Gezond verstand wint het langzaam van militaire logica

Héctor Rosada-Granados, de man die in 1993 inGuatemala guerilla en leger rond de tafel bracht, promoveerdevrijdag in Utrecht. "Onderhandelen is altijd de waarheid spreken entoch niet alles zeggen."

"Van 1960 tot en met 1996 zijn er 137.000 mensen in Guatemalavermoord", zegt de Guatemalteekse ex-vredesonderhandelaar dr.Héctor Rosada-Granados. "Daarnaast zijn er 13.000 militairenen guerillastrijders gesneuveld." De recente geschiedenis dieRosada-Granados in het kort vertelt is een treurig verhaal overdoodseskaders, massamoorden en verwoestingen van complete Indiaansedorpen, omlijst door een aantal gemanipuleerdepresidentsverkiezingen en al dan niet gelukte staatsgrepen.

Rosada-Granados promoveerde afgelopen vrijdag bij de faculteitSociale Wetenschappen op zijn onderzoek naar het militaire complexin Guatemala. Zijn promotor was cultureel antropoloog Prof.dr. DirkKruijt. Het contact tussen de twee stamt uit de tijd dat Kruijt alsdiplomaat in Centraal-Amerika werkte. Hij was toen door deUniversiteit Utrecht voor vier jaar uitgeleend aan het Ministerievan Buitenlandse Zaken.

"De ergste tijd is de periode 1979 tot 1984 geweest", vervolgtRosada-Granados zijn relaas. "Het leger heeft toen eenoffensief-van-de-verschroeide-aarde ingezet, dat verschrikkelijksuccesvol is geweest. Geen enkel middel werd geschuwd om deguerilla aan te pakken." Hij vertelt dat de guerilla bomen hadgekapt om de wegen te blokkeren. Het leger gebruikte napalm om dewegen weer open te breken.

"Daarna kregen ze de smaak te pakken en hebben ze in totaal 440Indiaanse dorpen met napalm-bombardementen verwoest." De acties vanhet leger waren in strikt militaire zin briljant te noemen enleidden halverwege de jaren tachtig dan ook tot de overwinning. Deguerilla was toen volledig in het nauw gedreven.

Vis

"De tactiek van het leger was die van de vis in het water. Jekunt de vis zelf proberen te doden, maar als je hem niet te pakkenkrijgt, haal je het water weg en dan gaat hij ook dood. InGuatemala was de guerilla de vis en de bevolking het water, want debevolking steunde de guerilla." De meedogenloze toepassing van ditvis-waterprincipe door het leger had rampzalige gevolgen voor debevolking, grotendeels Indianen die van de Maya's afstammen.

Een andere tactiek uit de militaire denktank was de zogehetenspiegeltheorie, een term uit de koker van generaal HéctorGramajo die in 1982 de macht had gegrepen. Het leger probeerde debevolking op dezelfde manier aan zich te binden als de guerilla dateerder had gedaan: ze werd ingeschakeld voor de logistiek,inlichtingen en voedselvoorziening van het leger. Alle volwassenenwerden daarnaast onder de wapenen geroepen.

"Zo werd de guerilla gedwongen haar eigen mensen te doden",verduidelijkt Kruijt. "Dat konden ze niet en daarmee is despiegeltheorie de beslissende tactiek van het leger geworden.Daarvoor hebben ze wel het hele land tot aan de babykleren toemoeten militariseren."

Aan het eind van de oorlog organiseerde het leger verkiezingenvoor een burgerregering, maar het hield achter de schermen defeitelijke macht in handen. Onderhandelingen met het handjevolguerillastrijders dat was overgebleven werd jarenlang overbodiggeacht. Waarom zijn er in de loop van de jaren negentig tochonderhandelingen op gang gekomen?

Rosada-Granados: "Ik denk persoonlijk dat het leger interngeleidelijk aan veranderd is. Het koude-oorlogdenken verdween; menbesefte dat het leger op de lange duur de politiek uit moest, wildeer een meer stabiele democratie ontstaan. Het gezond verstand begonhet te winnen van de krampachtige militaire logica.

"De militairen begonnen in te zien dat er andere oplossingennodig waren dan strikt militaire, want een guerillabeweging kun jenooit volledig uitroeien. Er ontstond zo onder een groep meerverlichte militairen een debat over de grote structurele problemenvan het land, die feitelijk de aanleiding zijn geweest voor hetontstaan van de guerilla, bijvoorbeeld de schendingen van demensenrechten, de ongelijke verdeling van welvaart en dediscriminatie van de Indianen. Ook de terugkeer van miljoenenvluchtelingen uit het buitenland was een groot probleemgeworden."

Rosada-Granados: "De militairen wisten waar ze aan begonnen toenze gingen onderhandelen met de guerilla: ze zouden geleidelijk demacht uit handen moeten geven aan de opeenvolgendeburgerregeringen. Ze wilden echter wel als winnaar onderkend wordenen een waardige plaats voor het leger afdwingen."

Rosada-Granados werkte als onderzoeker aan de universiteit toenzijn vriend, (burger)president Ramiro De Leon Carpio, hem vroeg omde vredesonderhandelingen te leiden. Zo kreeg hij voor drie jaar depost van 'presidentieel minister'. De militairen overtuigen van denoodzaak van vrede was het moeilijkste onderdeel van zijnonderhandelingswerk, zegthij terugkijkend. "Dat bleek zo'n groteinspanning te zijn dat er nu als eindresultaat ten minste vrede isgetekend, maar voor de andere problemen is nog geen oplossing."

Bananenteelt

Rosada-Granados' mandaat liep af voordat er een definitiefvredesakkoord was. Onder zijn opvolger werd eind 1996 vredegesloten, maar Rosada-Granados is ontevreden met het resultaat. "Denieuwe president Alvaro Arzú wilde binnen twee maanden eenvredesakkoord hebben. Dat kwam er inderdaad, maar door de haast iser helemaal niets gedaan om die vrede op economisch en politiekvlak te onderbouwen. Er zijn alleen technische en praktischeafspraken over het inleveren van wapens en het terugtrekken van hetleger in de kazernes.

"De loyaliteit van de guerillacommandanten is in werkelijkheidgewoon afgekocht met banen, jeeps en met amnestie. Er is nuinderdaad vrede, maar het is een vrede tussen de top van het legeren de top van de guerilla. Ik weet niet hoe dat moet op de langetermijn. Je hoort nu al veel Maya-leiders zeggen: waarom hebben weeigenlijk vrede gesloten, er is helemaal niets verbeterd."

Rosada-Granados vertelt over zijn ervaringen als onderhandelaar:"Het was vijfentwintig uur per dag werken. Ik wist bij wijze vanspreken 's avonds niet waar ik de volgende dag wakker zou worden.Er waren namelijk zoveel verschillende partijen bij betrokken; nietalleen guerilla en leger, maar ook de kerk en niet te vergeten deinvloedrijke economische machtsblokken vanuit de bananen- enkoffieteelt. De laatsten zijn eigenlijk de oorzaak van alleproblemen in Guatemala, doordat ze een economische tweedelinghebben veroorzaakt en in stand gehouden."

Partijen probeerden Rosada-Granados tijdens de onderhandelingenvoortdurend voor hun eigen karretje te spannen: "Ik las een keer opeen bijeenkomst een verklaring voor waarmee de guerilla het oneenswas. Ik stond toen in een mum van tijd overal bekend als een pionvan het leger. Het leger speelde daar handig op in en legde meallerlei uitspraken in de mond die uit hun gedachtengoed kwamen.Een tijd later heeft de guerilla precies hetzelfde uitgehaald."

Hoewel hij naar de buitenwereld toe vaak als eenvertegenwoordiger van het militaire denken is afgeschilderd, hadRosada-Granados in werkelijkheid grote moeite het vertrouwen van demilitairen te winnen. "Ik kwam van de universiteit, maar in demilitaire wereld tel je alleen mee als je onderscheidingen hebt.Uiteindelijk was er maar één manier om geaccepteerd teworden. Dat was door altijd, maar dan ook altijd de waarheid tespreken. Je kunt het maar beter oneens zijn en zeggen dit pik ikniet, dan iets beloven dat je later moet herroepen."

Even later schetst hij het hachelijke speelveld met deopmerking: "Maar je moet toch ook weer niet alles zeggen, want zeschuwen geen enkel middel om je naar hun hand te zetten: geld ofvriendinnen, desnoods eliminatie. Er was trouwens nòg eenbelangrijke manier om door de militairen te worden geaccepteerd: jemoet zorgen dat je hen cursussen geeft, daar hebben ze veel eerbiedvoor. Ik was docent in een centrum voor militaire studies en gaf ersociologie, antropologie en ook perestroyka."

Frans van Mieghem