Eredoctoraat voor echte wetenschappers

Eredoctor Lochman:

groot in onderzoek antisociaal gedrag van kinderen

Hoe komt het dat kinderen ontsporen en antisociaal en agressief gedrag gaan vertonen? Hoe krijgen we ze weer in het gareel? En hoe kunnen we voorkomen dat het mis gaat? Dat zijn de drie vragen die de wetenschappelijke loopbaan van klinisch psycholoog John Lochman vorm hebben gegeven.

Begonnen als behandelaar concentreerde de 55-jarige Lochman zich geleidelijk steeds meer op het ontwikkelen van preventieprogramma’s. Al in de jaren tachtig ontwikkelde hij het programma ‘Anger coping’, waarin antisociale jongeren hun boosheid niet alleen leren onderkennen, maar ook beheersen. Het succes van dit programma in de Verenigde Staten bracht de Utrechtse kinder- en jeugdpsychiater Walter Matthys ertoe om samen met Lochman een plaatselijke variant te starten, het ‘Utrecht coping power program’, dat onder meer gericht is op jonge drugsgebruikers. Om die reden is Matthys, als bijzonder hoogleraar orthopedagogiek verbonden aan de faculteit Sociale Wetenschappen, één van de twee erepromotoren van Lochman.

Een ander succesvol programma van de nieuwe eredoctor is het door vier Amerikaanse universiteiten in samenwerking met een aantal schoolbestuurders uitgevoerde programma ‘Fast track’. In het kader van dit programma is een aanpak ontwikkeld die moet voorkomen dat jonge kinderen antisociaal worden. Volgens hoogleraar ontwikkelingspyschologie Willem Koops, de andere erepromotor van Lochman, wordt voor de verdere uitbouw van dit programma ‘op ongebruikelijk gedetailleerde wijze empirisch onderzoek verricht naar het gedrag van jonge kinderen'. Koops: “Wereldwijd wordt ‘Fast track’ daarom gezien als het meest succesvolle preventieprogramma dat op grond van de huidige wetenschappelijke stand van zaken mogelijk is.”

Koops, die samen met Lochman onderzoek doet naar de factoren waardoor antisociaal gedrag bij kinderen ontstaat, prijst met name de multidisciplinaire aanpak waarvoor Lochman heeft gekozen. “Door zijn activiteit op het grensgebied van de psychologie, de psychiatrie en de pedagogiek heeft hij de in Europa nog steeds bestaande schotten tussen die drie disciplines doorbroken. Mede daardoor hebben zijn op kinderen en jeugdigen gerichte gedragsveranderende therapieën zo’n hoge vlucht kunnen nemen.” Koops verwacht dat de voorgenomen verdergaande samenwerking met Lochman de vooraanstaande positie van de Utrechtse kinderstudies in Europa nog zal versterken.

Eredoctor Matthias Mann:

groot in onderzoek naar microscopisch kleine eiwitten

Kanker en malaria. Door eredoctor Matthias Mann is er veel meer bekend over deze ziektes. De Duitser doet onderzoek naar eiwitten, de werkpaarden van ons lichaam. Door eiwitten te beïnvloeden kun je processen in een lichaam of een parasiet veranderen.

Terwijl de genen van de mens en van talloze andere organismen nog in kaart moesten worden gebracht, had de aandacht van de biomedische wetenschap zich al op de volgende vraag gericht: welke eiwitten worden door die genen aangestuurd, wat doen ze, hoe is hun structuur, en hoe werken ze op elkaar in? Want de genen mogen dan wel aan de basis staan van onze lichaamsfuncties, onze cellen gaan pas aan het werk nadat ze daartoe opdracht hebben gekregen van eiwitten, die door één of meer genen op pad zijn gestuurd.

Proteomics is de naam van het vakgebied dat eiwitten bestudeert. In Utrecht gebeurt dat in het recent tot stand gekomen nationale proteomics centrum met als een van de belangrijkste methodes de biomoleculaire massaspectrometrie. Dat landelijke onderzoekcentrum staat onder leiding van hoogleraar briomoleculaire massaspectrometrie Albert Heck en het hoeft dan ook weinig verwondering te wekken dat juist hij optreedt als erepromotor voor Matthias Mann, de Duitse pionier op het gebied van het proteomics onderzoek.

Mann begon zijn loopbaan in Yale bij John Fenn, die in 2002 de Nobelprijs won voor zijn ontdekking van de zogeheten elektrospray-methode in de massaspectrometrie. Met deze op het gebruik van ionen gebaseerde techniek was het voor het eerst mogelijk om grootschalig minitieuze hoeveelheden eiwitten te analyseren. In Heidelberg en Odense werkte Mann aan een verdere verfijning van proteomics technieken. Daarnaast liet hij bioinformatici in zijn groep methoden ontwikkelen om de resultaten van massaspectrometrische analyses snel en effectief te kunnen vergelijken met de gegevens in eiwit- en genoomdatabases. Zo bracht hij een geweldige versnelling teweeg in de identificatie van eiwitten, waarvan ook het onderzoek van Heck volop profiteert.

Met zijn vernieuwende aanpak bracht Mann in de jaren negentig onder meer aan het licht dat het eiwit telomerase een centrale rol speelt bij het ontstaan van kanker en bij verouderingsprocessen. Een andere ziekte, waarop Mann zijn aandacht richt, is malaria. Hij bracht een groot deel in kaart van het proteoom van plasmodium falciparum, de parasiet die malaria veroorzaakt. In totaal zijn in die parasiet nu ruim 1200 eiwitten geïdentificeerd, waarvan sommige uniek zijn voor een bepaalde fase in zijn levenscyclus. Een middel dat de werking van één of meer van deze eiwitten verstoort, zou dus wel eens een belangrijk wapen in de strijd tegen malaria kunnen worden.

Eredoctors

Elk jaar reikt de Universiteit Utrecht ter gelegenheid van haar dies natalis enkele eredoctoraten uit. De meest bekende eredoctores uit de na-oorlogse periode zijn:

Prins Bernhard (1946)

Eleanor Roosevelt (1948), presidentsvrouw

Winnie Mandela (1986), strijder tegen de Apartheid

Hella Haasse (1988), auteur

Jürgen Habermas (1990), filosoof

Jane Goodall (1994), onderzoeker naar de Afrikaanse gorilla

Reinbert de Leeuw (1994), pianist/dirigent

Max van der Stoel (1994), politicus/diplomaat

Peter Greenaway (1997), regisseur

Ton Koopman (2000), componist

Koning Juan Carlos van Spanje (2001)

Rutger Kopland (2002), dichter/psychiater