Hemelbestormend Leefbaar Utrecht verandert weinig
Utrecht zal altijd wel een saaie stad blijven. En deUniversiteit Utrecht is daar mede debet aan. Dat was de teneur vande discussie die het debatcentrum Tumult vorige week organiseerdeover een jaar Leefbaar Utrecht in het gemeentelijke college. Tweepolitiek actieve studenten en een ex-docent over het bestuur van destad.
Een ingeslapen universiteit wier studenten en medewerkers zichnauwelijks met de stad bemoeien en een regenteske bestuursstijlmaken het haast onmogelijk om van Utrecht een bruisend metropool temaken. Daar kan ook een partij van hemelbestormers zoals LeefbaarUtrecht weinig aan veranderen. Dat bleek vorige week tijdens hetTumult-debat. Vraag was hoe de stad ervoor staat, nu het nieuwecollege van B & W met Leefbaar Utrecht in de hoofdrol een kleinjaar aan de macht is. Antwoord van menigeen: nog weinig anders daneen jaar geleden.
Teleurstellend was een veel gebruikt woord: teleurstellendnoemden sommigen het niveau van het politieke debat sinds hetaantreden van het nieuwe gemeentebestuur en teleurstellend de matewaarin de in een klap groot geworden lokale partij haar ambitiestot nu toe weet te verwezenlijken.
Maar er waren ook aanwezigen die tot geduld maanden: eenbestuurderscultuur die in decennia is opgebouwd kun je niet van deene op de andere dag wijzigen, daarvoor is tijd nodig. Op welkemanier dit zou moeten en hoe je een bepalende factor als deuniversiteit bij je stad betrekt, daar kwamen de deelnemers aan dedebatavond, vooral grijzende heren, niet uit.
Daarom nu drie mensen aan het woord over de stand van zaken inde stad, de rol van de universiteit en de beloftes van LeefbaarUtrecht. Drie mensen die te maken hebben met de universiteit, enzich bij wijze van uitzondering nu eens wel bezighouden met degemeentepolitiek.
Vincent Oldenborg (50) stond op nummer zes van de lijst vanLeefbaar Utrecht, en is sinds januari lid van de gemeenteraad. Eenweek geleden nam hij afscheid van de universiteit, deels om zichbeter aan de gemeentepolitiek te kunnen wijden, maar tot die tijdwas hij practicumleider en docent bij diergeneeskunde. Oldenborgverwondert het niets dat de universiteitsmedewerkers zo weinigbetrokken zijn bij de stad. Utrechtse academici hebben zich nooiterg maatschappelijk betrokken getoond: "Op het sociale vlak warenuniversiteiten in andere steden veel actiever dan het hier ooit isgeweest. Zelfs in de roerige jaren zestig is het in Utrecht nooitveel verder gekomen dan een 24-uurs bezetting van hetAcademiegebouw."
De afzijdigheid van de academische wereld is ook deels aan hetgemeentebestuur te wijten, vindt Oldenborg verder. Veel te weinigspreekt dat de kennis aan die op de universiteit voorhanden is: "Wezouden wetenschappers veel vaker hun mening moeten vragen inkwesties waarin ze deskundig zijn, dat creert wederzijdsebetrokkenheid."
De kritiek op zijn eigen partij als zou deze te weinig hebbenwaargemaakt van de beloftes, kan hij zich voorstellen: "Misschienhebben we de veranderingsbereidheid overschat. Er gebeurt best weliets, maar een cultuuromslag doet pijn." Ook hij pleit daarom voorgeduld: tien maanden vindt hij te vroeg om de rekening op te maken:"Het resultaat van het beleid is nog nauwelijks zichtbaar. Zo gaater vijf miljoen de parken in. Dat zie je nu nog niet, maar over eenjaar moet dat geld niet her en der bij projectbureaus zijn belandzonder dat er een spa de grond in is gegaan, daar moet echt ietsmee zijn gedaan in de parken. Op dat resultaat kun je onsafrekenen."
Te vroeg of niet, de kritiek die weerklonk op de Tumult-avond opde pretenties van Leefbaar Utrecht als zouden ze er een openerbestuurswijze op nahouden, loog er niet om. Met name na het debaclerondom de inmiddels afgetreden cultuurwethouder Verhoef - die doorde twee kopstukken van de partij vanaf hun vakantie-adres te kennenwas gegeven op te kunnen krassen - is er scepsis. Een sprekerstelde zelfs dat de achterkamertjes-cultuur op het stadhuis sindsde komst van de lokale partij alleen maar groter is geworden.Oldenborg: "Dat die indruk ontstaat kan ik me best voorstellen. Degang van zaken rond dat aftreden verdient ook niet deschoonheidsprijs. Maar de argumenten waarom hij moest opstappenwaren wel valide."
Ter illustratie van de nieuwe openheid van besturen noemt hijhet langverwachte referendum over de toekomst van Hoog Catharijneen het stationsgebied. Tegelijkertijd met de landelijkeverkiezingen kunnen de Utrechters hun stem uitbrengen op een van detwee concepten die ten grondslag komen te liggen aan de broodnodigeopknapbeurt van dit lelijkste stukje Utrecht. "De burger mag voorhet eerst echt meepraten in deze kwestie."
CDA-steunfractielid Pim Walenkamp (27) is echter juist over datstationsgebiedsreferendum niet zo te spreken. De zevendejaarsstudent Nederlands wil op persoonlijke titel best kwijt dat hij dekeuzes waarvoor de Utrechter zich gesteld ziet niet bijster heldervindt. De 'uitdagende' en de 'uitnodigende' variant waaruit hij kankiezen bestaan slechts uit vage omschrijvingen: "Ik heb al diestukken gelezen en heb er al moeite mee precies te beschrijven watze inhouden, dat kun je de gewone burger toch niet uitleggen? Dekeuzes laten veel aan duidelijkheid te wensen over, en zoveelonduidelijkheid bij een referendum dat 1,2 miljoen kost is toch eenrisico."
Maar het is niet alleen kommer en kwel, benadrukt de CDA'er,wiens partij ook met Leefbaar Utrecht in het college zit: "Nota'skomen veel sneller dan vroeger in de openbaarheid. Toen was deneiging groot eerst intern een discussie te voeren en dan pas allesnaar buiten te brengen, waardoor bewoners en andere groepen zichvaak voor een voldongen feit gesteld voelden. Nu gaat alles veelsneller naar buiten, en dat is een hele verbetering."
Walenkamp is al zijn hele leven betrokken bij democratischeprocessen. op de middelbare school zat hij in de leerlingenraad,toen hij in dienst zat in de vakbond en nu in de gemeentepolitiek.De meeste van zijn studiegenoten zijn niet zo fanatiek en datbegrijpt hij best: "Het kost ongelofelijk veel tijd en de meestejongeren hebben andere prioriteiten. Ze zitten liever in de kroeg,slapen uit of sporten."
Arjan Dane (24) is niet zo iemand. De vierdejaars rechtenstudentis sinds begin dit jaar steunfractielid voor Leefbaar Utrecht. Nietdat hij zich altijd al met politiek bemoeide: "Mijn betrokkenheidis heel spontaan ontstaan. Ik woon met mijn vriendin in een huis inde binnenstad en we hadden bezwaar aangetekend tegen bouwplannen inde buurt. En toen stond er ineens een raadslid van Leefbaar Utrechtop de stoep, die kwam informeren waarom wij er problemen meehadden." Van een andere partij had hij geen politicus gezien: "Hetwas de enige partij die ons probleem serieus nam en ze deden ermoeite voor ons te bereiken." Dat trok Dane zo, dat hij meteen zijnhulp aanbood.
De student staatsbestuursrecht ziet zo in de praktijk aan degang wat hij tijdens zijn studie in theorie krijgt voorgeschoteld,en probeert op zijn eigen manier een link te leggen: "Ik hebbijvoorbeeld contact gelegd met een docent die gepromoveerd is opwelstandscriteria, daar kun je een hoop aan hebben. Meer van datsoort samenwerking zou goed zijn." Of dat zo snel werkelijkheid zalworden, weet hij niet: "De universiteit is en blijft natuurlijk eenlogge instantie, net als het gemeentelijk apparaat."
Dat zijn medestudenten zich grotendeels afzijdig houden is nietaltijd in hun eigen belang, gaat hij verder. "Natuurlijk heeftiedereen het druk met andere dingen. Maar met het kamertekort zouhet toch heel handig zijn als studenten zich organiseerden om meerhuisvesting af te dwingen? Dat gebeurt nauwelijks. Utrechtsestudenten zijn gewoon heel brave burgers."
Femke van Zeijl