Hecht de universiteit wel belang aan een vervoersbeleid?

Dankbaar werk is het niet, vindtvervoerscoördinator Ludy Gieling. Want ga er maar aan staan ommensen de auto uit te krijgen als het openbaar vervoer zo beroerdis. En wat te denken van de vele boze pasjeshouders die hetparkeerterrein niet op of af kunnen?

"Nee, ik heb niet altijd het idee van gut gut, wat is dit eenleuk werk!" De spontane verzuchting komt van Ludy Gieling,vervoerscoördinator voor De Uithof. Haar voornaamste taak:proberen de medewerkers van de universiteit en het AZU te bewegenhun auto thuis te laten en te kiezen voor bus, fiets of carpooling.Tegelijk mag ze proberen uit te leggen waarom de parkeerruimte zobeperkt is. Ondankbaar werk.

Want om minimaal twee redenen is Gielings taak een bijnaonmogelijke. Ten eerste omdat een hoogwaardige openbaar vervoer(HOV) verbinding, waarmee de automobilist een fatsoenlijkalternatief geboden wordt, nog altijd ontbreekt. Ten tweede omdatalle nieuwbouw in De Uithof juist weer extra woon-werkverkeeraantrekt. Voor elke werknemer die Gieling aan het carpoolen weet tekrijgen komen tien nieuwe automobilisten in de plaats. "Water naarde zee dragen", constateert Gieling dan ook moedeloos.

De problemen op het parkeerterrein in het centrumgebied dreigeninmiddels uit de hand te lopen. Die problemen krijgt Gieling ophaar dak in de vorm van boze pasjeshouders die hun auto niet meerkwijt kunnen, of boze pasjeshouders die niet meer weg kunnen omdatandermans vehikel het pad blokkeert. Terwijl Gieling er ook weinigaan kan doen. Ze heeft dan ook vaak het gevoel alleen te staan,waar wat meer back-up van haar werkgever welkom zou zijn. Ze wilhet niet hardop zeggen, maar ze twijfelt wel eens aan de matewaarin de universiteit belang hecht aan het vervoersbeleid op DeUithof.

Succesjes

Het huidige nationale vervoersbeleid stamt uit 1989 (TweedeStructuurschema Verkeer en Vervoer). De Uithof werd toen aangewezenals zogenaamde B-lokatie: een lokatie die veel woon-werkverkeertrekt, waar het autoverkeer beperkt dient te worden en dieontsloten dient te zijn door hoogwaardig openbaar vervoer. Voor DeUithof betekende dat concreet drie dingen: terugbrengen van deparkeermogelijkheden, aanleg van een HOV-verbinding met Utrechtén de invoering van vervoersmanagement.

Vervoersmanagement beoogt het terugdringen van het aantalautokilometers in het woon-werkverkeer door alternatieven aan tebieden voor de auto. De uitvoering ervan is in handen van eenvervoerscoördinator.

Op De Uithof wordt nu zo'n zeven jaar aan vervoersmanagementgedaan. In deze periode zijn wat kleine succesjes geboekt. Despitsbusverbindingen met omringende gemeenten bevallen het best. Defietsverbindingen met De Uithof zijn door de ENFB onlangs redelijkpositief beoordeeld, ondanks een aantal knelpunten op het gebiedvan comfort en veiligheid. Er zijn méér beveiligdestallingen en er is een fietsenmaker in De Uithof gekomen.

Bovendien werd een carpoolsysteem opgezet. Het aantal carpoolersgroeit echter maar langzaam. Momenteel zijn er 149 carpoolplaatsenvoor universiteit en AZU samen (in 1994 waren dat er 89). Deopenbaar vervoerverbinding met de stad blijft een probleem en deparkeerperikelen dreigen uit de hand te lopen. De 2.800 plaatsenvoor de universiteit en de Hogeschool van Utrecht samen en de 2.500voor het AZU lopen vol.

Ruut van Rossen, senior stafmedewerker van de universiteit enals complexbeheerder eerste man voor het vervoersbeleid, ontkent deproblemen niet: "Vooral het parkeren ligt gevoelig." Van Rossendenkt dat het universiteitsbestuur zich destijds te snel heeftgecommitteerd aan de status van B-lokatie: "Wij hebben toen gezegdoké, in het vooruitzicht van die HOV-verbinding leveren wijdie parkeerplaatsen in. Logischer was het geweest als we met hetinleveren gewacht hadden tot de HOV-lijn er was. Nu hebben we dieparkeerplaatsen volgebouwd, maar van een HOV-lijn is nog geenspoor."

Onuitvoerbaar

Het werk van de vervoerscoördinator wordt er zo nietmakkelijker op. Toch houdt Ludy Gieling het al vier jaar vol en datis aanmerkelijk langer dan haar voorgangers, die het allemaal nakorte tijd voor gezien hielden. Gieling houdt zich vooral praktischmet het vervoersbeleid bezig: "Van het verwerken vancarpool-aanvragen tot het geven van telefonische informatie." Ookzet zij projecten op die tot doel hebben het autosolisme terug tedringen en het fietsen en openbaar vervoergebruik te bevorderen,zoals fiets-privé-projecten of een carpoolmarkt.

Een prijsvraag voor ideeën om mensen uit de auto te krijgenleverde twee jaar geleden veel reacties op, maar het winnende idee- een soort vraag- en aanbodsysteem via internet - werd door eencommissie van deskundigen uiteindelijk als praktisch onuitvoerbaarterzijde gelegd.

Wat het effect van haar werk is weet Gieling in feite niet. Delaatste officiële meting dateert van 1994, maar die is weinigbetrouwbaar. Volgens die meting ging 35 procent van deuniversiteitsmedewerkers met de auto naar de Uithof, 37 procent methet openbaar vervoer, slechts 15 procent met de fiets, en 9 procentcarpoolde. Een meting in 1997 mislukte, een nieuwe enquête isdaarom in aantocht.

Skeeleren

De vraag is of er nog veel zieltjes te winnen zijn onder deverstokte automobilisten. Van Rossen en Gieling denken van wel. "Ikspreek regelmatig mensen die beweren dat ze best hun parkeerpasjezouden willen inleveren als daar iets in de arbeidsvoorwaardentegenover staat. Misschien moeten we toch eens in die richtingkijken", oppert Van Rossen.

Gieling denkt ook dat er nog veel te halen is als er maarvoldoende prikkels zijn: "Toen er sprake was van betaald parkerenvoor medewerkers regende het carpool-aanvragen. Toen dat na zesweken werd teruggedraaid naar een pasjesregeling werden de meesteaanvragen weer ingetrokken."

Eenzelfde soort prikkels om automobilisten in de bus te krijgenontbreken óók. Gieling: "Ik hoor bijna dagelijks datmensen best met de bus zouden willen komen als die niet zo vol zat;de mensen vinden die overvolle bussen werkelijk afschuwelijk."

De volle bussen frustreren het vervoersbeleid zelfs zó dathet er warempel op lijkt dat vervoersmanagement in De Uithof zichnog zal moeten gaan richten op methodes om mensen uít de buste krijgen in plaats van er ín! Van Rossen haalt een recentonderzoek van de gemeente aan, waaruit blijkt dat studenten integenstelling tot medewerkers bijna niet meer met de fiets naar DeUithof komen.

"Dat is toch iets waar we ons de komende tijd op moeten richten.Want we willen wel meer medewerkers in de bus hebben, maar dan moetje daar natuurlijk wel een beetje plezierig in kunnen zitten."

Gieling overweegt al om bij haar volgende project het skeelerenen het steppen als alternatief voor de bus naar voren te brengen.De volle bussen zijn volgens haar een onderschat probleem: "Het isook heel vervelend om alternatieven voor de auto te promoten,terwijl die bussen zo afgrijselijk vol zijn."

Zal de komst van de HOV-verbinding - voorzien in 1999 - daarverandering in brengen ? Gieling betwijfelt het: "Je hoort nu alzeggen dat ook na de komst van HOV de capaciteit te klein zal zijn.Je vraagt je dus af wat je aan extra comfort hebt als je toch moetstaan."

Van Rossen drukt zich wat diplomatieker uit: "Als HOV zijnpretenties waar kan maken zou dat mooi zijn. Devervoersmaatschappijen hebbenhele mooie plannen en roepen dat heteen uitnodiging moet zijn om in de bus plaats te nemen. Nou, ik benbenieuwd."

Kees Volkers