'Hoogleraar is geen ambtenaar'

Binnenkort worden de resultaten bekend van een onderzoek naar devoor- en nadelen van de overgang van het ambtenarenrecht naar hetprivate arbeidsrecht. Dit onderzoek is door de bonden afgedwongenin de onderhandelingen die leidden tot de huidige CAO. Deze heefteen looptijd tot 1 juni van dit jaar. De werkgevers, verenigd in deVSNU, weten allang wat ze willen: het ambtenarenrecht van tafel.Het wordt teveel als keurslijf ervaren. In het private arbeidsrechtworden medewerkers niet eenzijdig aangesteld, zoals nu het gevalis, maar gaat de universiteit arbeidsovereenkomsten met ze aan. Datgeeft meer mogelijkheden om maatwerk te bieden, zo is de leidendegedachte. Daarnaast zouden salarissen meer gedifferentieerd kunnenworden. Binnen het ambtenarenrecht zou dat niet kunnen omdat menzich gebonden weet aan de vaste schalen en periodieken.

Geen tovermiddel

Henk Veenema, hoofd van het servicentrum P&O van het bureauvan de universiteit, verwacht op korte termijn weinig effect van deovergang. "Het is geen tovermiddel. De universiteit is sterkingebed in een overheidscultuur. Daarin is het streven naar gelijkebehandeling en gelijke beloning diep geworteld. Ik denk niet datdie cultuur zomaar verandert."

Ook volgens Rob Buitelaar, waarnemend hoofd P&O van defaculteit Letteren, zal het met die verschillen in beloning wel meegaan vallen. Hij maakte de omslag van het publiekrechtelijkestelsel naar het privaatrecht al in een eerdere werkkring mee.Buitelaar werkte bij een overheidsorganisatie die verzelfstandigde.Het effect van die overgang was niet dat er meer gedifferentieerdwerd beloond, constateert hij nu. "De regelingen die al bij deoverheid bestonden, werden gekopieerd. Men heeft kennelijk behoefteaan een functiestructuur, zo bleek. Het is echt niet zo dat alsPietje roept: `ik wil een hoger salaris', de directeur dan zegt:`kom maar op'. Nee, die wil dat kunnen toetsen aan beloningen voormedewerkers die vergelijkbaar werk doen." In Buitelaars eerderewerkkring deden de bonden bij de onderhandelingen goede zaken. "Diekregen voor elkaar dat in de nieuwe CAO werd vastgelegd dat derechtspositie van de medewerkerstenminste gelijk bleef aan deoude."

"De bonden zullen bij de universiteiten natuurlijk ook proberenzoveel mogelijk verworvenheden in de nieuwe CAO vastgelegd tekrijgen", constateert Veenema.

Drempel

Buitelaar en Veenema delen de opvatting dat het huidige stelseleigenlijk voldoende mogelijkheden biedt voor differentiatie inbeloning. Veenema: "We kunnen nu allerlei toelagen verstrekken.Daarmee kunnen we heel gedifferentieerd belonen zonder dat we deinschaling van medewerkers aantasten. We doen het alleen niet omdathet gelijkheidsprincipe sterk geldt. Als een sollicitant wilonderhandelen zeggen we nu: `dat kunnen we niet maken naar de restvan het personeel.' Een verschil in beloning moet je daarnaast goedkunnen motiveren, omdat het huidige stelsel een laagdrempeligebezwarenprocedure kent en de stap naar de bestuursrechtergemakkelijk wordt gemaakt. In het privaatrechtelijke stelselontbreken veelal bezwaar- en beroepsmogelijkheden en de drempel omeen zaak bij de kantonrechter aanhangig te maken is hoog.

Los van de mogelijke overgang naar het private arbeidsrecht,verandert er volgend jaar nog iets: de lucratievewachtgeldregelingen zullen vanaf 1 januari 2001 verleden tijd zijnomdat de overheid waarschijnlijk overgaat op de WW. Het ongewensteneveneffect van de huidige wachtgeldregeling is volgens Buitelaardat medewerkers die niet functioneren, blijven zitten. Hij schetsthet mechanisme: "Als je bij de bestuursrechter kans wilt maken omvan een slecht functionerende medewerker af te komen, moet je eendossier opbouwen. Dat dossier moet duidelijk maken dat diemedewerker slecht werk levert. Maar zo'n dossier heeft nu helemaalgeen zin, redeneren leidinggevenden. Want wat win je ermee? Iemandmoet weg maar kost je toch veel geld omdat hij wachtgeld ontvangt.Laat hem dan maar zitten en toch nog wat werk afleveren."

Periodiek

Volgens Veenema zal in het nieuwe stelsel op termijn deautomatische periodiek verdwijnen. "Die is veel leidinggevenden eendoorn in het oog. Die periodiek kunnen ze nu alleen maartegenhouden wanneer een medewerker jaarlijks een slechtebeoordeling krijgt. En voor die slechte beoordeling geldt een zwareprocedure met een grote kans op toetsing door de bestuursrechter.De kans dat een medewerker met een slechte beoordeling naar dekantonrechter stapt is veel kleiner." Dit geldtoverigens nietalleen voor meningsverschillen rond slechte beoordelingen. Ook voorontslagzaken en arbeidsconflicten in het algemeen geldt dat hetBurgerlijk Wetboek veel minder strikte spelregels oplegt dan dehuidige CAO die is gebaseerd op het ambtenarenrecht. Omdat daarmeede kans op het winnen van een zaak kleiner wordt, zullen naarverwachting minder medewerkers de gang naar de kantonrechtermaken.

Al met al lijkt het private arbeidsrecht vooral in het strevente passen om een cultuuromslag teweeg te brengen op deuniversiteiten. Buitelaar: "Meer bedrijfsmatig werken. Maatwerkleveren. Dat zijn de motto's die je hoort. Of de overstap naar hetprivate arbeidsrecht een strikte voorwaarde is voor datbedrijfsmatiger werken? Dat weet ik niet. Misschien past hetprivate arbeidsrecht wel meer bij de nieuwe omgangsvormen die deuniversiteit na wil streven."

Volgens Theo Peperkamp, VSNU-onderhandelaar, is dat laatste dekern. "De arbeidsverhoudingen moeten minder ambtelijk, en meerbedrijfsmatig worden. "Dat betekent ook dat medewerkers mondigermoeten worden. Het is toch niet meer van deze tijd dat ze gaanzitten wachten op een aanstellingsbrief?" De onderhandelaarbestrijdt dat het de VSNU vooral te doen is om gedifferentieerd tebelonen. "De cultuuromslag staat voorop. We moeten van ambtelijke,meer bedrijfsmatig werkende organisaties maken. Ik heb altijd algezegd: een hoogleraar is geen ambtenaar." Die cultuuromslag gaatniet van de ene dag op de andere, beseft Peperkamp. "Toch verwachtik dat op veel plekken werkgevers en werknemers de handschoengezamenlijk zullen oppakken."

Olaf Stomp