El Niño heeft een zusje gekregen: La Niña



El Niño, het 'kerstkind' van de Stille Oceaan isvoorbij. Twee jaar lang heeft het oceanografen en klimatologenbeziggehouden en niet te vergeten de mensen die met de gevolgen temaken kregen. Na bosbranden, overmatige regenval of droogte is hettijd voor een wetenschappelijke terugblik. Een blik in de toekomstis moeilijker want de computersimulaties van het verschijnsel zijnnog niet goed genoeg om de volgende El Niño nu al aan te zienkomen.

Dr. ir. Henk Dijkstra, onderzoeker bij het Instituut voor Marienen Atmosferisch Onderzoek (IMAU), kijkt terug op de afgelopen 24maanden waarin El Niño, de opwarming in de stille oceaan metwereldwijde gevolgen, zich behoorlijk deed gelden. "Eigenlijk washet al vanaf februari 1997 duidelijk dat er een flinke El Niñoaan zat te komen", herinnert Dijkstra zich. "Dat is natuurlijkfantastisch, dat je zo'n verschijnsel een jaar van te voren aanziet komen!"

Dankzij intensief onderzoek over de laatste decennia kunnenwetenschappers een El Niño een half jaar tot een jaar vooruitvoorspellen en ook de gevolgen voor het klimaat redelijk zienaankomen. Tijdens de El Niño van 1982-1983 was dat nog anders;toen concludeerden onderzoekers pas achteraf dat er iets bijzondersgebeurd was. In die jaren werden Hawaii en Tahiti geteisterd dooruitzonderlijk sterke cyclonen.

De betere voorspellingen maken het de landbouwers in Perumogelijk om rekening te houden met El Niño, die de regenvalsterk beïnvloedt. Zo kunnen boeren bijvoorbeeld onder natteomstandigheden voor rijstteelt kiezen en een ander, droger, jaarvoor katoen.

De belangrijkste reden voor de betere voorspelling van delaatste El Niño is de aanwezigheid sinds een kleine tien jaarvan een groot aantal meetboeien die in de Stille Oceaan drijven terhoogte van de evenaar. Ze meten de temperatuur en stroming tot optweehonderd meter diepte. "Begin 1997 zag je dat water op grotediepte in het westen van de oceaan al heel warm was", verteltDijkstra. "Vervolgens plantte zich dat voort naar het oostenrichting Zuid-Amerika."

Oceanografen en klimatologen gebruiken computermodellen omverschijnselen van te voren te zien aankomen. Een groot aantalgegevens uit het verleden zijn in zo'n model ingevoerd. In decomputer worden de processen in oceaan en atmosfeer daarmee getrouwnagebootst tot aanhet heden. Als de onderzoeker die simulatie opdat moment niet stopzet maar door laat lopen in de toekomst, krijgthij een soort voorspelling. Afhankelijk van de kwaliteit van hetmodel is die voorspelling meer of minder betrouwbaar.

Dijkstra vertelt dat in november 1996 nog geen enkel model ElNiño zag aankomen, behalve één. "Maar die bleek opieder willekeurig moment een El Niño te voorspellen dus daarhad je ook niets aan", zegt Dijkstra lachend. Toch is hij positiefover de know-how rond El Niño: "Toen El Niño begin 1997eenmaal op gang was bleken de modellen het juist uitstekend tedoen. De huidige modellen hebben gewoon een bepaalde hoeveelheidaanloopgegevens nodig over het verschijnsel, voordat ze optimaalkunnen werken." Het vertrouwen in de modellen was zo groot datwetenschappers ook daadwerkelijk waarschuwden voor de gevolgen. Inde Verenigde Staten ontstond een echte hype.

La Niña

Dijkstra: "Er kwam daar heel wat op gang voordat het fenomeen opzijn hoogtepunt was, heel interessant eigenlijk. Ik heb verhalengehoord dat mensen in San Francisco het dak van hun huis gingenversterken om het voorspelde noodweer te doorstaan." Dijkstra ziethet als een succes voor het vakgebied dat de term El Niño zowijd verbreid is ingeburgerd. Lachend: "Het verschijnsel is nubijna net zo bekend als orkanen en moessons."

Oorspronkelijk stamt het begrip El Niño uit het jargon vanvissers aan de Peruaanse en Ecuadoraanse kust. Zij merkten dat hetzeewater enkele maanden rond kerstmis warmer werd en dat devisvangst daardoor terugliep. Ze doopten het verschijnsel ElNiño, het kerstkind. Tegenwoordig geldt de term voor extremegevallen die soms een jaar kunnen aanhouden.

Kort samengevat komt het verschijnsel neer op een cyclischproces van opwarming en afkoeling in de Stille Oceaan, dat ook deatmosfeer beïnvloedt. De passaatwinden in het gebied blijkennamelijk af te zwakken onder invloed van het opgewarmde zeewater.In de atmosfeer ontstaat zo een tweede cyclus die op zijn beurtweer invloed heeft op de oceaan. Passaatwinden beïnvloedennamelijk de stroming en daarmee de temperatuur van het water. Omdatde oceaan log is vergeleken bij de atmosfeer ijlt de cyclus van deoceaan wat na.

Wat is nu de eerste oorzaak van het verschijnsel, het warmezeewater of de zwakke passaatwinden? "Dat is een beetje het kip-eiprobleem. Je kunt alleen zeggen dat het proces er al eeuwen is."Met de twee ingrediënten van oceaan- en atmosfeerbewegingenzou El Niño netjes met een periode van vier jaar moetenvariëren, maar de werkelijkheid is anders: hij keert eens inde drie tot zeven jaar terug en dat betekent datoceanografen als ElNiño-expert Dijkstra de afgelopen jaren heel wat meer hebbenmoeten rekenen om het beeld compleet te krijgen. Zo hebben ze ookde seizoenscyclus, door de zon die twee maal per jaar de evenaarpasseert, en andere kleine verstoringen zoals moessons in deIndische Oceaan in hun model moeten stoppen.

Dijkstra laat op de computer versneld zien hoe de recente ElNiño er aan de oppervlakte van de oceaan uit heeft gezien. Injuni 1997 ontstaat op de wereldkaart op het scherm ineens eenlanggerekte rode vlek ten westen van Peru die snel groter wordt:daar warmt het water op; in december van dat jaar is de vlekmaximaal en wordt vervolgens kleiner om in mei 1998 geheelverdwenen te zijn. De computer-animatie blijft tenslotte stil staanop november 1998; midden in de Stille Oceaan is nu juist een blauwevlek te zien. "Dat is La Niña", zegt Dijkstra. "Dat is dekoude tegenhanger van El Niño."

Bosbranden

Inmiddels zijn niet alleen de verschijnselen in de oceaan maarook de atmosferische effecten van El Niño weggeëbd; datis althans de gevestigde opvatting onder wetenschappers. "Hetklimaat heeft redelijk volgens het standaardpatroon van eerdere ElNiño's gereageerd", zegt Dijkstra terugkijkend. "In deVerenigde Staten was het noordwesten warmer dan normaal, hetzuidoosten droger en er was een centrale band van oost naar westwaar het natter was. Daarnaast waren de bosbranden inIndonesië en de regenval in Ecuador in 1997 duidelijkegevolgen."

De invloed op Noord-Amerika vindt plaats via oostelijkeluchtstromen in hogere luchtlagen die vervolgens ook richtingEuropa gaan. Heeft El Niño ook bijgedragen aan het warme 1997in ons land of het natte 1998? "Als die luchtstromen eenmaal deRocky Mountains over zijn, komen er zoveel verstoringen bij dat eenEl Niño-effect niet meer te traceren is. Ik denk dat er onderwetenschappers een consensus is dat El Niño geen direct effectop West-Europa heeft."

Effect of geen effect, bijna iedere Europeaan heeft wel eens vanhet Zuid-Amerikaanse 'kerstkindje' gehoord. Waaraan dankt het ElNiño-onderzoek toch haar succes? Volgens Dijkstra heeft het temaken met het grootschalige meetnet van boeien in de Stille Oceaan,waardoor goede informatie over het verschijnsel direct aan debuitenwereld bekend gemaakt kan worden. "Maar ik moet ook zeggendat er een brede academische gemeenschap aan El Niño werkt. Erzijn mensen zoals ik die bezig zijn met basisaspecten van hetmodelleren in kleinschalige modellen; anderen werken met grotemodellen die oceanen en klimaat in een groot gebied simuleren."

"Tussen al die verschillende wetenschappers zijn de contactensteedsgoed gebleven en verschillen van inzicht werden heel openlijkbesproken. Als een model geen goede beschrijving van dewerkelijkheid geeft, moet je namelijk onherroepelijk terug naar debasis en het theoretische concept waarop je het model baseertopnieuw onder de loep nemen. Je zou er ook aan kunnen schaven doorde eigenschappen die je hebt ingevoerd iets te veranderen, maar danben je aan het manipuleren. Dat laatste gebeurt gelukkigweinig."

Frans van Mieghem