Eric Luijpers onderzocht delinquent gedrag van Nederlandse jongeren: `Jongeren kunnen met braaf gedrag iets te verliezen hebben'

Eric Luijpers onderzocht delinquent gedrag van Nederlandsejongeren: `Jongeren kunnen met braaf gedrag iets te verliezenhebben'

Driekwart van de jongeren haalt naar eigen zeggen vanaf hettwaalfde jaar wel eens iets uit wat niet door de beugel kan. Ditcijfer komt uit het proefschrift Intentie tot exploratie, socialebinding en delinquent gedrag van Nederlandse jongeren, waarLuijpers vrijdag op promoveert.

Hij heeft gebruik gemaakt van interviews met 3300 jongeren. Henwerd onder andere gevraagd wat ze hadden uitgespookt, of ze graagnaar school gaan en hoe ze met hun vrienden en ouders overwegkunnen. Na bestudering van deze in cijfers gevangen gegevens komthij tot de conclusie dat jeugddelinquentie meestal niet ontstaatdoor een gebrek aan normen en waarden.

Tijdens de adolescentie maken jongeren grote psychische,biologische en sociale veranderingen door. Jongeren zijnnieuwsgierig en in hun ijver nieuwe dingen te ontdekken gaan ze weleens iets te ver. Luijpers noemt die nieuwsgierigheid intentie totexploratie. Jongeren kunnen zich op allerlei manieren ontwikkelenen worden aangemoedigd van alles te ondernemen. De éénzal op vioolles gaan en de ander gaat liever op straat met zijnvrienden rondhangen.

Kleine criminaliteit is volgens Luijpers dus een nadeligbijeffect van de ontwikkeling van jongere tot volwassene. "Deintentie tot exploratie is niet gelijk aan delinquent gedrag, maarzet de deur naar de wereld open. De jongeren zijn bezig met hetaftasten en verkennen van grenzen. Voor het echt leren kennen ofervaren van grenzen is het noodzakelijk om die af en toe te kunnenoverschrijden. Je moet ook bedenken dat dingen die niet mogen vaakheel leuk zijn voor jongeren."

Bindingen

Luijpers gelooft dat één van de toonaangevendecriminologische theorieën, de sociale bindingstheorie vanHirschi, voor opgroeiende jongeren niet opgaat. Het uitgangspuntvan deze theorie is de vraag waarom mensen zich doorgaans aan dewet houden. Het antwoord daarop is dat mensen teveel te verliezenhebben wanneer ze over de schreef gaan. Wanneer je te boek staatals wetsovertreder, zal dat invloed hebben op contacten met anderemensen. Je verliest misschien je baan en in de buurt of doorfamilie en vrienden word je met de nek aan gekeken. "Demaatschappelijke norm werkt remmend. Als je goede bindingen hebt,zijn de verlieskosten groot bij crimineel gedrag. Vanuit diebindingen wordt een toe- of afname van crimineel gedrag verklaard."Mensen met weinig of slechte bindingen hebben niet veel teverliezen en zullen volgens de theorie van Hirschi sneller de wetovertreden.

Bij adolescenten gaat deze theorie deels niet op, zegt Luijpers.Jongeren kunnen heel goed contact hebben met hun ouders en toch 'savonds bushokjes in elkaar trappen. Misschien hebben ze juist metbraaf gedrag iets te verliezen. Onconventionele bindingen zijn vaakbelangrijker dan de bindingen met ouders of leraren. Vriendschappenkunnen onder de noemer onconventioneel vallen. Wanneer jongeren'foute' vrienden hebben, moeten ze meedoen met bijvoorbeeldvechtpartijen of vernielingen om geaccepteerd te worden.

Ouders hoeven zich niet vertwijfeld af te vragen of hunopvoedmethoden verkeerd zijn geweest, wanneer de wijkagent aanbelten zegt dat zoon of dochter zich heeft misdragen. De krachten diede jongere richting de kleine criminaliteit duwen, zijn totongeveer het zeventiende jaar nu eenmaal sterker dan de remmendebindingen, zegt Luijpers.

"Wat ik heb aangetoond is dat vanuit de bindingen de toename vancrimineel gedrag in de adolescentie niet verklaard kan worden." Uitanalyses van de interviews kwam een heel sterk verband naar vorentussen de drang om de wereld te verkennen en de toename vandelinquent gedrag. Om dit verband onomstotelijk te bewijzen enandere verklaringen uit te sluiten, zijn meer metingen nodig. "Ikvind het jammer dat ik niet echt hard heb kunnen maken dat ersprake is van oorzaak en gevolg."

Piek

De piek in het delinquente gedrag vanjongeren ligt tussen devijftien en zeventien jaar. Vanaf het zeventiende jaar wordt deinvloed van bindingen met ouders, school of werk volgens Luijpersweer sterker en lopen de meeste jongeren weer netjes in het gareel.Voor de meerderheid weegt het gevaar van afkeuring door de directeomgeving zwaarder dan de kick van stelen of geweld. Vijf procentvan de jongeren blijft een probleem vormen. De wortels van hun somszware criminele gedrag moet vaak niet in de adolescentie, maar inde kindertijd gezocht worden.

Luijpers vindt niet dat kleine criminaliteit maar als een soortnatuurverschijnsel lijdzaam geaccepteerd moet worden, omdat ditdelinquente gedrag onlosmakelijk met opgroeien samenhangt en naverloop van tijd weer vanzelf verdwijnt. "Je moet de jeugd nietcriminaliseren, maar het criminele gedrag kun je ook nietbagatelliseren."

Goede bindingen met ouders, school of werk kan de neiging om degrenzen van het toelaatbare te verkennen niet voorkomen. Maar, zovoegt Luijpers er aan toe, goede bindingen kunnen wel corrigerendwerken. Een vermanend woord van vader of moeder kan herhalingvoorkomen. Bij aanhoudend slecht gedrag heeft de jongere immersiets te verliezen. "Het sociale vangnet is voor jongeren heelbelangrijk." En wellicht kunnen ouders, leraren of anderen de drangtot het ontdekken van nieuwe dingen in een andere richting sturen.Een richting die de maatschappij kan waarderen. "Dit kanbijvoorbeeld door met leeftijdgenoten op te trekken ingeorganiseerd verband, zoals een sportvereniging."

Luijpers heeft geen grote verwachtingen van alternatievestraffen, die steeds vaker worden ingezet om het kleine criminelegedrag van jongeren te bestrijden. Een taakstraf heeft als nadeeldat de directe omgeving van de jongere er niet bij betrokken wordt.De ouders zouden de straf uit moeten delen. Op die manier merkt dejongere dat hij het goede contact met zijn ouders op het spel zet,wanneer hij doorgaat met kleine vergrijpen.

Politie

Volgens Luijpers is er een tendens dat het corrigeren steedsmeer het domein wordt van formele instanties als politie enjustitie. `De correctie van het gedrag van jongeren vindt dus intoenemende mate plaats door personen of instituties waarmee ze geenof nauwelijks een binding hebben. De kans dat deze vorm vancorrectie preventief werkt, lijkt niet erg groot, omdat dezejongeren niet echt iets te verliezen hebben bij deze instanties,behalve dat ze gestraft worden', schrijft hij in zijnconclusie.

Ouderwetse sociale controle van buurtbewoners, ouders, lerarenen leden van de sportvereniging kan veel meer invloed hebben opjongeren. Luijpers geeft toe dat sociale controle zich nieteenvoudig laat organiseren en veel tijd en moeite zal kosten. "Hetis gemakkelijker om een lik op stukbeleid te voeren." Maar ditbeleid zal minder effect hebben en krijgt volgens Luijpers al gauwhet karakter van een vergeldingsactie. "Een negatieve aanpak."

Michiel Slütter