Het paradijs aan het Janskerkhof
Vijfendertig jaar al staat portier Fred Pang (55) aan de deur van studentendiscotheek de Woolloomooloo. Hij voert een stevig pasjesbeleid. In eerste instantie - vanaf 1974 - alleen voor jongens, "omdat daar de meeste ellende vandaan komt." Maar na een veroordeling wegens discriminatie op sekse in 1984 moesten ook vrouwen er aan geloven.
De bekende Utrechtse advocaat Bernard Tomlow die de zaak aanspande, had volgens Fred als oud-Veritijn nog een appeltje met het USC te schillen. Hij kreeg er grote naamsbekendheid door. Sindsdien kan elke student voor 10 euro een Woo-pasje laten maken of met een identiteitskaart plus collegekaart tegen betaling van 3 euro naar binnen.
Er gaan wel eens dingen mis. Zo stond er in 1984 in dit blad dat er tijdens de UIT een relletje was met geweigerde eerstejaars. Eén van hen, in het bezit van een geldig passepartout, kreeg vanwege een geschminkt gezicht te horen dat ze zich 'eerst maar eens moest gaan wassen'. Maar volgens Fred is de Woo vergeleken met de rest van de Utrechtse horeca erg tolerant: "het grootste voordeel van de Woo is dat er niet wordt gediscrimineerd op ras. Allochtone studenten zijn altijd enorm blij dat ze door mij zo hartelijk worden ontvangen." Ook op het gebied van drugs onderscheidt de Woo zich positief, vindt Fred: "wij hebben ontzettend weinig drugs. Het grootste probleem in de Utrechtse horeca is momenteel GHB. Gevaarlijk spul, wordt alleen maar gebruikt om iemand te verkrachten. Ik fouilleer niet want dan staan er na een uur twintig mensen binnen en nog vijfhonderd buiten. Maar ik ruik drugs en hou mensen heel goed in de gaten."
Fred is geheelonthouder en leeft op drie tot vier uur slaap per etmaal. Overdag geeft hij drugsvoorlichting op middelbare scholen. Zijn basisregel: kijk uit wat je doet, doe het bewust, doe het liever helemaal niet.
Strijkt hij wel eens met de hand over zijn hart als iemand geen pasje heeft? "Natuurlijk. Wij werken keurig volgens de voorschriften, ze hangen ook bij ons aan de deur. Maar ik gun het iedereen een keer te komen kijken. Ik vertel de huisregels er altijd meteen bij: van de meisjes afblijven, niet vechten, geen (soft)drugs. Iedereen moet zich hier veilig kunnen voelen, dat staat voor mij voorop." Als er onverwacht toch gevochten wordt, slaat hij niet terug: "als portier ben je volgens de rechter in het voordeel, dus ik neem de klappen gewoon. Praten, dat helpt het beste."