Heleen Sancisi-Weerdenburg (1944-2000): Vurig van geest

Heleen Sancisi was een moedig mens, en zo vocht ze ook tegen deziekte die haar sloopte. `Als ik doe alsof ik ziek ben, wordt hetalleen maar erger', zei ze. Dus in april was ze nog bijvergaderingen en etentjes, dwars tegen de pijn in. In die laatstemaand in het ziekenhuis bleef ze betrokken bij ons reilen enzeilen. Hoe meer verhalen over het universitaire leven, hoe liever,want `dat houdt me bij de les'. Op 17 mei belde ze me nog op: of ikeven wilde uitzoeken hoe het zat met die Aspasia-aanvragen.

Heleens dood slaat een gapend gat, bovenal in het leven van haartwee dappere kinderen en andere naasten, maar ook in dat van velendie met haar samenwerkten. Toen ze in 1990 naar Utrecht kwam,hadden we geen idee hoe belangrijk deze collega uit Groningen voorons zou worden. Er werd geklopt en in de deuropening stond eenrijzige dame in mantelpak. `O help, een mevrouw', dacht ik. Wat eenonzin, want er was niks mevrouwigs aan Heleen à dat werdzonneklaar tijdens dat allereerste gesprek. Het raakte onmiddellijkde kern van de zaak, en zo is het ook gebleven. Heleen ging rechtop haar doel af, zo nodig met een forse dosis vuurwerk. Maar ze wasook kwetsbaar en onzeker, iets wat ze ruiterlijk erkende. Diecombinatie van directheid en kwetsbaarheid was haar kracht, alkostte het sommigen moeite om door het vuurwerk heen te kijken.Voor mij werd ze al snel onmisbaar à iemand op wie ik altijdkon bouwen, maar die me nooit naar de mond praatte. Alles onder dezon kon ter tafel komen, en dat was vaak letterlijk een tafel metlekker eten en drinken, waar het zo gezellig was dat de problemenvan alledag er niet meer toe deden.

Toen Heleen naar Utrecht kwam, was ze al een internationaalerkende grootheid in haar specialisme, de `oude Perzen' enarchaïsch Griekenland. De echte ouwe troep, zoals we ditnoemden. Ze bleef veel publiceren op hoog niveau, maar leek dit erlosjes bij te doen. Er waren andere prioriteiten: haar afdeling,haar studenten, het HOVO en de `regelarij'. Met dit laatste doeldeze op haar vele bestuurswerkzaamheden. Heleen vond besturen leuk:geen gezwam,gewoon even kijken hoe het beter geregeld kon worden.Aan de zogeheten geëigende kanalen had ze lak. Dacht hetcollege van bestuur dat Geschiedenis onder de maat was? Welnu, danging er onmiddellijk een looiige doos met recente publicaties vanUtrechtse historici naar het Bestuursgebouw. Heleen was eenvoortreffelijk docent die talent kon herkennen en mobiliseren. Zeliet geen gelegenheid voorbij gaan om haar vak buiten de grenzenvan de universiteit te brengen. Er kwamen open dagen,manifestaties, lezingen-cycli en bundels à teveel om op tenoemen. En, niet onbelangrijk: ze was en bleef een feministe. Omdathaar eigen gevecht haar nog vers in het geheugen lag, had ze geenenkel geduld met mensen die riepen dat vrouwen er vanzelf welzouden komen. Niets ging vanzelf, dat wist ze, dus knokte ze voornieuwe kansen voor jonge vrouwen in de wetenschap, zonder overigensde jonge mannen uit het oog te verliezen.

Dit gaat allemaal over Heleen Sancisi, maar het schetst slechtsde contouren van ons gemis. De herinneringen zijn voor iedereenweer anders, maar ze concentreren zich op haar levensvreugde envitaliteit, op haar aanwezigheid en echte betrokkenheid. WaarHeleen was, werd niets half gedaan. Ze was `vurig van geest'(Romeinen 12:11), al denk ik dat ze ook de apostel Paulusonomwonden zou hebben uitgelegd dat hij nu even niet moest zwammenmaar gewoon aan de slag moest gaan. Heleen was een bron van vreugdeen inspiratie voor allen die met haar mochten samenwerken àlaten we het daar maar op houden.

Ze is op Vrijdag 2 juni begraven op het zonnige SintBarbara-kerkhof in Utrecht, onder overweldigende belangstelling.Over dit afscheid zou ze tevreden zijn geweest. Veel mooie eninvoelbare verhalen van mensen die van haar hielden, een zee vanbloemen, goede wijn en smakelijke olijven, geanimeerde gesprekkenboordevol herinneringen, en ook een universitaire gemeenschap dienader tot elkaar kwam op een moment van gezamenlijk verlies. Wetreuren omdat Heleen van ons is weggerukt, midden in het levenwaarvan ze zo intens genoot. Zoals ze zelf zei, `dit is nieteerlijk'. Maar we zijn ook dankbaar, want wat Heleen ons in deafgelopen tien jaar gaf, dat kan niemand ons meer afnemen.