zich uit zijneigen geografie-verleden. "In het gezelligste café van de stadstroomde langzaam maar zeker meer dan de helft van alle geografensamen. De meesten bleven op deze laatste avond tot twee uur hangen,want voor twintig man zouden ze heus de deur wel opendoen. Maar wekwamen bedrogen uit. Op ons bellen kwam geen enkele reactie. Weklommen op een muur om een smal raampje te bereiken en hesen Ton S.- die daar zelf niet meer toe in staat was - ook de muur op. Maardie liep er aan de andere kant weer af, de donkere stadsgracht in.Deze was gelukkig droog, maar wel erg diep. Enkelen van ons klommennaar beneden en schreeuwden dat Ton ernstig uit zijn hoofd bloedde.We maakten toen zo'n kabaal dat de deur van het hotel eindelijkopenging. Begeleiders Hans van Ginkel (de latere rector magnificus,red.) en Ger de Rijk kwamen in hun ochtendjas naar buiten stormen.Ton werd afgevoerd naar het ziekenhuis. Toen we de volgende ochtendvroeg werden gewekt, vroegen we ons bezorgd af hoe het met Ton zouzijn. Toen verhief zich midden op de zaal van een van de beddenheel langzaam een enorme zwarte baard, getooid met een grote wittetulband. Dat was zo'n komisch gezicht, maar vooral ook zo'n groteopluchting, dat de hele groep zeker een kwartier lang niet meerbijkwam van het lachen."

Irritaties

Het boek is geen historische beschouwing dus, die keurig begintin 1908, als Utrecht van Binnenlandse Zaken geld krijgt voor deaanstelling van twee geografen, en die loopt tot de huidigemiddelgrote faculteit Ruimtelijke Wetenschappen met ruimtwintighoogleraren in het Van Unnikgebouw. De geografen hebbendaarentegen gekozen voor een thematisch opgezettegeschiedschrijving, waarin achtereenvolgens het begin van deUtrechtse geografie, het onderwijs, het reizen, het studentenleven,de omgang binnen het 'instituut', het onderzoek en de nieuwe'subdisciplines' een plaats kregen.

Dat die 'omgang' een apart hoofdstuk heeft gekregen is niet voorniets. De wederzijdse irritaties zijn vaak niet mals geweest, wordtopenhartig in de gedenkbundel op tafel gelegd. Tussen fysische ensociale geografen of tussen de 'oudere gardes' en de 'nieuwkomers'.Eigenlijk begon dat al met die eerste twee hoogleraren, K.Oestreich voor fysische en J.F. Niermeyer voor de socialegeografie. En ook onder hun opvolgers - waaronder Van Vuuren enKohlbrugge of Hol en De Vooys - bevonden zich duo's die niet samendoor één deur konden. Direct contact werd gemeden; als eral gecommuniceerd moest worden kon een 'assistent' opdraven alsboodschappenjongen. Eén van hen, M.W. Heslinga, in hetGedenkboek: "Als de briefjes over en weer geen oplossing brachten,dan trok De Vooys zijn stropdas recht, klopte de sigarettenas vanzijn colbertje en kwam zijn kamer uit. Hij stak de hal over, op wegnaar de kamer van Jacoba Hol aan de overzijde. De discussies diedan losbarstten konden door studenten in de aangrenzende leeszaalgevolgd worden."

Dergelijke animositeit is inmiddels tot het verleden gaanbehoren, verzekert auteur De Pater ons: "Op het GeografischInstituut hebben - als in elke sociale groep - altijd zeeruiteenlopende mensen rondgelopen, sommigen hoekig en eigengereid,anderen verzoenend en soepel. Soms liepen de conflicten hoog op,maar altijd zijn de gemoederen uiteindelijk weer gekalmeerd, omdatmensen vertrokken of met pensioen gingen, of omdat uiteindelijk de'bruggenbouwers' een werkzaam compromis bedachten."

Katholiek

Een zeer tot de verbeelding sprekende figuur binnen hetinstituut moet de reeds genoemde prof.dr. Jacoba B.L. Hol(1886-1964) zijn geweest, 'de moeder van de Utrechtse geografen',zoals ze werd genoemd. Na de oorlog werd deze leerling enassistente van Oestreich benoemd tot hoogleraar fysische geografie,wat ze bleef tot 1957 en waarin ze op zoek ging naar de afstralingvan 'Gods Oneindige Wijsheid'. "Ze was zeer gelovig", herinnert Josvan Leur zich. "Zeer katholiek zelfs, en bekend was dat ze alleende katholieke meisjes kuste na afloop van een excursie, waaraan zesteeds deelnam." Groot was de invloed van Hol op de 'goede zeden'in het instituut. 'Niet verloven voor je kandidaats en niet trouwenvoor je doctoraal', aldus één van haar stelregels. Zeraadde religieus gemengde huwelijken strengaf en zag erop toe dattijdens de excursies de relaties niet te intiem werden.

Toen er ooit tijdens een excursie slechts éénslaapzaal beschikbaar was voor meisjes- én jongensstudenten,trad Hol op: jongens boven in de stapelbedden, meisjes beneden. Demeisjes mochten alleen hun schoenen en rok uittrekken. Zaklantaarnsmoesten ingeleverd worden. Jongens die naar de wc moesten, volgdezij met een lichtbundel van haar eigen zaklamp. Voor Hol zelf waseen eigen kamer beschikbaar, maar die wees ze af: 'Ich lasse dieM"dchen nicht allein'.

Wie het boek gelezen heeft ontkomt niet aan de indruk datgeografie een aardige studie moet zijn, en het studeren ervan aande Utrechtse faculteit een genoegen. Deels zal zo'n indruk eigenzijn aan gedenkboeken, waarin immers doorgaans 'hoogtepunten' - enmits je ze kunt navertellen, minstens zo boeiende dieptepunten -staan beschreven. Maar 'Een tempel der kaarten', zoals hetgedenkboek van De Pater is genoemd, straalt méér uit: devele reizen die gemaakt werden, de talloze feesten (elke denkbaregelegenheid werd aangegrepen om een diner of bal te organiseren),de actieve studenten met hun faculteitsbladen Geografen Contact,Stensulgeesee, Aardnikx of Questa of hun vereniging VUGS, dekleurrijke stafleden die in de loop der jaren het instituut bevolkthebben... het moet wel bijna een voorrecht zijn om in Utrechtgeografie te mogen studeren.

Armand Heijnen