Emeritus-hoogleraar Quispel overleden

Quispel was zoon van een smid uit Kinderdijk maar zelf te onhandig om in de smederij te gaan werken. Daarom werd hij door zijn ouders naar het gymnasium gestuurd. Via zijn leraar oude talen kwam hij in contact met Plato en bovenal met de vroeg-christelijke 'Gnosis'. Dat is een in de tweede eeuw van onze jaartelling onstane christelijke beweging die uitging van de vrije mens en een ondogmatische beleving van het christendom.

Quispel werd aanvankelijk leraar op een gymnasium, maar na de oorlog stapte hij over naar de universiteit, waar hij in 1951 al op 35-jarige leeftijd werd benoemd tot hoogleraar kerkgeschiedenis. In die tijd was hij nauw betrokken bij de aankoop en analyse van gnostische manuscripten die in 1945 in Nag Hammadi, Egypte, waren gevonden - waaronder het Thomas-evangelie. In 2003 verscheen zijn commentaar op dit Evangelie, een redelijk authentieke verzameling uitspraken van Jezus die ongeveer in het jaar 140 zijn opgeschreven.

Behalve gnostische geschriften bestudeerde Quispel ook andere delen van de zogeheten 'hermetische' traditie, zoals de werken van Hermes Trismegistus. Vorig jaar nog publiceerde Quispel samen met zijn leerling prof.dr. Hans van Oort een boek over het Manicheïsme, een vorm van christendom uit de derde eeuw.

Hoewel Quispel zich aangetrokken voelde tot de 'ketterse' ideeën van de gnostische christenen, noemde hij zichzelf altijd ‘slapend lid’ van de Hervormde kerk.

AH