Herpesvaccinatie voor zeehonden

Over anderhalf jaar zouden alle opgevangen zeehonden in bijvoorbeeld Pieterburen ingeënt moeten worden tegen herpes. Promovendus en viroloog Byron Martina ontwikkelde een vaccin dat zeehonden beschermt tegen herpesvirussen. Hij heeft nog even de tijd nodig om het vaccin in omloop te kunnen brengen.

Het zou dus mooi zijn om de dieren bij binnenkomst te kunnen vaccineren tegen herpes. Dan kunnen verzwakte zeehonden herstellen van hun ziekte zonder dat ze het gevaar lopen te overlijden aan de gevolgen van herpes. Daarom ontwikkelde viroloog Byron Martina in opdracht van en betaald door de zeehondencrèche Pieterburen een vaccin tegen herpes aan de afdeling Virologie van de Erasmusuniversiteit Rotterdam. Hij promoveert 28 april aan de Universiteit Utrecht.

Van drie noodzakelijke stappen heeft hij er twee gezet, de derde is onderweg. Ten eerste heeft hij een vaccin gemaakt op basis van een zeehondenherpesvirus. Het bleek dat katten daarmee te beschermen zijn tegen een kattenherpesvirus dat veel lijkt op de zeehondenvariant. Daarmee bewees Martina dat de methode om het vaccin te maken werkte.

Vervolgens analyseerde hij de reactie van het immuunsysteem van zeehonden op een prototype van het vaccin. Zo kon hij vaststellen dat het vaccin in de dop veilig was, het heeft geen nadelige bijverschijnselen. Bovendien roept het een afweerreactie op. En dat is precies de bedoeling. Door zeehonden te enten met kleine stukjes van het virus, zijn ze in staat antistoffen te maken tegen het levende virus – als ze daarmee besmet worden. De ultieme proef – zeehonden vaccineren en daarna infecteren met het virus – heeft Martina op stapel staan. Hij vertrouwt erop dat de proef succesvol verloopt. “We denken dat het vaccin in staat is zeehonden te beschermen tegen het krijgen van de ernstige ziekte die het virus veroorzaakt.”

Hij verwacht een jaar nodig te hebben om de experimenten te verrichten en de resultaten ervan op een rijtje te zetten. Als dat allemaal goed gaat, kan het vaccin daarna vrij snel gemaakt worden. “Ik denk dat dat in een paar maanden moet kunnen. Dan kunnen we beginnen met het vaccineren met opgevangen dieren.”

De zeehondencrèche in Pieterburen vangt dit jaar ongeveer twee- à driehonderd zeehonden op. Voorgaande jaren waren dat er minder. Over het nut van opvangen bestaat veel discussie. Na een griepepidemie in de jaren tachtig gaat het namelijk heel erg goed met de zeehonden in de Waddenzee. In Denemarken schieten ze zieke zeehonden nu af. Opvang is niet nodig, vinden zij. “Een moeilijke discussie”, vindt Martina. “Op populatieniveau zou je kunnen zeggen dat de zeehonden hersteld zijn van de epidemie. Hoewel over de schattingen van het aantal dieren nog wel enige discussie bestaat.”

Maar de rol van de zeehondencrèche in Pieterburen is veranderd, legt hij uit. “In het begin was het doel door het opvangen van individuele dieren een bijdrage te leveren aan het in stand houden van de populatie. Dat is nu niet zo hard meer nodig. Maar vanuit wetenschappelijk oogpunt is het nog steeds nodig zeehonden op te vangen. We willen graag weten wat de zeehonden allemaal kan bedreigen, zoals virussen en vervuiling. Het is nuttig om de gezondheidstoestand van de zeehonden in de gaten te houden.”

Rinze Benedictus