het torentje
Little Lucy kon niet zingen
Een fossiel van een driejarig meisje van 3,3 miljoen jaar oud in Ethiopië blijkt familie van Lucy, het skelet van een volwassen vrouwelijke Australopithecus afarensis die wetenschappers in 1974 opgroeven. Selam oftewel Kleine Lucy is om verschillende reden een bijzondere vondst, zegt paleontoloog Wilma Wessels van de afdeling stratigrafie en paleontologie.
"Een volledig skelet met alle botten op hun plek, in de houding zoals ze lang toen ze net was gestorven, dat is uniek. Meestal ontbreekt er wel iets. Deze vondst is heel goed gefossiliseerd, waarschijnlijk doordat het meisje na haar dood heel snel is afgedekt met een dik pakket zand. Er kunnen dan geen beesten bij om het op te graven, en de rivier heeft het ook niet omgewoeld dus alles bleef keurig liggen. Heel bijzonder is dat zelfs het tongbotje bewaard bleef. Dat is een botje achterin de keel van zo'n tien millimeter doorsnee. Het is het allereerste dat uit een schedel losraakt en verdwijnt. We treffen het bijna nooit gefossiliseerd aan. Het is van belang omdat het iets zegt over de stem van de Australopithecus. Dit tongbotje lijkt erg op die van de chimpansee en de gorilla en niet op die van de moderne mens. De stem was dus nog niet ontwikkeld. Little Lucy kon niet zingen, nee. Trouwens, de grote Lucy heeft dat ook niet gekund, ook al is ze vernoemd naar het liedje van de Beatles dat de onderzoekers draaiden tijdens de opgravingen."
De wetenschappers vonden kleine Lucy al in 2000. Het heeft wel heel lang geduurd voordat ze eruit zijn wie ze is.
"Met de vondst is zorgvuldig omgesprongen, dat is heel geruststellend. Het meisje was ook niet makkelijk bloot te leggen. Ze zat helemaal verkit in zandsteen, dat heel erg hard was. Ze hebben haar er heel voorzichtig uit moeten bikken. Ook is het skelet door de druk een beetje platgedrukt, dat hebben ze allemaal keurig beschreven. Kleine Lucy is trouwens Selam genoemd, dat is Ethiopisch voor vrede. Een mooie Afrikaanse naam. Ze stamt van langer geleden dan de volwassen Lucy die in 1974 werd gevonden. Ook vinden we niet zo vaak fossielen van kinderen. Aan het gebit konden de wetenschappers zien dat het meisje drie jaar oud geweest moet zijn. Zo zien we de ontwikkeling naar volwassenheid aan deze fossielen. Aan de hand van de ontdekking van zo'n jong individu kun je ook andere vondsten duiden, bijvoorbeeld van botjes die we lastig konden identificeren."
Is het de droom van iedere paleontoloog ooit een vroege mensensoort op te diepen uit de bodem?
"Het is wel de meest interessante variant voor het grote publiek. Zo'n verre voorouder gaat in je hoofd een eigen leven leiden. Als je in de spiegel kijkt, zie je toch een aapachtige vorm, dus je identificeert je met zo'n wezen. Wat heeft ze gedacht, gaven ze elkaar de hand; je vraagt het je af. Ik werk zelf aan één van de eerste muizen in de evolutie. Wetenschappelijk interessant, maar je haalt er de pers niet mee."
Kleine Lucy kreeg een Ethiopische naam en is ook onder leiding van Afrikaanse wetenschappers opgegraven. Vroeger gingen westerse paleontologen er veelal met de buit vandoor. Een positieve verandering?
"Zeg dat wel. Inderdaad zijn het vaak Noord-Europeanen en Amerikanen die dit werk doen. Daar komt ook een groot deel van het geld vandaan voor onderzoek. Maar als paleontoloog ergens heen om te graven en er dan vandoor gaan met de vondst is niet ethisch. Je moet samenwerken met de lokale bevolking en mensen opleiden, dat is een secundaire taak van de wetenschapper. Het onderzoek aan Selam is gedaan door een Ethiopiër maar in Leipzig op het Max Planck Instituut. In zo'n geavanceerd laboratorium kun je aan het werk met diamantboren en beitels en weet je zeker dat het skelet niet gestolen wordt 's nachts. Het was niet verstandig geweest het meisje uit het blok steen te beitelen in hete tenten in Afrika. Met samenwerking kom je het verst."