Het universitaire welkom van Utrecht

Te obliglaat, een deurmat met het woord 'welkom'. Maar een beetje meer warmte mogen de meeste entrees van de universitaire gebouwen wel uitstralen. Zo rijk als de hal van het Academiegebouw is, zo arm zijn de entrees van het Van Geuns en het Bestuursgebouw in De Uithof. Althans, volgens Wessel Meijer die zich de titel van welkomsdeskundige graag 'laat aanleunen'.

Wessel Meijer werkt op bureau buitenland. Dagelijks is hij bezig met marketing en bekijkt de universiteit altijd door de ogen van de klanten. Soms is dat niet altijd even fijn, zeker niet als je dagelijks een entree door moet die volgens de marketingtheorie op alle punten de bezoeker geen welkom heet. In de rubriek Kwaad & Erger luchtte hij onlangs zijn hart hierover. Voor het U-blad reden om Meijer eens zijn professionele blik over enkele andere entrees van universitaire gebouwen te laten gaan.

De criteria van Meijer:

1.Duidelijke entree, niet dat je moet zoeken naar de deur, of dat je je verwondert over de knulligheid.

2.Entree met positieve uitstraling en het maakt niet eens uit wat: academisch, vrolijk, experimenteel, modern, klassiek, als het maar uitstraling heeft

3.Bereikbaarheid en aanlooproute. Kun je er komen zonder door een bus te worden overreden of achterafpaadjes te hoeven betreden

4.Receptie. Is die er, waar zit die en zit er glas tussen de receptionist en de bezoeker?

5.Sfeer van de aankleding na binnentreden: ruimtelijk gevoel, kleur, materialen, overzichtelijkheid, meubilair.

6.Bewegwijzering: naamgeving gebouw, eenduidigheid, leesbaarheid, tijdelijke evenementen)

7.Externgerichtheid. Gebruik dus geen interne afkortingen, is er een plattegrond van het gebouw en is duidelijk wie de bewoners zijn.

8.Netheid. Dus geen pallets met drukwerk, lege vitrines, rollen tapijt of bemoste logo's.

Academiegebouw is het beste gebouw. Dat mag ook wel na de verbouwing. Het pand scoort eigenlijk op alle punten goed.
Universiteitsmuseum is ook heel goed, enig minpuntje misschien is de route van de entree naar het museum zelf.
het Wentgebouw. "Waar is de ingang eigenlijk", vraagt Meijer zich af als hij bij de bushalte sttat. De bezoeker die arriveert met het openbaar vervoer moet inderdaad bijnba geheel om het gebouw heenlopen om de deur te vinden. Maar ook vanaf de parkeerplaats is de ingang niet gemakkelijk te vinden, bevestigt receptionist Peter Warning. "Vanaf de parkeerplaats zie je de entree niet door de grasheuvel waaronder de fietsenstalling zit. Vaak lopen bezoekers een heel rondje om het gebouw voordat ze de ingang zien. Maar ach, de hele Uithof is een doolhof. Je ziet het Wentgebouw van verre liggen, maar je weet echt niet hoe je er moet komen."
Letterenbibliotheek aan Drift 27. De mooie ingang, zegt Wessel Meijer wordt vreemd genoeg niet gebruikt. Je wordt de hoek omgestuurd naar de minder fraaie entree aan de Wittevrouwenstraat. "En als de entree aan Drift open zou gaan, zou ik gillend gek worden", zegt receptionist Joop Weiland. "Bij beide ingangen staan detectiepoortjes, en die zijn echt nodig omdat er per jaar een x aantal boeken wordt ontvreemd. Wij kunnen niet de hele dag uitsluitend op de mensen letten die naar binnen en buiten lopen. We moeten ook de telefoon aannemen, gasten ontvangen en we zijn hier zeker niet overbemand. Dus die poortjes zijn nodig. Als de deur aan Drift - die inderdaad heel mooi is - weer open zou gaan, zou ik gek worden van het continue gepiep."
Bestuursgebouw. Als dé entree van de Universiteit Utrecht laat deze entree veel te wensen over. Eenmaal langs sombere bealgde totempalen gelopen te zijn, kom je via een draaideur in een kille ruimte zonder uitstraling waar het zoeken is naar de weg. Het bord met daarop de bewoners staat vol onduidelijke afkortingen. Het bevestigt, zegt Wessel Meijer het beeld dat de universiteit een onpersoonlijke moloch is. Voor een persoongerichte, internationale, trotse en ambiteuze organisatie is de entree onwaardig.
Het Minnaertgebouw. Het is blijkbaar een trend om de receptie op de eerste verdieping te maken in De Uithof. Bezoekers van het ziekenhuis, het Langeveldgebouw en ook het Minnaert moeten eerst een trap op voordat de receptionist in zicht komt. Bij de nieuwe bibliotheek zal dit ook het geval zijn. Eenmaal de trap overwonnen is de hal van het Minnaert wel weer erg mooi.
Het Matthias van Geunsgebouw. Veel liften en naambordjes maar geen levend wezen om de weg aan te vragen, becommentarieert Meijer. Het Facilitair Bedrijf Utrecht huist hier op de begane grond en krijgt menig verwarde bezoeker aan de deur die wil weten of hij aan het goede adres is. Mia de Groot zucht maar weer eens. "Het is een groot misverstand dat het Van Geuns een universitair pand is. Het gebouw is van de stichting SFAR, stichting faciliteitenbedrijf AZU en RU. Het is gebouwd voor beginnende bedrijfjes die een marktconforme huur betalen. Origineel was er een balie op de begane grond maar die heeft er tien jaar ongebruikt gestaan. Toen heb ik maar weer eens aan de gebruikers gevraagd of er behoefte was aan een portier. Die was er niet en toen is de balie verdwenen. Ik hoor regelmatig dat de entree zo onvriendelijk is, maar je kunt het ook positief bekijken. Het pand is veilig. Bezoekers moeten zich melden bij het bellenpaneel waarna het bedrijfje de bezoeker binnenlaat. Het is aan de huurders van het pand, om hun gasten van te voren te laten weten hoe ze het pand binnen kunnen komen en hun weg door het pand kunnen vinden."