Het huis van een goede docent
Eigenlijk is het helemaal niet zo moeilijk om docent van het jaar te worden, laat staan jong docenttalent. Je trekt een knalrood pak aan, laat een levenslied door de collegezaal schallen, zorgt voor een doosje gekleurde whiteboardstiften en legt je motorpak als een niet-mee-te-sollen element duidelijk zichtbaar in het lokaal. De studenten zetten je vervolgens op een sokkel!
Gwenda Knobel
Helaas, als het zo gemakkelijk zou zijn, zou er nooit een woord worden vuil gemaakt aan de kwaliteiten van docenten. Een verrassingselement in het college en een goed gebruik van een bord zijn voor studenten belangrijke elementen om de capaciteiten van een docent op waarde te schatten, maar er is meer nodig om een hele goede docent gevonden te worden. Toch lijken studenten heel eenduidig als hen wordt gevraagd wat een goede docent in huis moet hebben. Zo moet de onderwijsgevende een levendige dictie hebben, de studenten het gevoel geven boven de stof te staan, hen persoonlijk aanspreken en benaderbaar zijn voor vragen. Bovendien moet een goede docent het vermogen hebben om moeilijke stof op een makkelijke manier te brengen.
De docenten en talenten van het jaar bij wie het Ublad voor de zomer college volgde, bezitten deze eigenschappen en daarvoor worden ze bijzonder gewaardeerd.
Jong Docententalent 2008 Ian Curry-Sumner, Privaatrecht
‘Hij is echt heel goed’
Janskerkhof 15. Elf uur. Zaal 00.4. Achttien studenten pakken in afwachting van de komst van hun docent hun collegeblokken en wetboeken uit hun tas. Ian Curry-Sumner die vandaag net te horen heeft gekregen dat hij hoofddocent is geworden, stormt het lokaal binnen; net op tijd. Hij legt zijn boeken, hand-outs, horloge en een pakje met whiteboardstiften op de tafel voor hem en rolt zijn overhemdsmouwen op. Eerste casus. Een man met de Nederlandse en Marokkaanse nationaliteit heeft zijn Marokkaanse vrouw in Marokko verstoten. Het stel woont in Nederland. Word de verstoting in Nederland erkent als echtscheiding? Welkom bij een intensief werkcollege Internationaal Privaatrecht.
"Is hij jong-docent van het jaar geworden? Dat verbaast me nou niets, want hij is echt heel goed." Masterstudent Privaatrecht Marieke heeft een treurige mededeling voor de journaliste. In alle jaren dat ze aan de universiteit studeert, is ze maar een paar keer een goede docent tegengekomen bij een werkcollege. "We moesten een keer beoordeeld worden op presentatie door een docent die het hele college zelf alleen maar naar de grond keek."
En wat maakt Ian dan zo goed? "Hij zorgt er voor dat iedereen wat durft te zeggen", zegt Marieke. Miranda: "Hij kan dingen heel goed uitleggen." "Hij gebruikt het bord goed, zit zelf heel goed in de stof en deelt hand-outs uit", zegt Ben. "Dit vak móet je halen en daarom heb ik voor een intensieve werkgroep gekozen. Dan moet je je sowieso al beter voorbereiden, maar omdat je bij Ian weet dat je een keer aan de beurt komt om een antwoord te geven, zit er wat meer druk op de voorbereiding. Je wilt natuurlijk niet af gaan."
Terwijl een student uitlegt hoe hij tot de slotsom is gekomen dat de verstoting in Nederland wordt erkend, schrijft Ian de bevindingen op het whiteboard. Hij tekent kolommen en kiest verschillende kleuren stift om onderscheid te maken tussen wetsartikelen en procedures.
Ondertussen houdt hij het tempo er in. Als de student een fout maakt, of een denkstap overslaat, laat hij dat corrigeren of aanvullen door een ander. Zo komen bijna alle aanwezigen aan de beurt. Soms wordt even stilgestaan bij een 'zijpaadje'. Dan stelt een student of de docent een kritische vraag bij een bepaald artikel of de weg van de rechtsgang waarna een lichte discussie volgt. Ook vraagt hij soms ineens als een terzijde ‘zeggen jullie julio en junio’ of en ‘zeg ik het goed 'spijker op de kop slaan' is het slaan’. Het college loopt tien minuten uit. Als de studenten het lokaal verlaten, deelt Ian A4-tjes uit met een korte samenvatting van de oplossingen van de casussen en zegt ze gedag. Hij oogt zichtbaar vermoeid. "Het kost veel energie, zeker als je er meer op een dag hebt", zegt de Brit. "Je bent intensief met de stof bezig. Je moet blijven opletten of de goede dingen worden gezegd, of iedereen wel actief meedoet. Zakt er iemand weg, dan stel ik die een vraag. Bovendien moet je in deze werkgroep heel veel stof behandelen, dus tijd voor uitstapjes en discussies is er niet. Daarnaast weten we dat studenten dit een moeilijk vak vinden. Ze moeten de stof goed opnemen en deze echt begrijpen. De logica ontgaat sommigen gewoon. Feitelijk moet je verschillende stappen doen via verschillende artikelen - de hele weg is een logische. Het is als het oplossen van een wiskundesom. Niet alleen de uitkomst is belangrijk, maar ook de weg daar naar toe. Daarom vraag ik vaak naar het waarom. Op die manier hoop ik dat studenten de logica van de wet gaan begrijpen, waardoor het makkelijker wordt deze toe te passen."
Ian Curry-Sumner
"Ik draag bewust een pak. Ik heb ooit besloten dat formele situaties een formele kleding vereisen. Studenten weten op die manier al bij het eerste college dat ik degene ben met autoriteit. Gaandeweg wordt het verschil tussen student en docent vanzelf minder. Ik word betaald door de universiteit. De studenten betalen voor college dus kunnen ze verwachten dat ze college krijgen van iemand die er netjes uitziet.
"Aan het begin van het college rol ik expres mijn mouwen op. Dat straalt uit dat je echt aan de slag gaat. Bovendien ben ik Engels, dat scheelt wellicht. In niet formele situaties heb ik ook gewoon een spijkerbroek en een t-shirt aan. "Dat ik af en toe vraag hoe dingen worden gezegd in het Nederlands is niet een spontane actie. Daarmee stel ik me kwetsbaar op en laat ik zien dat ik menselijk ben en verklein ik de afstand. Maar die kwetsbaarheid mag zich niet uiten in de collegestof. Op dat vlak moet ik de autoriteit zijn. “Wat ik ook heel belangrijk vind, is dat ik alle namen van al mijn studenten ken. Zo kan ik ze persoonlijk aanspreken.”
Docent van het Jaar 2008 Liesbeth Woertman, Psychologie
‘Ze weet waar ze over praat’
Daar staat ze, in een felrood gekleurd power suit. De winnaar van de Docentenprijs 2008 die per januari de onderwijsdirecteur van Psychologie is, oogt gespannen. En dat na achttien jaar ervaring als docent. Ze wacht tot het geroezemoes in de zaal verstomt en neemt het woord.
Het is maandagochtend 9 uur, het allereerste hoorcollege van het laatste blok van het academisch jaar 2007-2008. We zitten in zaal Theatron. De studenten zitten in de duisternis, Woertman is fel verlicht. De afstand tot de achterste rijen is groot. De tweede en derdejaars studenten volgen het vak Psychosociale Aspecten van Seksualiteit en Relaties. De hoorcolleges worden door verschillende docenten gegeven en Woertman mag de spits afbijten. Inmiddels is het muisstil en het lijkt alsof iedereen ademloos luistert naar de ietwat lijzige stem van de docente. Het onderwerp ‘seks en relaties’ zal allicht iets helpen bij de aandacht die de docente krijgt. “Vrouwen moeten intimiteit voelen om in de stemming voor seks te komen. Mannen seksen om intiem te kunnen zijn.” Het is duidelijk dat hier een vrouw voor de zaal staat die weet waar ze het over heeft. Niet alleen omdat ze de leeftijd heeft om persoonlijke ervaring opgedaan te hebben over het onderwerp of omdat ze de titel dr. draagt en ook nog een eigen praktijk heeft. Ze lijkt écht nog geïnteresseerd in haar vak. “Op de fiets hier naar toe vroeg ik me nog af….” Waarmee ze de boodschap geeft dat je als student en onderzoeker altijd kritisch moet blijven en je jezelf steeds nieuwe vragen moet stellen. Soms leent de stof zich blijkbaar voor een onderonsje tussen studenten. Woertman houdt stil en wacht tot de aandacht van de pratende studenten zich weer op haar richt. Ter informatie geeft ze hen mee: “Als jullie praten, praat ik niet”. In de pauze zijn de studenten het met elkaar eens. "Ze vertelt meer dan er op de dia's van de powerpointpresentatie staat. Je moet dus wel opletten, anders mis je informatie." Rosanna: “Ze vertelt heel levendig en is ook heel betrokken bij het onderwijs.” Lieke: “Ze weet waar ze over praat en ze kan het goed uitleggen.” Na het college nodigt ze de studenten uit om met het docententeam na te praten in The Basket.
Jong Docententalent 2007 Lisalotte Verspui, Psychologie
‘Ze heeft veel te vertellen’
'Samen zijn, is samen lachen samen huilen, leven door dicht bij elkaar te zijn. Samen zijn, is sterker dan de sterkste storm, gekleurder dan het grauwe om ons heen, want samen zijn, ja samen zijn, dat wil toch iedereen'. Het is pas negen uur en dit is het derde college op rij van het vak Psychosociale Aspecten van Seksualiteit en Relaties. Willeke Alberti fadet uit. De ruimte is hel verlicht en studenten druppelen binnen terwijl Willeke snikt. "Om in de stemming te komen", zegt docente Lisalotte Verspui even later om toe te voegen dat ze bij dit lied altijd een brok in haar keel krijgt. We zitten bij het college 'Intimiteit in een romantische relatie, inter- en intrapersoonlijke factoren'. De studenten boffen maar. Naast Liesbeth Woertman staat ook Verspui hoog aangeschreven als docent en van beiden krijgen ze met de keuze voor dit vak van hen college. Verspui start met wat leuke weetjes. “Van de 16,5 miljoen Nederlanders is 1,2 miljoen single maar - als je de reclames en de ik-zoek-een-partner sites mag geloven - zijn er 3 miljoen Nederlanders op zoek naar een partner. Hoe kan dat?” Verspui stelt voor dat er maar eens grondig onderzoek gedaan moet worden naar die datingmarkt. En dat kan, later als masterstudent. De zaal is hier in het midden wat rumoerig. Twee pratende jongens vragen de aandacht van de meisjes die een rij voor hen zitten. Het werkt, even later praten de dames driftig mee. Het moet gezegd: ze vergelijken de collegestof met hun eigen liefdesleven, maar het levert hen wat geïrriteerde blikken op. Verspui die beneden in de zaal staat, hoort de discussie niet, en heeft het inmiddels over afnemende passie in een wat langer durende relatie. “Misschien hunker je dan net als Meatloaf naar het einde ervan.” Voor de studenten de zaal verlaten, geeft Verspui ze nog een belangrijk weetje mee: “Uit een onderzoek van 2003 blijkt dat 94 procent van de mensen tussen de 20 en 29 jaar gelooft dat ze zullen trouwen met een ware zielsverwant en dat die liefde leidt tot partnerschap. Maar luister dan naar de volgende getallen: huwelijken van partners die aan elkaar zijn uitgehuwelijkt houden statistisch gezien beter stand.” “Ik vind dat ze goede dingen zegt,” reageert tweedejaars Lieke. “Ze is echt betrokken en ze vertelt de stof op een manier dat je het goed begrijpt. Het blijft natuurlijk een hoorcollege, maar ik heb ze ook gehad die echt niet te volgen waren of die zooooo saai waren." Elly die zowel over Woertman als Verspui goed te spreken is: "Ze gebruiken goede voorbeelden waardoor de stof meer aanspreekt, maar ik geef ook toe dat het onderwerp van deze colleges gewoon leuk is, waardoor je goed oplet." Derdejaars Christel zegt helemaal enthousiast te worden voor het vak “door de manier van lesgeven. Ik ga graag naar deze hoorcolleges.” Rosanna: “Ze heeft veel te vertellen en het is een interessant onderwerp. Ik hou mijn aandacht hier heel gemakkelijk." Danielle: “Ik vind de manier waarop ze de stof illustreren heel fijn.” En tenslotte Evelien: “Ze heeft een prettige stem, maar ik vind het wel vervelend dat ze langer doorgaat dan gepland. Het college zou zijn afgelopen om kwart voor elf, daar had ik me op ingesteld. Maar toen kwam er weer een sheet vol informatie en toen had ik wel moeite om me te concentreren.” Volgens Evelien is het een goed idee dat er docentenprijzen bestaan: “Die zullen hen extra motiveren, omdat ze dan waardering krijgen voor hun werk.”
Opbouwende sfeer
Liesbeth Woertman en Lisalotte Verspui vertellen dat het docententeam dat dit vak geeft, zeer hecht is. Iedereen volgt ook de hoorcolleges van de collega’s. Behalve dat het praktisch is – “zo vertel je de studenten niets dubbel” – is het belangrijk om te weten hoe de studenten reageren tijdens een college. “Op die manier kun je de stof nog aanpassen bijvoorbeeld.”
De colleges worden weken voor de start van het vak al doorgesproken in het team. Er komt een draaiboek en de manier van college geven komt uitgebreid aan bod. Wat moet anders, wat kan er beter. “De sfeer is open en opbouwend”, zegt Woertman. Na elk college is er een bijeenkomst in De Basket voor het team en de studenten die nog willen napraten. Ook daar komt regelmatig iets ter sprake wat een college kan verbeteren. “Het verhoogt de samenhang van de verschillende colleges”, zegt Verspui. Zelf genieten de twee docenten van de feedback die ze krijgen. Verspui: “Sommige studenten komen nadat ze het vak al lang hebben gehaald, nog een keer langs bij een college of nemen hun moeder mee omdat ze vinden dat het voor haar ook interessant is. Het is heel stimulerend om studenten zo enthousiast te zien worden voor jouw vak.” Hoewel Verspui zich nog wel kan verplaatsen in de studenten, wordt dat voor Woertman steeds lastiger zegt ze. “Het leeftijdsverschil tussen de eerstejaars en mij wordt natuurlijk steeds groter. Mijn jonge collega’s moeten me helpen bij de les te blijven. Vergelijk het met iemand die al jaren gedachteloos aardappelen kookt en het proces van aardappelen koken ineens moet gaan uitleggen aan iemand die aardappelen niet kent. Geheid dat je een stapje vergeet uit te leggen, puur alleen door het feit dat het voor jou gesneden koek is.” “Je moet de studenten kunnen pakken”, zegt Verspui. Ze heeft voor ze Willeke Alberti in de cd-speler schoof, lang nagedacht of ze dat wel moest doen. “Ik wilde de studenten in een bepaalde stemming krijgen en mijn vraag was of Willeke de juiste snaar zou raken. Het was een gok.” Maar een die achteraf gezien, goed uitpakte, zegt ze. “Want het kan ook mislukken.”
Het gemak waarmee je studenten kan benaderen, hangt volgens de twee ook nauw samen met de ruimte waarin je staat. In een ruimte waar je allemaal op hetzelfde niveau zit en je de studenten bij wijze van spreken zou kunnen aanraken, is het gemakkelijker om de aandacht vast te houden. “De Theatronzaal waar wij dit college vorig jaar gaven is een lezingenzaal”, zegt Woertman. “Een theater waar je als docent continue ophoog moet kijken om de studenten te zien. De afstand is daardoor groot. Ook is er geen bord, dus je moet het doen met de powerpointpresentatie en dan is het moeilijker om ze mee te krijgen dan als je tijdens het college nog wat op een bord kan schrijven.”
Lisalotte Verspui & Liesbeth Woertman
“Kledingvoorschriften zijn er niet, maar een te diep decolleté of een naveltruitje vind ik niet kunnen”, zegt Woertman die zelf altijd haar ‘optreedkleren’ draagt tijdens een college. “Ik heb die pakken in verschillende felle kleuren. Je trekt er mee de aandacht, maar je bent netjes gekleed. Het toont professionaliteit. Kleding mag niet de aandacht afleiden.”
Verspui: “Ik kleed me aan alsof ik uit eten ga. Meestal een rok en een jasje. “
Docent van het Jaar 2004 Wim Dictus, Biomedische Wetenschappen
‘Zijn grapjes doen het goed’
Het is het laatste college van het vak op een voor de studenten niet bekende locatie in het Ruppertgebouw en toch is de zaal goed gevuld. Achter in de zaal wordt vlak voor het begin van het college nog wat nagepraat over de EK-voetbalwedstrijd, maar zodra het college over aangeboren afwijkingen heel persoonlijk wordt - "Ik hoop niet dat jullie na dit college bang zijn geworden om vader of moeder te worden" - neemt het geroezemoes af en de concentratie toe.
Voor de groep staat Wim Dictus. Zijn motorjack en - helm liggen op een stoel in het hoekje naast de deur. Hij maakt gebruik van begrijpelijke taal: hij vertaalt regelmatig Latijnse namen en moeilijke termen. Zo heet embryoselectie gewoon embryoselectie en wat een fijn toeval dat het gedoe rondom embryoselectie en erfelijke borstkanker net volop in het nieuws is. Het geeft het college ineens iets heel actueels zeker omdat even daarna ineens de oude koeien van Softenon en DES uit de sloot worden gehaald. Waarom moet deze generatie studenten leren over medicijnen die al lang geleden in de ban zijn gedaan voor zwangere vrouwen? Het blijkt een waarschuwing te zijn waardoor de actualiteit ineens weer aanwezig is: "Als toekomstige wetenschappers die zich bezig gaan houden met het ontwikkelen van medicijnen is het goed te weten waar het vroeger fout is gegaan. Softenon is alleen getest op muizen, ratten en konijnen en die bleken niet of maar een beetje gevoelig te zijn voor bijwerkingen. Op zwangere muizen, ratten of konijnen is nooit getest waardoor onbekend bleef dat Softenon afwijkingen veroorzaakte bij de foetus. Het is een belangrijke les: Essentieel bij medicijnontwikkeling zijn de soort organismen waarop de test wordt uitgevoerd."
Er wordt veelal aandachtig geluisterd en enkele actievelingen stellen ondertussen vragen. De studenten zijn blij met deze docent. "Goed." "Dynamisch." "Je wordt betrokken bij het college." "Je blijft luisteren." "Grapjes doen het goed." Soms, zegt een aantal studenten, treffen we docenten die de dia's oplezen, dan kun je net zo goed niet gaan. "Tuurlijk het onderwerp telt wel mee, dit is interessante stof." "Hij vertelt dingen die niet in het boek staan." "Duidelijke één van de betere docenten."
Energie
Wim Dictus zit al heel lang in het onderwijs. Voor hij een betrekking kreeg aan de universiteit zat hij in het voortgezet onderwijs. "Ik geef dit vak al heel lang maar ik verander het college elk jaar een beetje, dan actualiseer ik de stof. De basis blijft zo'n 4 tot 5 jaar gelijk. Dat maakt dat het doceren ook voor mij nooit saai wordt."
Zijn energie haalt hij ‘uit de studenten’. “Ik zie het als een uitdaging om mijn colleges op een zo goed mogelijke manier te brengen, zodat de studenten zich betrokken voelen. Als ik merk dat dat is gelukt, heb ik een leuke dag. Als het rumoerig is dan zit ik daar echt mee." Dictus heeft bij de opleiding Biologie als coördinator van het bacheloronderwijs aan de wieg gestaan van de invoering van het bachelor-mastersysteem. “Het onderwijs is veranderd, dat moet ook wel, de tijd schrijdt voort en zorgt voor veranderingen; daar moet je als onderwijsinstelling in mee gaan. Maar om nou te zeggen dat de kwaliteit van de afgeleverde student beter is dan vroeger? Dat is niet zo. Vroeger leverden we goede studenten af en dat doen we nog steeds.” Dictus is sinds vier jaar directeur van de bacheloropleiding Biomedische Wetenschappen. Hij heeft ook veel onderwijstaken en “staat graag met de voeten in de klei”. Ik vind het leuk om aan de ene kant als directeur betrokken te zijn bij het beleid en aan de andere kant als docent te ervaren hoe die besluiten doorsijpelen. Ik vind het een voordeel en een voorrecht. Dat is voor mij mede de reden om onderwijs te blijven geven. Het is mijn verbinding met de studenten." Dictus vindt het goed dat het onderwijs regelmatig verandert. “De tijden veranderen. De studenten zijn nu meer betrokken bij een college. Vroeger werden studenten in hoorcolleges beschouwd als sponzen die kennis moesten absorbeerden. Hoorcolleges zijn er nog steeds, maar die moet je wel spaarzaam inzetten. Vormen van onderwijs waarmee de studenten zelf bezig zijn met de stof, zijn veel effectiever. Vooral als studenten aan elkaar de stof moeten uitleggen, werkt dat heel goed.”
Wim Dictus
“Ik heb geen speciale collegekleding en ik heb ook geen aanvangsritueel voor een college. Eens per jaar geef ik de cursus Ontwikkelingsbiologie voor biologen in het Wentgebouw en daar ga ik steevast met mijn motor naar toe en dan liggen mijn motorjas, -laarzen en -helm voor in de collegezaal. Eens per jaar geef ik de cursus voor BMW-studenten en dan zit ik meestal in het Hijmans van de Berghgebouw. Omdat we nu voor één keer moesten uitwijken naar het Ruppert en het het eerste uur van de dag was, lag ook daar mijn motoroutfit.”