Het welzijn van een transgene muis

Vandaag, Werelddierendag, promoveert biologe Miriam van der Meervan de afdeling Proefdierkunde (faculteit Diergeneeskunde) oponderzoek naar het welzijn van genetisch gemodificeerde muizen.Deze transgene dieren hebben in hun erfelijk materiaal een gengekregen van (vaak) een mens. Daardoor ontwikkelt de muisbijvoorbeeld darmkanker of de ziekte van Alzheimer en kunnenonderzoekers meer over die ziekte te weten komen. Van der Meervraagt zich in haar proefschrift af of het welzijn van transgenedieren te lijden heeft onder de biotechnologische methoden dienodig zijn om zulke dieren te maken.

Bij de eerste groep muizen die Van der Meer onderzocht, was viaeen micro-pipet een rattegen in de bevruchte eicel gebracht. Dathad duidelijk negatieve gevolgen. Van twee tot drie dagen oudemuisjes met een ratten-hormoonmakend gen stierf tien procent, hunnormale tegenhangers bleven allemaal leven. Verder waren debiotechnologisch behandelde muizen zwaarder dan nietcontrole-dieren.

Tot zover het slechte nieuws. De ontwikkeling van muizen die deeerste drie dagen overleefden, week niet af van normale muizen. Debehandelde dieren, waarbij het extra gen 'het niet deed', warenniet angstiger dan andere dieren. Lopen, klimmen, poetsen, allegedragingen waren normaal. "Dan is het welzijn van de dieren dusniet aangetast", concludeert Van der Meer.

In de tweede helft van haar onderzoek keek Van der Meer naar deeffecten van andere technieken om het DNA van muizen aan te passen,bijvoorbeeld via embryonale stamcellen waarbij genen uitgeschakeldkunnen worden. In grote lijnen waren haar bevindingen hetzelfde,het welzijn van deze dieren was ook niet aangetast.

Het enige dat opviel was dat chimere muizen, waarbij de helftvan de cellen genetisch aangepast is, in acht procent van degevallen hermafrodiet bleken te zijn. "Afwijkingen bij chimeremuizen worden normaal nooit opgemerkt, omdat daar alleen verder meewordt gefokt", zegt Van der Meer. "Een van mijn aanbevelingen isdan ook dat het welzijn van deze dieren beter in de gaten gehoudenmoet worden."

Over het geheel genomen hebben transgene dieren dus weinig lastvan het 'transgeen maken'. "De negatieve gevolgen van de gebruiktetechnieken vallen wel mee", zegt Van der Meer. Maar dat er nu pasaandacht is voor het welzijn, verbaast haar. "Eerst komt debiotechnologie op en pas daarna wordt het maatschappelijke debatgevoerd over welzijn. In Nederland was hier nog niks aan gedaan enwereldwijd eigenlijk ook niet."

Rinze Benedictus