'Het Bureau', een soap voor intellectuelen

Een roman in zeven delen met alles bij elkaar meerdan vijfduizend dichtbedrukte pagina's. Misschien wel de diksteroman ooit. De verschijning ervan werd zelfs voorpagina-nieuws.'Het Bureau' - van de hand van J.J. Voskuil - is een hype.Afgelopen vrijdag verscheen deel 5, om tien uur precies. DrieUtrechtse lezers over deze soap voor intellectuelen.

Het boek behandelt de tragi-komische lotgevallen van MaartenKoning. Een man die elke zomer met zijn vrouw Nicolien gaatwandelen in de Auvergne en de rest van zijn dagen slijt op HetBureau, een instituut voor Volkskunde in Amsterdam. Het boek is eenaaneenschakeling van zeldzaam minutieuze beschrijvingen van dedagelijkse dingen op een kantoor. Het gezeur, de voorspelbaredialogen en de herhaling. Honderden keren schuift Maarten zijnbordje bij de deur op 'in' of 'uit', honderden keren haalt hij dehoes van zijn schrijfmachine.

Hilarisch zijn de beschrijvingen van het wetenschappelijkonderzoek dat als doel heeft om de verspreiding van volksgebruikenin kaart te brengen. Waar de nageboorte van het paard werdopgehangen, waar men een kerstboom had, een trouwring droeg of eenzeis met een bepaald leertje. Duizenden en duizenden uren gaanermee heen, en waartoe? Eigenlijk weet Maarten Koning in deel 1 hetantwoord al: het leidt nergens toe. Maar dat belet hem niet zijnhele werkende leven op Het Bureau te slijten. Constant geplaagddoor twijfel aan het bestaan, angst voor zijn medemens enverschikkelijke hoofdpijn. Herkenning is de grootste kracht van hetepos. Maar niet voor iedereen is dat een reden om de boeken telezen.

"Voskuil is de belichaming van alles wat Nederland eenstomvervelend land maakt." Tom Verbogt (Kinder -en Jeugdstudies)vindt Het Bureau in een woord een ramp. "Het is van eenverpletterende saaiheid. Het is het enige boek dat ik niet eens inde boekenkast wil hebben staan. Halverwege deel 1 ben ik afgehaakten heb ik het aan een tweedehandswinkel verkocht. Ja, die was erwel blij mee... het boek was nog als nieuw."

Publicatiedwang

Humorloos, vindt Verbogt het boek, benepen en ook nog slechtgeschreven. "Als je zelf op kantoor zit, waaromzou je dan in jevrije tijd ook nog eens over al dat soort intriges gaan lezen?",vraagt hij zich verbijsterd af. Maar dat is nu juist de reden datveel mensen smullen van Het Bureau. Die zeikerd van een Bart Asjes,die Prinzipienreiter, dat is toch zeker net collega X van tweedeuren verderop? Dr. Ruud Abma (Communicatie en Welzijn), die samenmet Verbogt en nog drie andere sociale wetenschappers eenleesclubje vormt, is het dan ook helemaal niet met zijn collegaeens. Hij vindt Het Bureau geweldig. En inderdaad: herkenning isdaarbij een sleutelwoord.

"Ik kijk tegen het universitaire bedrijf aan zoals MaartenKoning tegen Het Bureau aankijkt", verklaart hij zijn fascinatie."Voskuil beschrijft heel treffend hoe mensen zich hechten aan hunterritoriumpje, aan hun eigen stijl van werken en hoe ze zichverzetten tegen orders van bovenaf."

Vooral Maarten Konings verzet tegen publicatiedwang is hem uithet hart gegrepen. "Maarten Koning huldigt het prinicpe dat jealleen moet publiceren als je iets te melden hebt en niet omdat hethoort. Het probleem is dat sommige mensen dan helemaal nooitpubliceren", geeft Abma toe. "Een beetje druk is wel nodig maar nuis dat doorgeschoten. De universiteit is een productiemachinegeworden waarbij je van tevoren al moet weten wat de te verwachtenresultaten van een onderzoek zijn. De wetenschap isverbureaucratiseerd en iedereen haat dat." In Maarten Koning zietAbma de idealistische onderzoeker die het echt om de inhoud te doenis en die een hekel heeft aan spelletjes en gewichtigdoenerij.Daarmee voelt hij zich verwant.

Hoe goed hij Het Bureau ook vindt, voor Voskuil zelf heeft Abmageen goed woord over. Niet omdat hij zijn ziekelijke en zeurderigecollega's te kakken zet. Daar kan Abma niet mee zitten. Maar hijvindt de schrijver een poseur, helemaal geen aardige man. "Hijcultiveert het idee van een sober leven. Hij haat auto's en belijdtzijn liefde voor de fiets. Hij is tegen glamour op tv maarondertussen zit hij er toch maar te ijdeltuiten als hij genomineerdwordt voor een prijs."

Als Abma moet kiezen vindt hij Balk, de directeur van hetinstituut, de onaangenaamste figuur. "Hij doet echt lullig tegenzijn mensen. Hij laat mensen bungelen en maakt ze onzeker door deene keer vriendelijk te doen en dan weer niet."

Fiches

Dat Het Bureau een sleutelroman is waarin tal van bekendeneerlandici figureren is maar een deel van de charme, vindt dr.Thijs Pollmann, hoogleraar linguïstiek en zelfneerlandicus.Zijn eigen vader komt trouwens ook nog ergens in decyclus voor ("in een bijzin") maar veel belangrijker vindt Pollmanndat hij ooit nog college heeft gehad van Meertens. De man die modelstond voor Beerta in Het Bureau. "Een treffend portret. Demotoriek, het precisieuze, dat is allemaal heel herkenbaar. Maarhet escapistische van Meertens, dat hij om de haverklap weg wasnaar onduidelijke bijeenkomsten, daar heb ik als student niet veelvan gemerkt.

"Meertens gaf Dialectologie. Ik vond het niet zo interessant enbegreep eigenlijk niet waar het over ging. Men maakte kaarten. Erwerden vragenlijsten uitgestuurd en er was heel veel aandacht voorde techniek van het ondervragen. Welk opleidingsniveau moesten derespondenten hebben? Sinds hoeveel generaties moesten zij ergensgewoond hebben? Moest je mannen vragen of vrouwen? In feite was heteen oeverloze verzameling van feiten zonder dat daar veel theorieof hypotheses aan ten grondslag lagen."

De sfeer van die colleges herkent Pollmann in Het Bureau. "Hetboek documenteert een visie op wetenschap waarin materiaalverzamelen voor alles komt. Miljoenen fiches in een groot archiefzonder dat er belangrijke ideeen boven tafel komen. Het kaderontbreekt. Voskuil weet al snel dat de grondslagen van zijnvakgebied niet deugen, maar hij kan er geen draai aan geven. Infeite is Het Bureau een zoektocht naar het antwoord op de vraagwaarom hij daar zo lang is gebleven.

"Een van de unieke dingen is dat het van binnenuit beschrijfthoe het is om op een kantoor te werken. De beklemming van met zijnallen op een plek werken, de vergaderingen, de lief-en-leedpot.Schrijvers schrijven daar nooit over omdat ze schrijver zijn en dieomgeving niet kennen.

Daarnaast is het mooi Nederlands, echt een feestje om telezen."

Alette van Doggenaar


Tijdschrift

'Waarom zeg je dan niet gewoon dat je het verdomt?' zeiNicolien. 'Als ze met alle geweld een tijdschrift willen hebben,laat ze dat dan zelf maar maken! Daar hoeven ze jou toch niet voorte laten opdraaien? Stel je voor! Dat zou helemaal mooi zijn! Zijwillen een tijdschrift, maar jij moet het werk doen! Zo lust ik erook nog wel een! Dat is wel heel gemakkelijk!'

Hij haalde zijn schouders op. 'Ik ben nu eenmaal desecretaris.'

'Nou dan treedt je maar af als secretaris! Dan ben je daarmeteenvan af, van die rotzooi! Het is toch allemaal flauwekul watjullie doen? Er is toch niks aan verloren als jij geen secretarismeer bent? Laat Bart dan maar secretaris worden, of Ad, dan doendie ook eens wat! Een eigen tijdschrift! Als ze je dat tien jaargeleden voorspeld hadden, dan had je je doodgelachen! Dan had jegevraagd of ze niet goed bij hun hoofd waren!'

'Dat is onzin natuurlijk.'

'Onzin?! - haar stem ging omhoog van verontwaardiging. 'Sindswanneer praat ik onzin? Ik heb toch zeker gelijk? Je hoort tochhelemaal niet te publiceren? Publiceren is toch flauwekul?'

Het Bureau, deel 4, pagina 15/16


Vertellen

'Wat moet ik dan zeggen?', vroeg Bart.

'Dat moet je zelf weten.'

'Ik wil toch wel graag precies weten wat ik zeggen moet.'

'Dan zeg je dat ze moet worden opgenomen voor onderzoek, maardat je van de details niet precies op de hoogte bent.'

'Nee, want nu je het ons verteld hebt, ben ik wel op de hoogtevan de details. Dus dat kan ik niet doen.'

'Dan zeg je maar dat je het niet van haar gehoord hebt, dus datje daar niets over kunt zeggen.'

'Ik zal zeggen dat ik het wel weet, maar het niet magzeggen.'

'Dat is dus niet zo. Je mag het best zeggen, als ze er maar nietmet haar over gaan praten!'

'Dat is jouw verantwoordelijkheid. Dan had je het me maar nietmoeten vertellen', zei Bart geïrriteerd.

Het Bureau, deel 4, pagina 182/183