Herken jij de homo?

"Als je er zelf geen problemen van maakt, doen anderen dat ook niet. Mijn moeder had niet verwacht dat ik homo zou zijn maar accepteert het omdat ik me hier goed bij voel. Mijn vrienden keken er niet zo van op, volgens mij wisten zij het al veel langer dan ikzelf."

Sjoerd Broekstra (21) heeft geen problemen gehad met zijn coming out. De vijfdejaars student natuurwetenschappen en innovatiemanagement, en eerstejaars rechten heeft pas twee jaar geleden ontdekt dat hij homo is. "Ik heb het idee dat iedereen het eerder wist dan ik, ik was er zelf blind voor. Op een gegeven moment zat ik met een vriend in de kroeg en die zei: 'maar je bent toch homo?' Ik wist het op dat moment nog helemaal niet zeker maar toen dacht ik: als mensen me toch al zo zien vind ik het prima. Ik heb het toen gelijk aan mijn ouders, familie en vrienden verteld. Als je daar te lang mee wacht raak je vervreemd van je omgeving. Je leven krijgt toch een hele andere wending."

Sjoerd is één van de vele studenten in Utrecht die weinig problemen heeft met zijn homoseksualiteit. Door vrienden en familie worden zij geaccepteerd. Nederland in het algemeen staat bekend als een tolerant land. Sinds 1 april 2001 is het mogelijk om een huwelijk te sluiten tussen twee personen van hetzelfde geslacht. Paul de Leeuw, Carlo Boszhard en Rebecca Loos worden geaccepteerd. Iedereen kijkt met veel plezier naar Will and Grace en Gordon en Gerard. Homoseksualiteit hoort in onze cultuur geen issue meer te zijn.

Toch is Nederland misschien minder tolerant dan we altijd denken. Uit het rapport 'Seks onder je 25ste' dat eerder dit jaar gepresenteerd werd door Stichting Soa Aids Nederland en de Rutgers Nisso Groep, blijkt dat homoacceptatie onder jongeren gering is. Vooral seks tussen twee jongens wordt afgekeurd. Eén op de vijf meisjes en meer dan de helft van de jongens vindt dit vies. Ook zegt 12 procent van de jongens en 4 procent van de meisjes dat ze de vriendschap met hun beste vriend of vriendin zouden verbreken als deze homo of lesbisch zou blijken te zijn.

Vooral op de middelbare school zijn jongeren bang voor negatieve reacties over hun homoseksuele geaardheid. Veel studenten zeggen daarom gewacht te hebben met hun coming out totdat ze gingen studeren. Sjoerd denkt dat het tijdens je studententijd inderdaad makkelijker is om uit de kast te komen. "Op de middelbare school heb je nog veel groepjes en ben je vaak erg onzeker. Je moet dan wel erg sterk in je schoenen staan, wil je uit de kast komen. Ik heb het voordeel dat ik niet in een gemiddelde omgeving leef. Daarom is het denk ik makkelijker voor me geweest om voor mijn homoseksualiteit uit te komen dan als je bijvoorbeeld bouwvakker of streng katholiek bent."

Ook Ivan Henczyk (20), tweedejaars sociale geografie, ervaart dat op de universiteit mensen heel anders tegenover homoseksualiteit staan dan op de middelbare school. "Zij accepteren het veel makkelijker en vinden het veel normaler. Dat vind ik nog steeds raar want een jaar eerder zaten diezelfde mensen allemaal nog op de middelbare school. Ik denk dat het komt, doordat ook zij in een andere omgeving terecht komen. Ik heb op de eerste dag van de introductie gelijk verteld dat ik homo ben. Nu vertel ik het altijd als het ter sprake komt, als mensen vragen of ik een relatie heb ofzo."

Hoewel Ivan geen problemen heeft met zijn seksuele geaardheid, heeft hij wel het idee dat hij één van de weinige homo's is op de universiteit. "Ik ben niet zo actief met mijn homoseksualiteit. Ik wil wel actiever worden, maar ik weet niet hoe. Ik ken niet zoveel andere homo's en op de universiteit zie ik het heel weinig om me heen. Eigenlijk zou iedereen er gewoon voor uit moeten komen, dan is het makkelijker om elkaar te leren kennen."

Hoewel de meeste homoseksuele studenten zich op de universiteit thuis voelen, lijkt het toch alsof het bijna niet voorkomt. "Dertig jaar geleden was homoseksualiteit veel duidelijker zichtbaar", aldus Thom Langerak, medewerker bij COC Midden Nederland en docent bij de Hogeschool Utrecht. "Als je ging studeren ging je deel uit maken van een liberale en intellectuele omgeving. Dit was de omgeving voor homoseksuele studenten om uit de kast te komen. Weg van huis voelden zij zich in een universitaire omgeving vrij en geaccepteerd, wat hun geaardheid ook was. Mijn moeder zei vroeger eens: 'In onze omgeving komen geen homo's voor, die zitten alleen bij theaters en op universiteiten'."

Een reden voor de tegenwoordige onzichtbaarheid van homoseksualiteit in het studentenleven ziet Langerak wel: "Dat komt omdat er vanaf het begin vanuit wordt gegaan dat iedereen hetero is. Jongeren durven er nu minder snel voor uit te komen, en houden het liever stil onder het motto: als ik er niet over vertel, hoef ik er ook niet over te praten. Ik heb wel eens studenten gehad die speciaal van studie wisselden omdat het daar makkelijker geaccepteerd werd, bijvoorbeeld bij kunstzinnige studies."

Langerak is bang dat het in de loop van de tijd niet makkelijker gaat worden voor homoseksuelen. "Nederland is juist weer bezig met een soort vertrutting. Met alle regelgeving worden we weer veel preutser. Nederland is zogenaamd liberaal maar in de praktijk is dat helemaal niet zo. Bovendien is cultuur vliesdun. Als er iets mis gaat, bijvoorbeeld de economie die instort, dan wordt een minderheidsgroep vaak de zondebok."

Langerak zou graag zien dat de universiteit meer doet ter ondersteuning van homoseksuelen. "Ze voelen zich dan meer op hun gemak als er een soort aanspreekpunt is waar ze steun kunnen vinden. Vroeger had je op de universiteit een speciale homowerkgroep. Nu moet homoseksualiteit zogenaamd geen issue meer zijn, dus is die werkgroep opgeheven. Maar nog steeds is homoseksualiteit zelfmoordrede nummer 1 in de groep van 16 tot 28 jarigen."

Volgens studentpsycholoog Fokke Dijkstra komen weinig homoseksuelen studenten met hun geaardheidproblemen naar de psycholoog. "Wij krijgen daar nauwelijks mee te maken. Misschien komt dat omdat we de laatste tijd meer studiegerelateerde problemen behandelen. Hun geaardheidproblemen komen niet als eerste ter sprake."

Liesbeth Woertman, seksuoloog en psycholoog bij de faculteit sociale wetenschappen denkt dat de universiteit wel iets zou kunnen betekenen. "De universiteit zou een positieve boodschap kunnen uitbrengen als ze zegt dat ze er vanuit gaat dat er onder de studenten een aantal homoseksueel is en dat zij van harte welkom zijn."

De seksuoloog is van mening dat er meer over homoseksualiteit gesproken moet worden. "Als er niet over gesproken wordt, kan je je er ook niet tegen verzetten. Misschien moet er wel weer een nieuwe beweging ontstaan zoals in de jaren zestig. Er valt nog steeds veel te halen. Op feitelijk gebied is er veel veranderd, maar op sociaal gebied zou het nog veel beter kunnen. Van de buitenkant wordt het geaccepteerd maar de beelden over mannen en vrouwen zijn vastgeroest."

Woertman vindt het beeld dat nu heerst over homoseksuelen hypocriet, "Je mag homo zijn, maar er zitten wel bepaalde voorwaarden aan vast. Je mag niet hand in hand op straat lopen of zoenen, jongens mogen niet te vrouwelijk worden en meisjes niet te mannelijk. In college kan ik het tegenwoordig niet meer zien wie hetero is en wie niet."

Dat homoseksuelen tegenwoordig niet meer een duidelijk zichtbare groep vormen is volgens Woertman zowel positief als negatief te beschouwen. "Je zou kunnen zeggen dat als de wereldjes in elkaar opgaan, het de ultieme gelijkwaardigheid is, maar dat moet niet samengaan met onzichtbaarheid. Het hoort zogenaamd geen issue meer te zijn en daarom wordt er niet meer over gepraat.Toch betalen veel homoseksuelen een prijs om geaccepteerd te worden. Ze zeggen dat ze goed geaccepteerd worden en dat het niet meer uitmaakt om homo of hetero te zijn. Maar nog steeds houden ze zich in en gaan ze niet handje vasthoudend en zoenend over straat."

Sjoerd vindt dat hij niets te klagen heeft. "Ik respecteer dat mensen sommige dingen niet willen zien. Daarom moet je proberen minder provocerend zijn. Ik denk dat ik geluk heb dat mijn omgeving mij zo goed accepteert, ik heb eigenlijk nooit iets naars meegemaakt. Ja, ik ben wel eens uitgejoeld door een groepje op straat maar dat was niet zo erg, een heteropaar zal ook wel eens uitgejoeld worden."

De meeste homoseksuelen zijn, zo blijkt uit een kleine rondgang in Utrecht, tevreden met de situatie, ze vinden dat ze goed geaccepteerd worden. Dat ze geremd zijn in hun gedrag ervaren ze zelf niet als een ernstige beperking. De Utrechtse homoseksueel is over het algemeen tevreden en gelukkig. Op de vraag: als je een pilletje zou kunnen slikken zodat je hetero wordt, antwoordt stuk voor stuk: "nee, ik ben blij met wie ik ben."

De Utrechtse homoseksuelen-affaire

De ruïne van het in 1674 ingestorte middenschip van de Domkerk was jarenlang de ontmoetingsplek voor mannen die op zoek waren naar seks met andere mannen. Na klachten van de koster van de Dom stelden de overheden een onderzoek in. Een aantal mannen werd gearresteerd en verhoord. Daaruit bleek dat er ook op andere plekken in Nederland ontmoetingsplekken en netwerken waren voor sodomieten.

Wat volgde was een van de weinige golven van sodomietenvervolging. De vervolging van homoseksuelen in Utrecht in 1730 en 1731 was één van de ergste die zich in Nederland ooit heeft afgespeeld. In Utrecht werden achttien verdachten ter dood veroordeeld en gewurgd. Een aantal mensen in belangrijke posities wist te ontsnappen, zij waren kennelijk getipt en gevlucht voordat ze gearresteerd konden worden.

De Utrechtse zaak veroorzaakte een reeks van vervolgingen in andere delen van het land, waarvan die in het Groningse dorp Faan de beruchtste was. Daar werden meer dan 22 homo's ter dood gebracht.

In die tijd ging het slecht met Nederland; er was een ernstige epidemie onder het rundvee geweest en de dijken werden door paalworm bedreigd. In die omstandigheden konden predikers mensen ervan overtuigen dat God 'vertoornd was op het land vanwege de welig tierende onzedelijkheid.' Homoseksuelen waren een voor de hand liggende zondebok. Nu nog steeds staat het woord Utrechtenaar synoniem voor homoseksueel. Vandaar dat voor de inwoner van de stad een neutrale term moest worden ingevoerd: Utrechter.

De gemeente Utrecht heeft volledig afstand genomen van de sodomietenvervolging. Op het Domplein ligt zelfs een steen waarin de vervolging wordt herdacht en waarin wordt aangegeven dat mannen en vrouwen tegenwoordig zonder angst voor vervolging homoseksueel moeten kunnen zijn.

Evert-Jan Broer (25) Student natuurwetenschappen & Innovatiemanagement.

"Ik heb eigenlijk heel mijn leven al geweten dat ik homo ben. Op de middelbare school werd het voor mij heel duidelijk. In de kleedkamers praatten de jongens na het sporten over meisjes. Ik deed daar wel aan mee, maar voelde er niets bijzonders bij. Ik woonde toen in Gorinchem en ik zat op een christelijke middelbare school. Dat vond ik geen geschikte plaats om uit de kast te komen. Om niet op te vallen, heb ik ook veel meisjes gezoend, maar een echt vriendinnetje heb ik niet gehad. Ik wilde er bij horen en geen outcast zijn.

"Toen ik in Utrecht ging studeren, ging ik op kamers, kreeg ik nieuwe mensen om me heen en wilde ik gelijk vanaf het begin open kaart spelen. Alles veranderde in mijn leven dus ik dacht: dit kan er ook nog wel bij. Ik heb er bewust voor gekozen om te wachten tot mijn studietijd. Hier zijn de mensen meer open minded, zowel de studenten als docenten. Sommige klasgenoten en vrienden moesten wel even aan het idee wennen, maar zagen mij gelukkig niet als 'de homo'.

"Mijn familie en vrienden in Gorichem wisten toen echter nog van niets. Dat was een rare tijd in mijn leven. Uiteindelijk vertelde ik het mijn ouders tijdens het eten, ze moesten natuurlijk even wennen maar daarna ging alles weer gewoon door. Mijn broer was toen ook net uit de kast, dat scheelde. Het was wel vreemd want we wisten 't allebei niet van elkaar. Vroeger konden we niet zo heel goed met elkaar opschieten, maar nu hebben we elkaar echt gevonden.

"Ik ben blij dat ik gewacht heb met het te vertellen tot mijn studententijd. Op de middelbare school was er een oudere jongen die bekende homo te zijn. Hij stuitte op veel onbegrip en werd uitgescholden. Daardoor weet ik dat ik destijds de juiste beslissing heb genomen om op de middelbare school mijn mond te houden. Zelf aan het idee wennen, de juiste omgeving creëren en vervolgens zelfverzekerd uit de kast komen; dat was voor mij de juiste tijdslijn.

"In Utrecht beleefde ik mijn tweede pubertijd. Ik kon voor het eerst echt openlijk verliefd worden, een vriendje krijgen, dingen die je normaal tijdens je middelbareschooltijd meemaakt. Ik ben inmiddels lid geweest van een aantal verenigingen en besturen waarbij ik met veel mensen in contact ben gekomen. Ik heb daar nooit problemen gehad met mijn homoseksualiteit.

"Ook op mijn opleiding kan ik gewoon homo zijn. NW&I is een sterke studie waar open minded mensen rondlopen. Als je met je medestudenten niet over je geaardheid kan praten, moet je ergens anders een sociaal leven opbouwen waar dat wel kan. Gelukkig is mijn studie ook een fijn deel van mijn sociale leven.

Homoseksualiteit is geen eigenschap maar een identiteit. Ik zie het ook niet als een belemmering voor mijn toekomstplannen. Helaas zijn we er nog niet. Op straat kan je eigenlijk nog steeds niet hand in hand lopen of in een kroeg niet staan zoenen zonder dat je 'aangekeken' wordt. Als je lesbisch bent, is dat een stukje makkelijker omdat dat geil wordt gevonden door de heteroman.

De laatste jaren wordt het wel beter. Ik kijk er wel eens van op hoe jonge mensen tegenwoordig uit de kast komen. Op de middelbare school wordt al veel meer bewustzijn gecreëerd dankzij bijvoorbeeld de voorlichtingsgroepen van het COC. Maar het duurt nog wel even voordat homoseksualiteit helemaal geaccepteerd is. Nog steeds wordt trouwen en kinderen bij een homopaar gek gevonden. Maar vaak zie je dat als er eenmaal over gepraat wordt het zo raar niet meer is. Zichtbaarheid leidt tot acceptatie. Daartussen zitten veel stappen, de dialoog moet bijvoorbeeld eerst op gang worden gebracht. De gemeente stimuleert hierin de verschillende belangenorganisaties zeer adequaat, ik ben trots op Utrecht en heb een perfecte studententijd gehad."

Linda van der Sanden (19) student algemene sociale wetenschappen

"Voor mijn twaalfde wist ik al dat ik op vrouwen val. Maar sinds mijn twaalfde weet ik dat ik niet op jongens verliefd kán worden. Ik herinner me dat nog heel precies. Op de middelbare school kregen wij namelijk seksles, tenminste zo noemden wij dat. In die les leerden we dat 10 procent van de samenleving niet hetero is. Toen ben ik gaan denken of ik ook op jongens verliefd zou kunnen worden. Maar dat bleek dus niet zo te zijn.

"Ook al wist ik dat ik lesbisch was, ben ik pas rond mijn veertiende begonnen er iets mee te doen. Ik ging bijvoorbeeld naar de TMF chatroom om met anderen in contact te komen. Daar ontmoette ik een meisje dat zei dat ze verliefd op me was. In dat jaar heb ik tijdens kerst mijn ouders verteld dat ik lesbisch ben, ik was toen 16. Op de terugweg van een kerstdiner zaten we in de auto toen ik zei dat ik verliefd was op een meisje. Mijn vader drukte plotseling de rem in en midden op de weg stonden we in één keer stil. Ik zei toen dat het misschien beter was om eerst naar huis te rijden om 't er daar verder over te hebben. De hele nacht hebben we gepraat. Mijn vader zei dat hij het altijd wel had geweten doordat ik zoveel televisie keek en wijde broeken droeg. Mijn moeder kon alleen maar huilen. Het dorp Soerendonk is best wel klein en eigenlijk bekrompen, dus mijn ouders dachten dat niemand het zou accepteren. Maar dat was helemaal niet het geval.

"Aan mijn vrienden heb ik het pas een jaar later verteld. Ik had toen een vriendin en we deden heel veel met elkaar. Een meisje vertelde mijn beste vriendinnetje toen dat ze dacht dat ik verkering met een meisje had. Tijdens een schoolfeest hebben we expres midden op de dansvloer gezoend.

"Toen ik in Utrecht ging studeren, ben ik lid geworden van UVSV. Tijdens de ontgroening was er een forum met de stelling: 'als je lesbisch bent, moet je het niet vertellen'. Op dat moment wist ik nog niet zeker of het wel zo verstandig zou zijn om het gelijk te vertellen. Uiteindelijk raakte ik zo in de discussie verwikkeld dat ik het wel verteld heb. Ik kreeg zelfs een staande ovatie, dus dat viel heel erg mee. Ik had het op den duur toch wel moeten vertellen, want uiteindelijk gaat het toch opvallen.

"Bij mijn studie heb ik er wel iets langer mee gewacht. Ik denk dat dat door mijn vader kwam die altijd zegt dat ik het pas moet vertellen als het echt ter sprake komt. Op een gegeven moment kreeg ik een berichtje van mijn ex dat ze ging trouwen. Ik zat daar zo erg mee dat ik mijn klasgenootje belde omdat ik er met iemand over wilde praten. Om medeleven te tonen zei ze steeds dat mijn ex een klootzak was. Toen heb ik uitgelegd dat die ex eigenlijk meer een bitch is. Zij heeft uiteindelijk aan de rest van de klas doorverteld dat ik lesbisch ben.

"Met mijn jaarclub heb ik helemaal nooit problemen. Een jaarclubgenootje valt ook op vrouwen dus nu denkt iedereen dat wij hebben gezoend. Dat slaat nergens op. Ik heb toen wel gelijk de regel voor mezelf opgesteld: 'geen seks binnen de jaarclub'.

"Soms merk ik wel dat meisjes ineens bang zijn dat ik verliefd op ze wordt. Dat vind ik eigenlijk heel arrogant van ze, alsof alleen het meisjes-zijn telt. Over het algemeen denk ik dat er alleen problemen zijn als je die zelf maakt. Mijn vrienden accepteren mij, en ook op de vereniging ondervind ik geen problemen. Toch is het niet voor iedereen even makkelijk. Bijvoorbeeld bij USC, als je daar uit de kast wilt komen, moet je wel iemand zijn met een positie."