FUG wijst gezelligheidsvereniging UMTC af als lid

De Federatie van Utrechtse Gezelligheidsverenigingen (FUG) is niet verbaasd over de reactie van de universiteit. Preses W. Koole had hiermee rekening gehouden toen gestemd moest worden over de toetreding van gezelligheidsvereniging UMTC. De FUG legt zich er bij neer dat bij de komende vergaderingen over bijvoorbeeld de introductiedagen de zeven verenigingen individueel uitgenodigd zullen worden. Wel vindt hij het van belang dat de verenigingen tijdens deze overleggen een gezamenlijk standpunt innemen. "Ik zie het als een taak van de FUG om alle verenigingen op één lijn te krijgen. Daartoe zal het FUG overleggen met UMTC."

Nieuws

Uitgave: Uitgave 14

Jaargang: Jaargang 35

on 04/12/2003

Universiteit doet nu zaken met zeven individuele verenigingen

De belangenbehartiger van verschillende gezelligheidsverenigingen de FUG neemt het UMTC niet op in haar geledingen. De universiteit ziet de FUG daardoor niet meer als dé vertegenwoordiger van alle verenigingen.

Samenwerken met UMTC is één ding, het opnemen van UMTC in de federatie is een ander. Tijdens de stemming over de toelating van de zes FUG-leden - USC, UVSV, Veritas, Unitas, Biton en S.S.R.-N.U. - werd de nodige tweederde meerderheid niet gehaald.

UMTC betreurt het besluit hevig, want de van oudsher hbo-gezelligheidsvereniging had maar één wens: opgenomen worden in de FUG. De club ziet dit als de ultieme erkenning als vereniging, met bijbehorende voordelen zoals centrale belangenbehartiging en goede contacten met de universiteit. De argumenten die FUG aanvoert om UMTC niet toe te laten, zijn op zich wel waar, vertelt bestuurslid, D. van der Lans, maar tegelijkertijd vindt zij die redenen niet doorslaggevend. Temeer omdat de universiteit UMTC wél als een volwaardige

gezelligheidsvereniging ziet.

De contacten tussen UMTC en de universiteit zijn sinds dit jaar versterkt. De vereniging wordt nu uitgenodigd voor officiële gelegenheden en besprekingen over bijvoorbeeld het protocol van de Kennismakingtijd. Ook ontvangt de gezelligheidsvereniging een deel van de bestuursbeurzen via de universiteit.

Volgens de FUG zijn er vier argumenten voor het niet laten toetreden van UMTC. Koole benadrukt dat het van oudsher hbo-karakter van UMTC niet doorslaggevend is geweest voor de besluitvorming. Wel is de mogelijke 'verkeerde associatie' bij de facultaire grondslag van UMCT een doorn in het oog. Dat past niet bij een corporale vereniging. UMTC heette eerst U.M.T.C., dat voor Utrechts Mechanisch Technologisch Corps stond. Door de puntjes weg te halen, hoopte de vereniging die niet-corporale associatie weg te nemen. Verder voldoet UMTC niet aan alle O's van de FUG. 'Ontspanning' en 'opvang' zijn geen probleem, maar de FUG is van mening dat er weinig aan 'ontplooiïng' gebeurt binnen UMTC. Zo zijn er weinig forums en debatten.

Als derde en bijkomend argument noemt Koole het laat verstrekken van het precieze precentage van het aantal hbo en wo-studenten . Het vierde aangevoerde argument is dat de FUG intern onderhevig is aan een structuur en cultuur verandering. Daarom vindt hij het nu niet wenselijk om een zevende lid toe te voegen.

Het verzoek van UMTC om deel uit te maken van de federatie ligt al jaren bij de FUG. UMTC presenteerde zichzelf in 1997 voor het eerst bij de UIT. Omdat universitaire studenten interesse hadden in lidmaatschap, heeft de vereniging vanaf 1998 UU-studenten toegelaten. En dat aantal is groeiende. Momenteel is 48 procent van de ongeveer tweehonderd leden universitair student.

Nieuwe universiteitshoogleraren

Prof.dr. G. van Koten, prof.dr. P.T. van der Veer en prof.dr. W.A. Wagenaar zijn door het college van bestuur met ingang van 1 februari 2004 benoemd tot universiteitshoogleraar. Daarmee verdubbelt het aantal universiteitshoogleraren aan de Universiteit Utrecht in één slag: tot nog toe bekleedden Frits van Oostrom, Paul Schnabel en Herman Philipse zo'n 'vrije' leerstoel.

Gerard van Koten (1942) is en blijft hoogleraar organische synthese en voorzitter van het bestuur van de bèta-federatie, het samenwerkingsverband van de Utrechtse bèta-faculteiten. Hij was onder andere wetenschappelijk directeur van de nationale onderzoekschool in de katalyse en voorzitter van de Onderwijscommissie vernieuwing scheikunde onderwijs havo/vwo.

Peter van der Veer (1953) is op dit moment hoogleraar comparative religion aan de Universiteit van Amsterdam en was onder andere decaan van de Amsterdam School for Social Science Research.

Willem Wagenaar (1941) was voorheen hoogleraar psychologie en rector magnificus in Leiden en is sinds kort dean van het University College Utrecht. Deze functie legt hij als gevolg van zijn nieuwe benoeming neer. Daarin wordt hij opgevolgd, eveneens per 1 februari, door prof.dr. Hans van Himbergen (1948). De toekomstige dean van het UCU is hoogleraar theoretische natuurkunde en dean international graduate studies aan de Universiteit Utrecht.